De rust schijnt lang genoeg te hebben geduurd; het dromen over geborgenheid, winterse gezelligheid en brandend haardvuur worden verstoord door de geur van de stervende bladeren en de eerste koude windvlagen, die de mens tot op het bot verkillen.
Het oordeel is in aantocht, de grote opruimer maakt zich klaar om het dode te verzamelen en het stervende aan te zetten tot een totale verandering. De kleuren trekken zich terug in een wat dieper roodbruin, in het grauwgrijze en tenslotte in het zwart.
Het licht wordt korter, wordt wel als heviger ondervonden, maar het verleent zijn glans nog slechts aan de sneeuw en ijskristallen; het stervende draagt zijn licht over aan een andere vorm, aan een ander lichaam.
Zo'n stervensproces kan lang dan wel kort duren, het blijft een moeilijke doorgang naar een ander levensveld. Tegen de stormen van deze oude herfst is niets bestand, zij bezitten geen tolerantie, noch hebben zij romantiek, want zij zijn te intensief bezig met het opruimen van de laatste restanten.
De regen wordt een gemeenschappelijk bad, waarvan de stromen het vergane en ook vervuilde meenemen, op weg naar een onbekend oord. De mensen kijken vanuit hun huizen de voorbijvliegende bladeren na, blikken peinzend naar de regendruppels op de ruiten en overleggen of ze niet reeds het haardvuur zullen ontsteken.
Dreigend zetten de donkere wolken elkander na, eensgezind samenpakkend zodra een brutaal wit wolkje zich tegen hen durft te verzetten. Het koesterende herfstblauw verliest zijn licht, wordt van een hard, onverzettelijk blauw. De wolken beijveren zich om een zachte, vriendelijke herfststemming te veranderen in het wachtlokaal van de winter met zijn dreiging, zijn koude, zijn dorheid, zijn dood, met hier en daar de broosheid van een geraamte.
Het is ook de tijd van het geheimenisvolle, van een mysterieus stervensproces en een nog verborgen nieuw begin, uitsluitend weggelegd voor de wedergeborenen.
Onder de zodiakale tekens neemt de Schorpioen een aparte plaats in; astrologen noemen het een ongeluksteken of het teken van de dood. Slechts de wijzen glimlachen. Is er één dier onder de tekens dat giftiger, lelijker, of afschuwelijker is?
De Leeuw is mooi in zijn arrogantie; de Ram is moedig als voorloper van zijn kudde; de Stier is onverzettelijk, maar goedmoedig als hij niet getergd wordt; de Kreeft is een angsthaas en de Steenbok is een éénling, die zijn bergtoppen liefheeft, slechts onder de Vissen zou zich mogelijkerwijze een piranha kunnen bevinden.
Maar de Schorpioen, giftig, vechtlustig, dier van de vulkanische wateren, die zijn gelijke bevecht totdat één van beide sterft, is een beest om bang voor te zijn. In de landen waar zij voorkomen worden ze gedood, zodra men hen ziet, al zijn ze heel klein.
Dat is de duidelijke signatuur van de Schorpioenmens: erop of eronder, een middenweg is er niet. Gevaarlijk, onverdraaglijk en onverdraagzaam als ze boos zijn, recht op hun vijand afstormend, de gifstaart omhoog. Niets kan hen tegenhouden.
In alle legendarische afbeeldingen ziet men de zodiakale Schorpioen eigenlijk slechts ten dele afgebeeld: als onderlichaam van een menselijke of mythische figuur. In de hemeltekens zien we hem als de basis van een wijze figuur, heersend over zijn goddelijke energie.
Soms noemt men hem het teken van de wedergeboorte, zoals duidelijk in de jaarseizoenen wordt herkend. Uit de vertering of omzetting wordt het nieuwe geboren.
Dan weer wordt er gezegd: de Schorpioen moet zich veranderen in een Adelaar des hemels. Kortom, de Schorpioen kan niet rusten voordat hij een totale verandering heeft volbracht en dat is geen kleinigheid!
Daartoe behoort moed, doorzettingsvermogen, bezieling, de totale zelfvergetelheid, een volkomen inzet voor een realisatie. Eigenlijk is dit ook pionierschap, maar anders dan van de Ram. Nu gaat het om het zelf, om een zelf-omzetting.
Er is een Phoenicische afbeelding waarop de godheid Baal-Arad wordt voorgesteld met een speer in de rechterhand, die het omgekeerde teken van Ariës laat zien. Ook de Schorpioen is een Marsmens en hoe!
In tegenstelling tot de Ram, die rust zodra het tere grassprietje uit het donker te voorschijn komt, rust de Schorpioen niet voordat hij de dood smaakt. Een schorpioen in een pot in een donkere kamer sterft. Hij kan niet zonder licht, hij pleegt zelfmoord zodra het licht hem ontvalt.
De Schorpioenmens is de revolutionair, degene waarvoor de formalisten, de moraalpredikers en de schijnheiligen bang zijn.
Zonder mededogen slaat hij zijn gifstaart in hen, en gaat door totdat zij sterven of schuld bekennen. In elke dogmatische beweging zou de Schorpioen gevreesd moeten worden. Hij ontziet noch zichzelf noch anderen. Hij houdt van keiharde rechtlijnigheid en rechtvaardigheid.
Hij gaat aan een aspect van zachtaardige liefde, medelijden, of weekheid totaal voorbij. Hij haat de zwakken, de klagers en de falers. Ja, de Schorpioen is iemand om voor op te passen. Zijn blik zwerft altijd observerend over zijn omgeving en zijn medemensen.
O wee als hij een zwakke plek ontdekt. Met een flitsende slag werpt hij zijn gifstaart erin. Hij houdt van omwoelen, graven, het zich doorlopend afvragen "waarom"?
Daarbij denkt hij er nimmer aan, dat al dat opgegraven puin of zand wel eens op hemzelf kan vallen: zodat hij eronder zal verstikken. Neen! IJverig graaft hij door.
Slechts een schokkende ervaring kan hem doen stoppen.
Geboren met een zeer fijn intuïtief gevoel, een scherp onderscheidingsvermogen voor goed of kwaad, beweegt hij zich in zijn leven recht op het "goede" af, tenminste, dat waarvan hij méént dat het "goed" is. Daaraan is hij bereid zich te offeren.
Graag neemt hij op zijn weg naar zijn "goedheid" ook anderen mee, door zijn begeestering hen eveneens bezielend en soms hen zelfs aanzettend tot eenzelfde offerande.
Hij is een bezieler van de eerste orde. Maar altijd door het slechte, het kwade, het nutteloze of het vervuilde en zwakke aan te tonen.
Niet door de schoonheid of het liefdevolle te laten zien. Neen! Alles moet zich veranderen, alles moet hersteld, opgeruimd, volkomen herzien worden, dan zal het goed zijn, zo is zijn redenering.
Soms gooit hij het, "kind met het badwater weg", maar dat deert hem geenszins, hij zoekt net zolang totdat hij zichzelf weer kan bezielen en zal er zelfs in slagen anderen opnieuw te begeesteren voor een totaal ander doel. Hij heeft een hekel aan regels, aan onwetendheid en aan arrogante ambitie. Er moet klaarheid komen. Het is ja of nee, zwart of wit, goed of slecht.
Een magische, moedige en soms gevaarlijke figuur, deze Schorpioen, maar wel een ideale leider, die niet aflaat voordat het doel bereikt is en door bezieling zelfs de zwaksten provoceert om het uiterste van zichzelf te vragen.
Maar laat niemand neerzitten in zelfbeklag, roep geen "ach en wee", roep niet om hulp zolang je nog enige energie bezit, want dan zullen zijn giftige opmerkingen, zijn bijtend sarcasme en zijn vernietigende blik op je gericht worden en zul je je wel twee keer bedenken voordat je nog eens in dezelfde fout vervalt.
Zijn standpunt is: Wat ik kan, kun jij ook. We zitten met z'n allen in de ellende en we moeten daar met z'n allen weer uitkomen. Hij, die faalt is een verrader, niet waard dat hij de "grote verandering", het "nieuwe leven" ervaart.
Logischerwijze is het meest slechte beeld van de Schorpioen het zelfvernietigingsaspect, de verbrandende energie (ook sexueel), de intensieve depressie als het beoogde doel een hersenschim blijkt.
Een Schorpioenmens moet een ideaal hebben, een lichtende horizon, een doel waarin zij kunnen geloven, of een bezieling die hen voortdurend levend houdt. Licht is een eerste vereiste voor hem, een licht dat bij deze mens tot een diepgaande vergeestelijking kan leiden. Maar wel dóór de diepste duisternis en de hardste ervaringen heen.
Voor dit doel kreeg hij zijn sterke wil en zijn magische, krachtige persoonlijkheid. Zijn edelsteen is van een ongelooflijke schoonheid en toont hem in al zijn veelvoudigheid.
De toermalijn is één van de edelstenen, die de meeste kleurschakeringen bezit en bovendien in één kristal drie kleuren kan vertonen: zwart (schörl), groen (verdeliet) en rose-rood (rubelliet).
Een onvergetelijke combinatie, die tot de curiositeiten wordt gerekend en zonariet wordt genoemd. Maar ook de enkele kleuren zijn prachtig door hun typische rechtopstaande kristallen.
Hij is een gecompliceerd samenstelsel van boriumsilicaat. Zijn kristallen ziel is trigonaal met driehoekige doorsnede en ronde snijvlakken.
Verschillende prisma's worden verenigd. Een prachtig voorbeeld van de Schorpioen, allen verenigend onder zijn bezieling, zijn Lichtvaandel (3).
Zijn naam komt van het Singalese woord "turamali", d.w.z. steen die as aantrekt, omdat men ontdekte dat hij in het vuur de asdeeltjes tot zich trok.
Hij bezit een negatieve en een positieve pool en is elektrisch geladen. Is er een mooier analogie met de Schorpioenmens?
Hij ontsteekt immers iedereen, laadt anderen op en bovendien kan hij zichzelf opladen, als hij een Schorpioen van "good standing" is.
In hem spelen zich de meest intensieve energie-processen af: hij is magnetisch, kan enorm aantrekken, maar ook fel afstoten. Hij is een uitgesproken individu, en elke Schorpioen die zich geremd gevoelt, moet eens nagaan of hij nog voldoende innerlijk Licht bezit en als hij dit verloren meent te hebben, aan welke uitspattingen is hij zich dan te buiten gegaan?
De toermalijn trekt altijd de aandacht tot zich, hij is enorm boeiend in zijn kleurvariaties en zijn grillige opbouw en als hij totaal doorzichtig is geworden, is hij een wonder dat slechts door maar enkele edelstenen kan worden geëvenaard.
Niet voor niets verwisselt men de groene toermalijn wel met de mooie groene smaragd. Hij kan met hem wedijveren. De rode rubelliet kan zelfs voor een robijn doorgaan. En dit kan gebeuren wanneer de toermalijn het toppunt, zijn vervolmaking heeft bereikt: de kristalvorm, doorschijnend, het licht van alle zijden weerspiegelend.
Heel iets anders is de zwarte schörl, een onopvallende steen, broos, geheimzinnig, maar met vele mogelijkheden. Een Schorpioenmens kan ook hierop lijken: zodra hij zijn edele inborst niet volgt, zodra hij toegeeft aan depressies, aan zelfvernietiging doet (broos als de herfstbladeren) en inspanningen slechts overheeft voor eigen, egocentrische doelstellingen, b.v. om zich uit te leven, slechts omwille van het uitleven zelf.
Daaraan sterven de toermalijn èn de Schorpioen.
Kostbaar is de driekleurige toermalijn en veelbegeerd, maar men moet voorzichtig met hem omgaan, want hij is zeer breekbaar.
Één enkele onvoorzichtigheid en hij kan uit elkaar spatten, slechts de herinnering blijft achter in een enkele splinter. Door wrijven wordt de toermalijn elektrisch geladen, eveneens door verhitten en dan afkoelen.
Dan trekt hij as en papiersnippers tot zich en daarom gebruikte men hem vroeger om de as uit de pijpenkoppen te halen. Ja, Schorpioenmens, provocatie laadt je op, wrijving irriteert je en maakt je energiek en dan word je gebruikt om de ,rommel' op te ruimen, een revolutionair die de kooltjes uit het vuur van de revolutie haalt, een leider die zijn legers aanvoert en dan sterft, net als hij op de top van zijn carrière of roem is gekomen. Maar na zijn dood laat hij een aureool, een herinnering achter, hij sterft niet naamloos, dor. Neen, hij sterft en keert vervolmaakt terug in het prachtige violetrood van een rubelliet, na de stadia van schörl (zwart) en verdeliet (groen - top van zijn aardse kunnen) achter zich gelaten te hebben.
Therapeutisch is de toermalijn goed tegen impulsiviteit, tegen nervositeit en spanning. Zijn hardheid (7) bewijst weer zijn doorzetting, zijn streven naar overwinning en evenwicht en hier sterker dan in welke edelsteen ook.
Hij beschermt tegen fanatisme of zelfvernietiging, het gevaarlijke innerlijke opbranden van de Schorpioen; hij maakt vatbaar voor vriendschap en geeft concentratiekracht. Hij laadt bij, veredelt, verzacht en helpt volhouden.
Hij behoedt de Schorpioen voor stikken in de geconstateerde ellende, voor het vervallen in de verblindheid en het negeren van het schone en de edele liefde. De toermalijn werkt op het gevoelsleven en maakt vergevensgezind.
Zoek een toermalijn die je aantrekt, Schorpioen, maar neem ook een driekleurige in je buurt, alleen om naar te kijken en je te helpen herinneren, dat uit het "zwarte" het mooiste Aurora kan voortkomen, dat je je kunt indenken.
De nacht, het zwarte, baart altijd het licht, nietwaar? Het zou er somber en vooral onrechtvaardig uitzien als de "nacht" altijd aanhield. Dat zou een dood zijn zonder wedergeboorte!
Houdt dit voor ogen en wordt een schitterende toermalijn.