De Boogschutter en de Opaal

Het verrottings- en stervensproces loopt op z'n einde, de stervende natuur draagt het etherische beeld van haar vernieuwing in zich, maar moet zich nog slechts losrukken van de laatste verterende resten van haar oude vormen. 

De horizon kleurt zich al door de stralen van een nieuw leven, de belofte van herstel doorsiddert heel de natuur, zodat zij gerustgesteld kan inslapen onder de verstarrende adem van de winter. 

De laatste etappe van haar bevrijding zal haar niet zwaar vallen, daarna zullen de klaroenen schallen, dan wordt alles goed, dan is alles vernieuwd, dan zullen de woorden: "Zie, Ik maak alle dingen nieuw", ook in de natuur bevestigd zijn. 

Deze onsterfelijke belofte geeft hernieuwde moed, maakt hoopvol, en helpt om het verstarringsproces van de dood rustig te doorstaan. Alles gaat voorbij. Het sterven is in wezen een vluchtig moment, zo dit te lang gaat duren wordt het irritant, moet er worden ingegrepen en daarom wordt de Sagittarius-mens zo intens geïrriteerd door het paardelichaam dat hij mee moet slepen en dat voor hem een oude vorm verzinnebeeldt, een vorm die niet sterven kan. 

In zijn leven is deze het symbool van allerlei bijkomstigheden, van futiliteiten en lastige mensen, die hem van zijn ideaal afhouden en vooral van het werk, dat hij terwille van dit ideaal zo node moet verrichten. 

Het Sagittariustype is een gezegend mens, maar hij is onrustig en een lastig mens voor zichzelf en zijn omgeving. Hoe kan het ook anders! Hij bestaat uit twee wezens, die in vele uitbeeldingen en legenden zo schoon worden weergegeven: een centaur, een halfgod-halfmensfiguur, of een heldenfiguur met een pijl, waarvan het paardenlichaam twee staarten heeft, één daarvan is van een schorpioen, soms worden de genitaliën van dit paard bedreigd door een schorpioen. 

De Schorpioen, de vernietiger, is zijn hulp om dat lastige lagere lichaam op te ruimen en daarom zal de Sagittarius dikwijls aangetrokken worden door Schorpioenmensen, die zo radicaal het verleden of oude dingen wegwerpen. 

Voor de Sagittarius is zoiets veel moeilijker, want hij wenst zich te concentreren op de einder, waarop zijn pijlen zijn gericht, waardoor hij dat aarde-lichaam wel wil vergeten, maar dat hem slechts tijdelijk lukt, daar steeds opnieuw zijn aandacht wordt opgeëist door kleinigheden, die hem van zijn ideaal afhouden. 

Hij is een grote idealist, zeer geschikt om samen te werken met Schorpioenen, die ook een ideaal bezitten; samen kunnen ze eindeloos praten over "hoe het zou moeten" of over hun ideaalbeeld. 

Praten en onderwijzen doet de Sagittarius graag en nog liever heeft hij goede luisteraars, die hem bewonderen. Maar zèlf Iuisteren is totaal iets anders! 

Bij voorbaat is hij nogal ongelovig, maar zijn mening wijzigt zich ten goede indien de spreker, met logische en duidelijke redenen omlijnd, zijn onderwerp kan uiteenzetten. Dan kan een Boogschutter een ommezwaai van 90° maken en wordt hij een medestander en een geweldige hulp van degenen, die hem "omgeturnd" hebben. 

Zijn inzet is fenomenaal, onvermoeid, enthousiast, vurig. Maar stoor hem daarin niet. Dan wordt hij geïrriteerd, driftig, onredelijk. Rust is een onbekend woord in de vocabulaire van de Boogschutter, want er is altijd wel iets waarvoor hij enthousiast ijveren moet. 

Elke Boogschutter wil graag weten wat zich daar achter de horizon, waarop hij zijn pijlen richt, bevindt. Daarom is hij ook het type van het "waarom" en het onderzoek. Zijn pijlen schiet hij af om iets te weten te komen, dan wel om iets lastigs te vernietigen. 

Zij zijn scherp, doelgericht, flitsend, die pijlen van de centaur. 

Vaak hebben Boogschutters z.g. "groene vingers" en zijn uitgerust met dat intuïtieve, meelevende Jupiter-gevoel voor alles wat leeft. 

Maar hoogmoedig zijn ze, in hun hart menend dat zij het het beste weten, dat hun doel het hoogste is en dat niemand eigenlijk zoveel weet als zij. 

Ook hier sluiten ze goed aan bij de Schorpioen, hoewel ze ook elkaar kunnen ergeren, als ze tegengestelde meningen hebben, omdat ieder dan vècht voor de eigen zienswijze. 

Boogschutters hebben dikwijls vrij religieuze idealen. Abstracties trekken hen. Het komt nogal eens voor dat de ideële abstractie hen dermate absorbeert, dat de realiteit wordt vergeten en de theorie de voorkeur heeft. 

Hij zou zo graag achter zijn pijlen aan willen vliegen. Ongelukkig de mens die hem, tijdens die concentratie achter zijn boog, een duwtje geeft. Plotseling is hij dan uit zijn doen, is hevig geïrriteerd en toont dit zeer geëmotioneerd en zegt het recht op de man af. 

Vraag niet aan deze ijverige, mentaal druk bezige mens, om zich terug te trekken in de stilte. De stilte kan voor hem drukkend worden, zeker een mentale stilte. Hij dient graag degenen, die hij bewondert, in dat ogenblik is hij het "paardelichaam" dat de halfgod dient. 

Hij kan echter plotseling veranderen in die halfgod zelf, die dan dienaren, leerlingen, luisteraars zoekt. Je moet hem laten bedisselen, zelf zijn keuze laten maken, hem niet teveel voor de voeten lopen, dan kun je het beste met hem opschieten, want hij heeft zijn vrijheid lief, een vrijheid om zijn pijl te richten, waarop hij wenst. 

Hij is emotioneel (water) en toch uiterst vurig (Jupiter), nooit eentonig, altijd voelt hij zich geroepen iets te doen terwille of ten dienste van iets of iemand. Een ideaal mens als begeleider van pionierstypen, die radicaal breken met oude gewoonten, met oude leringen en onbenulligheden. 

Hij zal met liefde het vaandel van de revolutie dragen, en zal met volle borst het strijdlied aanheffen, uitsluitend omdat zulk een pionier hem bevrijdt van dat halve paardelichaam, van die druk of van die belemmerende omstandigheden. 

Want het ergste, dat een Boogschutter kan overkomen is, dat dat paardelichaam hem blijvend van zijn concentratie afhoudt, hem zijn schone verten rooft en hem neerdrukt in de modder van het slagveld, waar zovele idealisten sterven aan hun teleurstellingen en hun falen. 

Neen, hij wil, mèt de Schorpioen, omhoog, de hernieuwing in, de nieuwe levensvelden ontdekken en hij is dankbaar voor alles dat hem daartoe in staat stelt. 

Een gezegend mens, deze Boogschutter, indien hij zijn blik op die kleurenpracht van de horizon gevestigd houdt. 

Zijn edelsteen is, als streefsteen de smaragd, de steen die de verwerkelijking van het hoogste ideaal, de harmonische natuur, symboliseert. 

De steen die uiterst gevoelig is en elke etherische spanning als een belediging ondergaat. De steen van het onvolprezen groen, de kleur van de verbintenis tussen geest en lichaam, god en mens. 

Hij is een volmaakte uitdrukking van de Boogschutter, die immers ook zo duidelijk twee-in-één is, maar bij hem ontbreekt helaas die verzoenende, begrijpende verbintenis tussen geest en lichaam; er is nog te dikwijls die ergernis, doordat het lichaam, of het "lagere", de geest of het hogere niet begrijpt. 

Daarom is de smaragd voor hem de streefsteen, zoals de robijn de streefsteen voor de Ram is. Eerst moet hij proberen een andere edelsteen te worden en wel één, die zijn weerga niet heeft in kleurenpracht, n.l. de opaal. 

De opaal kent men in diverse soorten: de vuuropaal, de edelopaal, de zwarte opaal om de drie opvallendste te noemen. 

De vuuropaal is oranjerood als een vlammend aurora; de zwarte opaal is diep paarsblauw met een genuanceerd vlammen spel van àlle fundamentele kleuren, de edelopaal is minder diepblauw, maar vertoont eveneens al de zeven kleuren in een fascinerend en afwisselend kleurenspel. 

Zowel de zwarte- als de edelopaal zien eruit als de intrigerende horizon waarvan de Boogschutter zijn blik niet kan afhouden. Zou hij een edelopaal doorlopend in zijn omgeving hebben dan zou hij steeds aan zijn ideaal, zijn verten en zijn roeping worden herinnerd. 

Hij moet dan wel een opaal kiezen met een uitgebreid kleurengamma. Deze edelsteen lijkt zijn bewonderaars doorlopend te onderrichten, hen te wijzen op schoonheid, verten en beloften; hen voor te houden hoe wonderbaarlijk en vooral verrassend de natuur kan zijn. Een unieke steen, een steen om te bewonderen, om stil bij te mediteren en te "beluisteren" met het innerlijke gehoor. 

De ideale steen voor de Boogschutter, een steen die hij steeds kan trachten te worden, die nooit eentonig zal zijn, die hem afwisselend zijn kleuren voorhoudt en hem losrukt uit de eventuele ergernissen, zodra hij zich geremd gevoelt. 

Een steen die de regenboog van de goddelijke belofte omvat en die dus door àlle goden wordt geliefd. Dat is ook de bevoorrechte kant van de Boogschutter: indien hij erin slaagt zulk een harmonisch kleurenspel te verkrijgen, een ideaal samenspel tussen natuur en goden, dan zullen alle goden hem beminnen. 

Dit zal hij gevoelen doordat hij zijn naasten tot een raadgever, een onderrichter en een voorganger, al zou het slechts mentaal zijn, kan zijn. Het licht zal hij hen kunnen wijzen, indien zij de richting van zijn pijlen willen volgen. 

De opalen kristallen ziel is amorf, een vergroeiing van andere mineralen, dus een resultaat van verandering en hervorming. 

Wil de Boogschutter niet altijd corrigeren, hervormen, opnieuw beginnen en herstellen? 

Zijn hardheid ligt rond de 5, het getal van het "gulden midden" en dus een heenwijzing naar die uiterst subtiele grens tussen geest en stof. Met de punt naar boven wordt een vijfpuntige ster je wedergeboorte als "godheid", met de punt naar beneden als symbool van het kwaad, zakje weg in die drab, waarin het paard moet rondworstelen. 

En je ster draait zo snel van boven naar beneden en omgekeerd, Schuttertje! Een licht duwtje en je raakt uit je evenwicht! 

De opaal is een wonderbaarlijke samenvloeiing van water en vuur; hij bestaat meestal van 3- tot 13% uit water, maar soms kan dat wel 34% worden. 

Juist door invloed van dat water toont hij die wisselende opalisering van vuurrood, via oranje naar geel en van blauw naar groen, soms ook violet. 

Het is alsof een opgaande, dan wel ondergaande zon zich weerkaatst in een helder meer. Let wel, opgaande dan wel ondergaande zon. 

De Boogschutter kan, indien hij zich laat overheersen door zijn irritaties, een sarcastische, onuitstaanbare, betweterige figuur worden, die volkomen onzinnige ideeën door dik en dun staande houdt. Hij ziet dan de horizon niet meer, trekt zich op aan zijn inbeelding, en verwisselt gemakkelijk realiteit voor irrealiteit en onzin voor zin. 

Dat is de Boogschutter op z'n slechtst: een babbelaar, iemand die altijd zijn mond voorbijpraat en een onvoorzichtig mens, die geen rekening houdt met zijn medemensen en blind iedereen tegen de haren instrijkt en daarop nog prat gaat ook. Een opaal zonder kleur, ondoorzichtig, zoals er ook vele zijn. Of een glas-opaal, doorzichtig, kleurloos, totaal oninteressant. Een steen die de ervaringen niet heeft opgenomen, een mens die zijn levenslessen niet in kleur heeft omgezet. 

De opaal heeft een groots verleden. Als één van de oudste edelstenen is hij altijd het begeerde object geweest voor de rijken en de avonturiers. 

Zijn naam komt uit het oud-latijn en werd door Plinius de Oudere allereerst voor de edelopaal gebruikt. Er zijn mensen voor hem gestorven, dieren voor geofferd, strijd voor gestreden en zelfs hebben mensen er hun hele bezit voor opgegeven. 

De beroemdste is de steen die men het "Trojaanse Vuur" noemde en die in de Franse kroon was gezet. Toen het bijgeloof ontstond, dat de opaal ongeluk bracht; ging zijn aantrekkelijkheid achteruit. 

Ongeluk bracht hij omdat hij zo begeerd werd en materiële begeerte is een doorn in het oog van de opaal en de Boogschutter! Dat stoort hen. 

De opaal is het geliefde kind van de goden, daar hij al hun kleuren omvat en in zijn "onschuld" niemand kwaad berokkent. Hij geneest zwakke ogen en vooral, helpt hen die tè gauw tranen storten om het verliezen van de vergankelijkheid. 

Indien men zijn poeder met myrrhe vermengt en dit inneemt, zal men duidelijk het goede van het kwade onderscheiden en de toekomst (horizon) kunnen ontsluieren. 

Hij herstelt zwakke zenuwen en maakt moedig in de strijd en onder moeilijke omstandigheden. Dus, Schutter, een opaal helpt je over je eigen beletselen heen, vooral over dat loodzware paardelichaam. 

Naast deze eigenschappen heeft de opaal ook nog de kracht om een vermoeid, ziek hart te genezen en onttrekt alle kwaad en alle vuil aan de lucht, zodat de Boogschutter steeds vrij kan ademen. 

Natuurlijk verdrijft hij droefheid en voorkomt kwaadaardige infecties, en zou de longen zuiveren van slijmophoping. 

En dan nog iets, Boogschutter: de opaal maakt zijn drager vriendelijk (heb je wel eens nodig) zodat hij de sympathie van iedereen zal krijgen. 

Hij versterkt niet alleen je ogen, maar maakt je blik helderder, zodat je beter zult kunnen onderscheiden en laat je de achtergronden van de feiten zien, zodat je je niet slechts aan de uiterlijke feiten zult houden. 

Als kind van de goden van vrede en hoop is hij een uitgesproken weldadige steen voor jou, Boogschutter, kind van onrust en bedrijvigheid, en zijn kleurenpracht zal je altijd opwekken om te worden als hij, de edelopaal, een kostbaarheid die vrijwel bovenaards lijkt. 

Hij geeft je vredige dromen en laat je slapen als een onschuldig wezen, een kind der goden met een zuiver geweten en een blij gemoed. Je opaal roept je naar je zozeer begeerde verten, Boogschutter, hij zal je hand en je blik vast maken, en de hoop en je hart levend houden. 

Draag hem en je zult de rust vinden, die je nodig hebt voor je opdracht: een gouden pijl af te schieten op de Zon der zonnen, opdat àlles licht zal zijn.

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene