Beziers is één der eerste steden die onder de bloedige kruistocht tegen de Midi moet lijden.
Innocentius III, na het verslag van zijn legaten over de onvruchtbare conferentie te Pamiers, besluit al zijn macht aan te wenden om de Midi te zuiveren van deze ketterij, die onrust-barende vormen begint aan te nemen.
Reeds zijn vele grote steden bevolkt door de Katharen en reeds zijn de vooraanstaande consuls en religieuze leiders dit nieuwe geloof toegedaan.
Philippe-Auguste, koning van Frankrijk, krijgt opdracht de leiding van deze nieuwe kruistocht op zich te nemen, doch hij weigert en stelt in zijn plaats enkele baronnen aan het hoofd van het "godsleger", waaronder Simon de Montfort.
Montpellier, het katholieke bolwerk door al de jaren heen, is het contactpunt voor de kruisvaarders. Daar worden de besluiten genomen en daar komen de pauselijke legaten bijeen om hun ideeën te bespreken.
Beziers is het bezit van het huis van Commenges; Roger Talhafer, burggraaf van Carcassonne is tevens heer van Beziers.
Het is deze stad die het in de historie al zwaar te verduren heeft gehad. Onder de regering van Ramon Trencabel, vader van Roger, heeft Beziers een bloedbad meegemaakt, dat Ramon het leven kostte.
In die tijd ging Aquitanië gebukt onder een kastenstrijd tussen de edelen en het volk. Een klein incident tussen een edelman en een burger steekt de lont in het kruit. Een felle haat brandt los. In de kerk St.Madeleine komt het tot een treffen tussen het volk en de ridders. Raymon en met hem de bisschop, die de lakens uitdeelde, wordt vermoord voor het altaar. Enkele baronnen en ook de jongste zoon van de burggraaf worden tevens het slachtoffer.
De consuls blijven heersers in Beziers en gedurende twee jaren willen zij niet horen van burggraven, noch van bisschoppen.
Na dit bloedige incident is het voor de jonge Roger, oudste zoon van Ramon Trencabel, moeilijk een troon te bestijgen die zo belegerd wordt door haat en wrokgevoelens.
Aan de éne kant staan de ridders, die niets liever willen dan zich wreken op de burgerij van Beziers en deze stad weer in handen willen zien van het huis van Commenges. Aan de andere kant is daar de burgerij van Beziers, die vol haat de nieuwe jonge Roger de troon ziet beklimmen en zich fel wil verdedigen tegen elke aantijging van hun vrijheid.
Roger is nauwelijks 20 jaar, een vriendelijke, maar strijdlustige jonge man. Zijn vader noemde hem Rohairet en het volk gaf hem de bijnaam Talhafer.
Roger is bezield om zijn vermoorde vader te wreken; Alfonse II, koning van Aragon, door een familieband aan hem geparenteerd, sympathiseerde met deze actieve knaap en onder leiding van de baronnen van Carcassonne, scharen zich ook de "Hildalgos" van Aragon; tezamen trekken zij op naar Beziers.
Na twee jaren van strijd komt het tot een vrede tussen Beziers en Roger. Beziers onderwerpt zich wederom aan de burggraaf en Roger vergeeft de burgerij de moord op zijn vader.
Zo keert Roger terug naar Carcassonne: doch dit einde is geheel tegen de wil van vele ridders. Een baron roept uit, hevig geërgerd door dit verloop der gebeurtenissen:
"U hebt het bloed van uw Vader verkocht, mijn Heer!"
De jonge burggraaf, niet opgewassen tegen vele murmurerende edelen, roept in het geheim de hulp in van de koning van Aragon en Spaanse troepen trekken de Pyreneeën binnen.
Detachement na detachement nestelt zich voor Beziers; zij vragen om de nacht in de stad door te mogen brengen, gezien de koude winternachten en zij vertellen op doortrek te zijn naar de Provence.
De consuls, argeloos, staan dit deze vriendschappelijke legers toe. Immers, de onenigheid is bijgelegd, er heerst vrede in de stad.
Doch wanneer Beziers slaapt, overvallen deze troepen de bevolking, vermoorden hun leiders, plunderen en roven; overmeesteren de burgerij. Slechts vrouwen en Joden worden gespaard.
Wanneer het eerste ochtendgloren over het slachtveld valt, komen Roger en bisschop Bernard aan de poorten van Beziers. Zij gaan de stad binnen, waar een dodelijke stilte is gevallen. De vrouwen en dochters van de vermoorden worden uitgehuwd aan de overwinnaars en Beziers wordt bevolkt door Spanjolen en hun nageslacht is het dat opnieuw kennis zal maken met een verschrikking, heviger nog dan de voorgaande.
Het is een zwarte bladzijde in het leven van de jonge Roger, burggraaf van Carcassonne, later een held in de strijd tegen de roomse overheersing.
Hij was echter nauwelijks 20 jaar en niet bij machte zich te verzetten tegen de invloed van de edelen en niet te vergeten tegen Bernard, de bisschop op de achtergrond.
Deze grijze bisschop was degene die deze terreurdaad had moeten verbieden aan de jonge prins en tevens aan Alphonse. De koning van Aragon was toen ook een jonge man van 20 jaar en zeer fel en eerzuchtig van aard. Beide prinsen stonden onder invloed van Bernard, de bisschop, en zij deden direct wat deze "religieuze" leider hen zou opdragen. Daarom ligt de volle verantwoordelijkheid van de uitroeiing van Beziers op de schouders van Bernard.
Veertig jaren later zal Roger tonen dat hij vrijgekomen is van deze bisschopsban en zal hij bewijzen dat hij een andere weg ingeslagen is, dan zijn voorvaderen gegaan zijn. Roger huwt later met Aladaïs van Burlats, dochter van Raymon V, graaf van Toulouse. Zo ontstaat er een binding tussen Toulouse en Carcassonne.
Een binding, die later uitkomt in de gezamenlijke strijd van deze steden tegen de roomse legaten en voor het Katharendom.
Roger en Aladaïs maken van hun kasteel een toevluchtsoord voor de verbannen Katharen uit Toulouse. Aan hun hof heerste vrijheid van godsdienst.
Zoals eens de jonge Roger onder invloed stond van de katholieke bisschop Bernard, zo staat de nu ongeveer 60-jarige burggraaf geheel aan de zijde van zijn Kathaarse bisschoppen, die zijn gehele hof beheersen.
Wanneer de leiders der kruistocht te Montpellier vergaderen, zien zij vanuit het kasteel een stoet ridders naderen. Aan het hoofd rijdt Raymon-Roger zoon van Roger en Aladaïs. Hij vraagt aan de legaten de vrede te willen bewerkstelligen.
Doch zij willen er niet van horen. Beziers en Carcassonne moet in hun handen zijn voor er vrede zal komen en slechts tegen die prijs willen zij Raymon-Roger beloven van verdere vervolgingen af te zien.
De jonge prins gaat op deze wens niet in.
Hij klimt op zijn paard en rijdt terug naar zijn steden, vast- besloten dezen tegen elke prijs te verdedigen.
"Maakt U klaar voor de verdediging", zo spreekt hij tot de burgers, "ik ga hulp halen".
Beziers, haar volk met zijn Spaanse bloed in de aderen, is altijd tegen de roomse heerschappij geweest.
Nu is zij een stad die zich volkomen gegeven heeft aan het Katharisme; de predikers tegen het Katharisme heeft zij buiten haar muren gejaagd: van pauselijke legaten wil zij niets weten. Zij maakt zich op om haar religieuze keuze te verdedigen tegen de aantijgers. De joden verlaten in lange colonnes de stad. Zij willen zich voegen bij hun koning, rabbi Calonimos II.
De bisschop van Beziers is in het kamp van de kruisvaarders, de burggraaf van Beziers heeft zich teruggetrokken binnen de muren van Carcassonne.
De burgers versterken hun muren en poorten.
Op een dag verschijnt aan de poorten een oude priester: het is hun bisschop Reginald de Montpeyroux. Hij komt uit naam van de legaten en roept hen allen bijeen in de kathedraal.
Onder diepe stilte spreekt hij: "Een deel der kruisvaarders trekt op naar Beziers. Zij komen om de ketters te verdelgen, lever hen uit in onze handen, of indien dat niet kan, verlaat deze veroordeelde stad met mij, want u zult vergaan door het zwaard."
Op deze woorden ontstaat een groot tumult en de consuls van Beziers antwoorden: "Zo laf zullen wij nooit zijn. Liever dan onze broeders uit te leveren of onze stad te verlaten, zullen wij in de zee verdrinken."
Zij stierven liever als Katharen, dan dat zij leefden als christenen, zegt een kroniekschrijver.
De bisschop keerde terug naar de legaten, die aan het hoofd van de kruistocht optrokken naar Beziers. De avond van de 21 juli 1209 komt het kruisleger van honderdduizenden soldaten voor Beziers aan.
Het omsloot de gehele stad en kampeerde rond haar muren. Niettegenstaande deze voortdurende belegering was het volk niet verslagen. Echter, een nietig voorval geeft het teken tot de openlijke strijd.
Niettegenstaande de oplettendheid van de verdedigers wordt de oostelijke poort bij verrassing ingenomen en de belegeraars stromen de stad binnen.
Het "kruisleger" bestaat uit mensen van allerlei rangen en standen. Zij komen uit geheel Europa en de meesten zijn mannen die van plunderen en roven hun bestaan gemaakt hebben. Nu de strijd ontbrand is zijn zij bezeten door een intense drift tot moorden en plunderen, Voor deze overmacht deinzen de burgers terug.
De soldaten van de paus gaan van straat tot straat en van huis tot huis. Zij vermoorden allen, vrouwen, kinderen en grijsaards. Zelfs de geestelijken ontsnappen niet aan hun handen.
Het is op bevel van de legaten dat deze horde zich uitstortte over Beziers en ook op hun bevel mochten zij moorden zoveel het hun behaagde.
Het is de laatste nacht, de nacht waarin de leiders van deze slachting vergaderen, dat één der baronnen uitroept: "Maar hoe moeten wij de Katholieken van de Katharen onderscheiden?"
"Doodt hen allen", roept de abt van Côteaux uit, æGod zal de zijnen er uit kiezen.æ
Het volk denkt zich te redden door in de kerken te vluchten en de priesters door zich te kleden in de heilige gewaden. Maar de dood verrast hen allen, tot op de gewijde plaatsen. 7000 mensen worden vermoord in de basiliek van de Madeleine, de kerk waar eens een volk een bisschop er een burggraaf doodde. In de kathedraal van St.Nazaire wordt nog een groter aantal mensen vermoord. De priesters willen de mis lezen voor al deze doden, doch zij worden doorstoken op het ogenblik van dienst. Anderen willen de doodsklokken luiden, doch in de toren treft een lans hun hart en hun dode hand is niet meer bij machte het klokke-touw te bewegen. Geen enkele hand blijft er over om het geluid der klokken over de velden te zenden.
Beziers is één massagraf.
"Nooit", zo zeggen ook de overwinnaars, "hebben wij zulk een slachtveld gezien. Ook niet bij de Saracenen." Het aantal slachtoffers ligt tussen de 30 en 60.000.
Men weet het niet. Sommigen spreken van 100.000.
Door geheel Frankrijk verbreidt zich de mare van de uitroeiing van Beziers.
Het is de klaroen des doods die de kruistocht in Aquitanië voorafgaat.
En velen, velen zullen het slachtoffer worden van de religieuze fanatici die deze horde leiden.