Hildegard von Bingen
De Amethist groeit als de zon een kring heeft, alsof zij een om kroning draagt. Dit gebeurt wanneer zij een verandering aan het "kleed des Heren", de kerk, voorspelt.
Als hij groeit welt hij zo massaal naar buiten, dat betekent "uzbozet" (slaat uit), als de "flins", de vuursteen, en daarom zijn er veel Amethisten.
Hij is warm en vurig en ook een beetje luchtig, omdat op de tijd wanneer de zon met een kring is omgeven, de lucht tamelijk lauw is.
Een mens, die vlekken in zijn gezicht heeft, bevochtig een Amethist met zijn speeksel en bestrijk met deze bevochtigde steen de vlek.
Ook moet hij water op een vuur warmen en de steen boven het water houden, zodat zijn fluïdum zich met het water verbindt.
Daarna legt hij hem in het water en wast zijn gezicht ermede.
Als hij dit vaak doet, zal hij een fijne huid en een mooie gezichtskleur behouden.
Wat zou de mens zijn zonder lente? Waar zou hij zijn als de lentezon niet de laatste herinneringen aan de winter met zijn kale takken, zijn sneeuw en ijs zou verdrijven? Wie staat niet versteld van een teer groen plantje dat zich triomfantelijk koestert in de eerste zonnestralen, na een moeizame strijd om de donkere aarde en zijn korst te doorbreken?
Is dat niet een voorbeeld van uitzonderlijke moed? Is het niet een voorbeeld van grenzeloos optimisme en vooral, ook soms van zelfoverschatting, die streng wordt gestraft indien de lentestormen komen, de regen over de grond zwiept en een verlate sneeuwbui op het jonge groen neerploft?
Ja, die overmoedige, optimistische, maar ook zelfoverschattende eigenschappen behoren bij het Ramtype, de mens van de lente. Driftig doorbreekt hij de duisternis, overmoedig steekt hij zijn hals uit en glimlachend brengt hij zijn medemensen troost of een bewijs van vreugde om hen hun zorgen te doen vergeten.
Omwegen kent het Ramtype niet, alles gaat recht door zee, energiek. Hij laat zich door tegenstanden niet weerhouden, laat zich niet van zijn doel: de doorbraak en het uitwissen van droeve herinneringen afleiden.
De lente luidt een nieuw jaar in. De dagen gaan lengen. De natuur trekt haar lentegroene kleed weer aan. Wat zou er nog nagepraat moeten worden over wat is geweest?
De Ram gelooft in herstel, in wedergeboorte, in nieuwe mogelijkheden. Niets is definitief. Alles is aan verandering onderhevig. Ervaringen maken rijp, de lentezon brengt opnieuw kleur, waar voorheen grijze nuancen waren.
Daarom houdt het Ramtype van duidelijkheid.
Kleur bekennen. Alles wat vaag op hem overkomt waardeert hij niet. Het is zus of zo. Aldus leeft hij in een zich kleurende wereld, waar de zonnestralen hem laten vergeten dat er ook nog wel eens sneeuw zou kunnen vallen. Dat wenst hij niet te zien. De winter is voorbij! En wee hem, die hem durft tegenspreken. Het liefste zou deze Ram-mens géén leermeester bezitten, want hij kan zichzelf àlles leren, nietwaar?
Het leven is vol ervaringen, overal kan hij wijsheid opdoen, achter iedere fout staat de consequentie en wie, niet horen wil die moet maar voelen. Hij zal het maar matig vinden dat de oude Egyptenaren hem de amethist als zodiakale steen toebedeelden.
Deze edelsteen is waardig, warm van kleur, maar zeker niet erotisch. Hij gaat van licht lila tot diep violet. Elke Ram zal het lichte lila niet kunnen waarderen. Hij houdt van pittige kleuren.
Hoewel dat lichte lila past bij zijn verborgen zwakheid: de martelaar uithangen, het lam dat ter slachtbank wordt geleid, spelen. Een komedie, die menige Ram opvoert en die hij niet graag wil laten doorzien. Hij heeft maar al te dikwijls het hart van een lam en de autoritaire gedragingen van een kudde-leider, die wéét wat goed voor zijn dieren is.
In de amethist zijn beide te herkennen.
De hardheid van de amethist is 7, zijn kristallen ziel is trigonaal en heeft 6-zijdige prisma's.
De getallen leren de Ram dat hij een overwinnaar is (7) *), die zijn vaandel hooghoudt en in zijn overwinningsroes geen rekening houdt met eventuele slachtoffers. Toch is de 7 een heilig getal, indien het goed wordt begrepen.
Het is de overwinning van de harmonie tussen hart en hoofd.
In de Tarot van Memphis toont de zevende kaart de Wagen van Osiris. Er kan een overmoedige, maar ook een intelligente en moedige Osiris op staan. Deze beeltenis leert de Ram echter dat volharding, doorzetting en een lange adem méér waard zijn dan die driftige inzet, die eindigt bij het aanschouwen van de lentezon.
Daarna moeten ànderen het maar overnemen!
En dan nog die kristallijnen amethistziel uit 6-zijdige prisma's.
Wat een schoon evenwicht. Wat een harmonie tussen het "boven en het beneden", die door twee driehoeken, één met de punt naar boven en één met de punt naar beneden wordt weer gegeven.
Een harmonie die de Ram bitter hard nodig zal hebben.
Daarnaast die wondermooie violette kleur, samengesteld uit blauw en rood. Een vuur dat getemperd wordt door wijsheid, inzicht en bezinning. De rust van het in zichzelf brandende vuur, een bestendig vuur met blauw-rode vlammen, niet een hoog oplaaiend strovuur.
Een edele amethist weerkaatst het licht in zijn roze-violette ziel en deze weerschijn is balsemend, ontspannend, bemoedigend op een rustige, wetende wijze.
Heeft hij niet eeuwen de strijd van de elementen getrotseerd en hoe kwam hij te voorschijn?
Juist! Verzadigd van harmonie, lichtend, rust schenkend, anti- en sympathie aan elkander voegend door ervaringswijsheid.
De wereld is niet gekleurd door blauw of rood, Ram, maar hij is blauw en rood! Het lichte lila, of zeer teer roze-violet, is, volgens de esoterische leringen, de kleur van de jonge, leergrage ziel. Een ziel, die nog de kracht van het oranje-rode geestelijke vuur, de harde levenslessen, niet kan verdragen, maar behoedzaam het licht, het volle leven moet worden ingedragen.
Het is dus de kleur van een ziele-levenslente. De kleur van hen, die pas beginnen te ontdekken dat er meer is dan de lentezon doet vermoeden.
Dat het leven wijdser, dieper, voller is dan zij vermoedden. Het is de tint van de ontvankelijke ziel, die bereid is te ontvangen. Een kleur die vele Rammen, juist die eigenwijze en arrogante betweters, nodig hebben.
Met behoedzaamheid moeten ze te werk gaan bij hun onderzoekingen om niet het schoonste dat ze bezitten, die jonge hunkerende ziel te beschadigen.
De donker getinte amethist is de rijpe ziel, die de kracht van de geestelijke ontmoeting kan verdragen, er niet door brak, er niet door verbrandde, maar zich liet kleuren. Het is de kleur voor de wijze Rammen. Voor de spirituele, zichzelf doorschouwende Rammen.
En nu zal iedere Ram zeggen: "Dat ben ik!" Aldus zal vrijwel iedere Ram grijpen naar de donker violette amethist, omdat die kracht uitstraalt. Maar elk begin moet geleerd worden. Bescheidenheid moet de edele moed sieren. Daarom zal ook de lichtgetinte amethist de Ram iets zeggen.
Die amethist is nog niet volleerd, maar bereid te leren. Wat de amethist volbracht heeft, kan menige Ram tot een voorbeeld zijn.
Van oudsher heeft de amethist de naam een kuisheidssteen te zijn. Kuisheid kan men tweeërlei opvatten: kuis in denken en kuis als onwil tot overgave. De Ram kent beide.
Hij bezit liever goede vrienden, die door dik en dun gaan, dan een emotioneel-erotische liefdesband. Zichzelf overgeven is hem onbekend. Overgave betekent onmacht erkennen. Dat is in zijn liefdesverbintenissen evenzo.
Ook hier leert de amethist hem: twee tegengestelden kunnen harmonisch samengaan, indien het licht hen verbindt. De lichtende kracht van de amethist schept een nieuwe tint uit het rood en het blauw: het violet, een zielenkleur. Een kleur die psychische zwakheden opheft, mentale storingen geneest en vooral op gemoed èn hoofd inwerkt.
De naam amethist komt uit het Grieks en betekent: "niet bedronken".
Hoeveel Rammen zijn "dronken" van hun streven, van hun doel, van hun energieke werkkracht? De amethist behoedt hem voor geestelijke èn lichamelijke dronkenschap. Zo zal hij nooit fanatiek worden, tegenstellingen vernietigend dan wel negerend.
Men moet nooit menen dat de amethist een zachtaardige steen is, want zij heeft de gaven om diep door te dringen in de menselijke ziel en er hartgrondig te reinigen.
Daarom werkt hij tegen hoofdpijn, de kwaal van de Ram. Zodra de steen tegen het voorhoofd wordt gehouden, ondergaat men daarvan de rust, en zeker de Ram zal het zo voelen, daar zijn spanningen zich in zijn hoofd opkroppen.
Ram-mensen zijn strijders en verdedigers bij uitstek, pioniers die het willen opnemen tegen de "draak" die hun medemensen belaagt.
De amethist werkt tegen gif en Hieronymus vertelt dat een adelaar een amethist in zijn nest legde om zijn jongen tegen slangen te beschermen. Niets haat de Ram meer dan "slangachtige" mensen die met een gespleten tong spreken.
De amethist wekt vriendschap op, zo hartstochtelijk gezocht door het Ramtype, en hij stoot onedele bedoelingen af. Van de Ram wordt nogal eens geprofiteerd, omdat zijn energie en zijn neiging om zichzelf als lam ter slachtbank te laten leiden hem parten spelen. Hier heeft hij dus de bescherming van zijn steen nodig.
Religieuze hoogwaardigheidsbekleders zochten de amethist, omdat hij een symbool was van ziele-reinheid en van geestelijke kuisheid.
Therapeutisch werkt hij tegen alle explosieve ziekte-beelden: koorts, spanningen, slapeloosheid, zwellingen, vergiftigingen.
Volgens de oude overleveringen werken in de amethist het hart van het sterrenbeeld de Schorpioen, die van nature uit Jupiter en Mars is ontstaan. Mars en Jupiter, etherische energie, lichtend als de lentezon.
Daarom behoort de amethist bij de religieus-magische mens, want hij beschermt ook tegen gevaarlijke magie en misleidingen. Hij verjaagt slechte en sombere gedachten en brengt er schone en bevredigende gedachten voor terug. Hij maakt zijn drager vriendelijk (zeer goed voor je, Ram) en inventief.
Daarnaast helpt hij tegen een opgezette milt (meer doen dan je kunt, meer eten dan goed voor je is).
Hij is zeer verbonden met de smaragd, maar staat onder hem in edele kwaliteiten. Zijn trillingen behoren bij de geesten, die in de zwavelhoudende sfeer van onze aarde thuishoren. Het zwavel wordt in de alchemie beschouwd als symbool van de geïncarneerde Zoon van de Hemelse Vader, die het universele vuur belevendigt terwille van de dolenden.
Laat dit je gezegd zijn, Ram, bekijk je amethist nog eens goed, en herken zijn wijze ziel, die op de jouwe lijkt.
*) Alle getallensymboliek komt uit de leer van Pythagoras, Zie: Ursprung und Weisheit der Zahlen, Mia Leene, Uitg. Ercee.