De Robijn

De Robijn noemt men: "De broeder van de diamant", een eretitel die hij niet voor niets kreeg. Daar hij zelden als grote steen wordt gevonden, is hij, in verhouding tot de diamant, kostbaarder bij eenzelfde afmeting. 

Pas sinds 1800 weet men dat hij behoort tot de korundgroep en trad hij uit de algemene betiteling "karbonkel" te voorschijn als een individuele robijn, van het Latijnse "ruber". 

Onder een karbonkel verstond men ook de rode spinel en de granaat. De meest waardevolle robijnen hebben de kleur van duivenbloed en/of vertonen bij opvallend licht een 3- dan wel 6-puntige ster. 

Blauwrood moet hij zijn, de kleur waarin het koele blauw en het warme rood een compromis hebben gesloten. Na de diamant is de robijn de hardste edelsteen, hardheid 9, en hij is zevenmaal harder dan de topaas, die hem opvolgt in hardheid volgens de tabel van Mohs. 

Hoewel zijn rode kleur varieert met de grond waarin hij wordt gevonden, is zijn grootste adeldom toch te herkennen in het blauwrode, waarin hij zijn evenwicht heeft hersteld. 

Zijn kristalvorm is trigonaal, zeszijdige prisma's. Uit deze zeszijdigheid en het getal 3 kan men zijn gevoeligheid voor licht (3) *) en voor de verbintenis tussen boven en beneden, waarbij de keuze op het bovenste valt (6), herkennen. 

De robijn "verenigt" (6), hij brengt de natuur in contact met de geest, verenigt de aarde met de hemel. Hij staat hecht gegrondvest in de aarde, maar heeft een antenne naar boven gericht, om zich te laten leiden door het geestelijke of bovenzinnelijke. 

De diamant werd altijd bezongen om zijn schittering en het bezit van een diamant gold als een vertoon van materiële rijkdom. 

Totaal anders was het met de robijn. De klank van zijn naam straalt al een warme gloed uit, de gloed van een vlam, een harmonische vlam, die noch vernietigt, noch afschrikt, maar die gestadig voort gloeit, een teken van geestelijke kracht. 

Men zou eigenlijk kunnen zeggen dat de robijn, als broeder van de diamant, diens gloed en schittering vertegenwoordigt op aarde, één met de aarde, maar nooit zijn ziel, een stukje hemel, gevangen in de aarde-schoot, zal vergeten. 

Ook de robijn heeft een Griekse naam: pyrope, vuurvlam, de eeuwig in de mens brandende geestelijke vlam, die hem behoedt tegen perversie, en tegen zelfvergiftiging. 

De goden verheugen zich over de vlam, zoals zij zich verheugen over de schoonheid van deze gloeiende edelsteen. In duisternis kan men de robijn zien oplichten, gelijk de vlam van de geestelijke inspiratie de mens uit zijn donkere stemming kan halen. 

Therapeutisch heeft de robijn ook zijn waarde. Vanzelfsprekend werkt hij op het bloed, maar zo hevig, dat zwakke, nerveuze personen hem beter niet kunnen dragen, omdat zij niet tegen zijn kracht zijn opgewassen en daardoor koorts kunnen krijgen. 

Hij behoort bij de natuurlijke, eerlijke mens. Hij verjaagt slechte gedachten, maakt energiek en vooral oprecht. Indien iemand een verborgen ziekte heeft zal de robijn deze aan het daglicht brengen, doordat zijn kleur verandert in een zeer donkerrood, bijna zwart. 

Zij, die zich over hun heimelijke tekortkomingen schamen, daar zij een oprechte natuur hebben, kunnen heel goed een robijn dragen. 

Hij verdrijft wellust en de hang naar luxe en behoedt voor pessimisme en melancholie. Sterke persoonlijkheden, die hun kracht hebben verloren door teveel van zichzelf te vragen, zullen baat vinden bij de robijn, want hij herstelt het weerstandsvermogen. Bovendien maakt hij hen evenwichtiger, zodat ze niet opnieuw in dezelfde fout zullen vervallen. 

Hij verwarmt het bloed, maakt individueler. 

Driftige mensen moeten het dragen van een robijn vermijden. 

Zijn kracht heeft hij van de Zon en het sterrenbeeld de Ram, de eerste geeft hem zijn schittering, de tweede geeft hem zijn energie. 

Vroeger werd hij als remedie tegen leugen en valsheid gebruikt, daar men door zijn kleurverandering de leugen onderkende. 

De liefhebber van de robijn is te herkennen aan twee karaktertrekken, zegt Plinius, Of hij is puur en oprecht als een kind, dan wel hij is edel en wijs als een ervaren heremiet. 

Daar hij op het bloed werkt en ontgift, is hij goed te gebruiken tegen vergiftigingen en bij bloedziekten. Hij vergemakkelijkt bevallingen en maakt optimist, zegt Hermes Tresmegistos. 

Maar zij, die een robijn willen dragen, moeten beseffen dat zij gaan rondwandelen met een brok pure energie, een blauwrode bliksem, die provoceert, maar tegelijkertijd zuivert en herstelt. 


*) Het getal 3 staat voor: het Licht. Zie: Ursprung und Weisheit der Zahlen, Mia Leene. Uitg. Ercee. 

Het getal 6 betekent: vereniging. 

Kaart 6 in de Tarot van Memphis heet: de Keuze.

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene