Een brandende zon staat onbarmhartig aan de strakblauwe hemel, die als een te sterk gespannen baldakijn elk ogenblik in duizenden lichtflitsen lijkt te zullen uiteenspatten.
Meedogenloos zullen tere en onvruchtbare scheppingen worden verbrand en het sappige groen kan verdorren tot een dof bruin; lieflijke bloemen zakken met een zucht ineen, terwijl mens en dier zich opsluiten in koele ruimten of beschutting zoeken onder enorme bomen, die zolang reeds de elementen hebben weerstaan, dat hen niets meer kan deren.
Sidderend hangt de lucht over de natuur, alsof een enorm wezen zijn adem inhoudt, waarna een vervaarlijke explosie zou moeten losbarsten.
Felgeel staat het koren te glanzen, bol zijn de aren; vruchten van allerlei aard vallen opgelucht van hun takken, verrukt zich niet meer te behoeven vastklampen tegen de winden. Mens en dier verzadigen zich aan hen.
Om deze uitbundige zomerzon te kunnen verdragen moet men weerstand hebben, het zwakke wordt weggeschroeid. De uitbundigheid van de natuur lijkt ineen te schrompelen nu het water wegblijft, de winden slechts fluisteren, de lucht warm en dik is en de aarde hard en gebarsten.
Het vuurelement viert zijn overwinning.
De leeuw is een dier van de zon en de vrijheid. Men noemt hem de koning der dieren, doch dat is slechts schijn. Olifanten weten dat deze "koning" na een enkele straal water uit hun slurf wegsluipt met de staart tussen de poten.
Maar hij mint de zon, de warmte, de straling en de luister. De volksmond heeft de Leeuwtypen een aureool gegeven: "Hij zou gelijken op Christus, een gezegend mens zijn, een geluksvogel in alles."
Dit hangt samen met zijn zodiakale heerser de Zon en met de volle zomer waarin de vruchten rijp zijn, het koren ingehaald kan worden; maar de Leeuw is niet altijd zo'n gezegend mens, wel wil hij dat zijn, maar dat is iets totaal anders. Hij heeft zijn stralingskracht, zijn warmte en zijn zonnige natuur mee.
Daarnaast is hij tamelijk arrogant, zelfs als hij het niet schijnt, in
zijn hart is hij overtuigd van zijn goede eigenschappen. Enigszins neerbuigend kan zijn vriendelijkheid zijn, daar er niemand zich kan meten met zijn grootheid.
Wáár het Leeuwtype ook leeft of woont, altijd zal hij erin slagen een koninkrijk te stichten, waarin hofleden hem zijn diensten bewijzen. Een Leeuw die hierin wordt tegengewerkt kan veranderen in een neurotisch mens, doorlopend aandacht trekkend met zijn kleine kwaaltjes of zijn onbenulligheden.
Dat is de gevangen Leeuw, zoals we die in de dierentuin zien. Hij legt zich schijnbaar bij zijn beperkingen neer, maar kijk naar zijn blik, daarachter broeit de wens: "Hoe graag zou ik al die domme schepsels die mij vervelen, opvreten!"
In het wild laat de mannetjesleeuw de vrouwtjes voor hem jagen.
De prooi wordt voor hem neergelegd en als hij gevreten heeft komen de anderen aan de beurt. Zijn goede eigenschappen zijn zijn trouw aan degenen die hij bewondert of liefheeft en zijn loyaliteit. Jaloers is hij niet, wel geneigd te wedijveren. Over 't algemeen heeft het type iets waardigs, sommigen noemen het hoogmoedig, anderen zeggen dat hij afstandelijk is.
Een Leeuwmens houdt zich niet op met minderwaardige schepsels, hij gevoelt zich daarboven staan. Hij helpt graag anderen, maar dan wel van bovenaf, bereid zich totaal uit te sloven, maar wel berekend op wat waardering of dank. Hij is gek op de lof van meerderen en heeft niets liever dan dat zijn "zon" stralend over iedereen uitstraalt.
Door zijn veelal beminnelijke aard zijn medemensen meestal bereid hem van dienst te zijn. Pessimist is hij niet; zwak van karakter is hij vrijwel nooit en hij minacht mensen die met "alle winden meewaaien" of schijnheilig zijn.
Een Leeuw moet getemd worden, hetzij door zichzelf, hetzij door anderen, dan kunnen zijn gaven zich ten volle ontplooien. Zonder een verstandige levensgezel(lin) is het risico van zelfvernietiging, het opbranden van de eigen energie en het deformeren van het zenuwstelsel altijd aanwezig.
Maar met een Leeuw moet je psychologisch omgaan, wil je zijn aanhankelijkheid verdienen. Hij houdt van grote figuren, van intellectuelen met een brede kijk, van spiritualisten met grote gaven, van sterke karakters die zich een eigen positie in de maatschappij hebben veroverd.
Indien je de bewondering van een Leeuw kunt wekken zal hij je eeuwig trouw blijven, heb je zijn totale liefde dan kun je erdoor verbranden. Een Leeuw wil bewonderen, maar ook bewonderd worden. Bewondering is een warmte die is als de volle zomer: stil, broeiend, soms verbrandend, soms het onvruchtbare dwingend tot rijpen.
Bewondering drukt, zoals de hitte. Bewondering eist een status ophouden, die er wellicht niet is, en meestal wordt daardoor het onechte van het echte gescheiden. Zijn beste kwaliteit is zijn behulpzaamheid, als van een welwillend regerende vorst, die zijn onderdanen goed bejegend.
Als type van de volle zomer, droog en warm, moet je hem niet kwaad maken. De wat uit zijn evenwicht geraakte, in zijn eigen welslagen teleurgestelde Leeuw is snel geïrriteerd, kan zeer driftig worden, waardoor hij plotseling die schijn van welwillendheid afwerpt en het roofdier brullend uit hem losbreekt.
Perplex kijkt iedereen toe. Niemand waagt het om nog een woord te zeggen, want de koning heeft zo juist zijn stem verheven en brult zijn ontevredenheid uit.
Bescheidenheid, arbeiden in de schaduw, is iets dat de Leeuw beslist niet apprecieert. Op de ene of andere manier moet hij in de volle belangstelling komen, hij kan zijn "zon" niet missen.
Dat neemt niet weg dat hij zichzelf ten volle aan iets kan geven.
Een middenweg is er niet. Hij is of koud, totaal ongeïnteresseerd, of gloeiend heet, àlles op alles zettende. Dat houdt de neiging tot fanatisme, tot starheid of tot dogmatisme in.
Als het eenmaal zover is kan hij moeilijk overstag gaan naar iets anders. Hij geeft zich totaal, dus dan blijft er weinig voor iets anders over.
Een uitgesproken Leeuwtype praat graag en geanimeerd over zichzelf. Hij houdt van luisteraars. Zijn zwakke plek is zijn neiging tot uiterlijke schijn en zijn hang naar komedie.
Spirituele Leeuwen kunnen net zulke strevers zijn als materiële.
Ook hier is er vaak de komedie of het fanatisme.
Een Leeuw is geen type voor een harmonisch huwelijk, waarin beide partners gelijke rechten hebben. Leeuwenhuwelijken leiden vaak schipbreuk. Zijn neiging tot heersen, zijn verkapte meerderwaardigheid en zijn wens naar het "alles of niets" kunnen slechts enkele mensen verkroppen. De beste verhouding krijgt hij dan met degenen, die zich aan hem onderwerpen, dan wel hem bewonderen.
Natuurlijk behoort bij deze Leeuw een mooie steen, n.l. de edelberil, een stralend goudglanzende steen. Er zijn verschillende soorten berillen en eigenlijk moet hij er een uitzoeken die het beste bij hem past, zoals de Kreeft een topaas bij zijn aard moet vinden.
Er zijn goudglanzende, geelgroene en roze berillen. Één van de schoonste is de aquamarijn, maar de allerschoonste is de smaragd.
Veel Leeuwen zullen dan zeggen: Geeft mij maar de smaragd.
Maar de smaragd is overgevoelig, niet geneigd zich te onderwerpen, niet van plan zijn gebrul aan te horen.
Smaragden zullen bij sterke Leeuwen craqueleren, roze berillen zullen donkerder worden. Één beril kan hem weerstaan en hem afkoelen en dat is de aquamarijn.
Een diepblauwe aquamarijn is zeldzaam. In zijn blauwe kleur herkent men de zomerhemel van de Leeuw, die zich in een helder meer weerspiegelt, het waterelement waaraan de Leeuw eigenlijk een hekel heeft, maar dat hij noodzakelijk aan zichzelf moet toevoegen.
De naam beril komt van het Griekse "beryllos" en betekent eigenlijk: bril. De Leeuw heeft een sterke bril nodig om zichzelf goed in ogenschouw te nemen en hij moet hem eens kunnen afzetten als hij naar anderen kijkt.
Een roze beril (bril) past hem niet zo, dat wakkert zijn energie en zijn loyaliteit nog aan, waardoor hij volkomen verkeerde verbintenissen kan aangaan.
De hardheid van de beril is 8; opnieuw hier die vereniging van hemel en aarde, boven en beneden, waarbij de Leeuw altijd denkt dat de anderen beneden wonen en hij boven, zodat zij dan maar die enge poort door moeten worstelen om bij hem te komen.
Wanneer hij zichzelf van boven naar beneden laat "zakken", dan is hij genegen een hand door die "engpas" te steken om de arme tobbers omhoog te trekken, maar meer dan een arm is niet nodig.
Totale overgave bewaart hij voor zijn gelijken, voor bewonderde mensen, voor ideële doelstellingen. Hij blijft graag in de bovenste 0 van de 8, wat niet altijd zeggen wil dat hij de onderste 0 heeft doorleefd.
De aquamarijn vindt men dikwijls tussen anders gekleurde berillen, waartussen zijn blauwe kleur echter opvalt. Hij geldt als de gelukssteen voor de zeelui, of als gelukssteen voor het levensschip.
Een "gezegende" edelsteen, zoals men het Leeuwentype "gezegend" en voor het geluk geboren vindt. De blauwgroene aquamarijn is een uitstekende edelsteen voor de Leeuw als deze tè idealistisch is, gelovend in het ongelooflijke, dwepend met occulte enormiteiten. Hij bouwt zo graag aan luchtkastelen, zet voor veel dingen een roze bril op en wenst de realiteit, die soms vervelend is, niet te zien.
De aquamarijn zet hem met de beentjes op de grond. De kristallen ziel van de aquamarijn en de beril is hexagonaal, zeszijdige prisma's.
Het getal 6 is een ideaal getal voor elke Leeuw. Het staat voor de beslissing: of boven, of beneden, of spiritueel, of materieel.
De Leeuw heeft meestal zijn keuze al gemaakt, hetzij in zijn dromen hetzij in zijn leven. Droomt hij weg in de irrealiteit, dan is de aquamarijn zijn steen; indien hij fanatiek zijn ideaal tracht te funderen, kan hij beter de goudkleurige edelberil nemen, de kleur van de prettig warme zon, niet van de verbrander en kastijder!
De beril splijt niet; reageert niet op chemicaliën, behalve op fluorwater (licht en vocht).
De aquamarijn is gevoelig voor druk (spanning), omdat hij zeer bros is en sommige soorten zijn gevoelig voor daglicht en verliezen daardoor hun kleur. Kijk Leeuwtje, dat heet: de realiteit schuwen. Liever in het eigen koninkrijk stralen dan de grove buitenwereld tegentreden en je ware aard laten zien.
Een goede aquamarijn verliest zijn kleur niet, maar blijft onbewogen doorzichtig blauwgroen glanzen. De hardheid van je kristalIen edelsteenziel moet je leren bescheiden, zonder bijbedoelingen, zonder rancune op een tweede, desnoods derde plaats, te arbeiden.
Het felIe schijnwerperlicht is lang niet altijd goed voor je edele zelf, Leeuw!
Ook dat Zelf kan verbranden door je persoonlijkheidstrots, door je hoogmoed of je ijdelheid. Zelfkennis en het doorschouwen van boven en beneden. Niet het minachten van beneden, maar het trachten dit op te heffen, om te zetten.
Gelukkig kan elke Leeuw een vergissing erkennen, kan hij loyaal de hem aangedane miskenning vergeven en vlot opnieuw beginnen. Dan is hij als de heldere aquamarijn, die vuil afvoert, de ademhaling (levensadem) bevordert en een doorblik geeft in zichzelf en de situatie.
De aquamarijn schenkt kracht om de morele opvattingen te kunnen volgen, aldus, Leeuw, een aquamarijn helpt je je idealen te verwezenlijken, want veelal volg je een hoge moraal.
Hij stimuleert het principieel zijn, ook een wens van je, en maakt oprecht. Dat heb je nodig om je eigen en de wereldkomedie te kunnen doorzien. Hij schenkt gevoeligheid voor subtiele dingen, en houdt de levensvreugde in stand, bevordert de vriendschap (ook niet gek voor je) en werkt therapeutisch op de slijmvliezen en op de schildklier.
Astmatische Leeuwen, draag een aquamarijn! Bij het Leeuwentype slaan de spanningen snel op de stem. En dan kan hij niet meer "brulIen" of wordt zijn geluid belachelijk. Iets dat hem onmatig dwars zal zitten.
Een schone aquamarijn helpt bij het maken van een keuze (de 6 van de kristalIen ziel) en laat duidelijk zien welke levensrichting de Leeuw moet inslaan.
Berilpoeder is goed voor de ogen. Kijken naar een mooie diepblauwe aquamarijn verheldert de blik, ordent de gedachten.
AlIemaal dingen die de Leeuw nodig heeft. Zo vervalt hij ook niet in zelfoverschatting. En dan nog iets dat de aquamarijn voor je doet, Leeuw: hij beschermt je tegen kwaadsprekerij en geeft je een goed gevoel voor rechtvaardigheid.
Een aquamarijn aan je vinger, Leeuwmens, zal je in alIe opzichten goed doen. Vooral spiritueel. Want alIeen door vuur heiligt men zich niet, het water is onontbeerlijk!