In de eerste jaren van de twaalfde eeuw heerste in Frankrijk en vooral op de burchten der edelen een soort Platonische geestdrift, niet dien verstande dat, gelijk heden, het platonisme in verband werd gebracht met de onbelichaamde liefde van man tot vrouw, en vol geestdrift richtten de adel en de burgerij zich op deze nieuwe vorm van religie.
Troubadours bezongen aan de hoven deze nieuwe ontluikende "goddelijke" liefde en zij bepaalden zich ertoe, ieder een edelvrouwe te kiezen die het oogmerk van hun zangen werd.
Doch de banalisatie van de "tweelingziel" van Plato leidde na enige jaren tot het ontstaan van een geromantiseerd liefdeleven van de edelen, voor het oog kuis en idealistisch; voor de gegoede burgerij ontaardde deze nieuwe vorm van religieus denken tot een oprichting van officiële liefdeplaatsen, waar de verzamelde vrouwen hun z.g. platonische liefde ten toon spreidden ten behoeve van de burger die zich tot het beoefenen van deze religie geroepen voelde.
Tenslotte was hier alras geen sprake meer van enige religieuze belijdenis of zelfs maar van een hoog gestemd idealisme,.
Voor de lagere burgers was dit ideaal allang verdwenen en zij bepaalden zich ertoe deze platonische liefde te vervormen tot openlijke liefdesverhoudingen, waar in de diverse steden publieke gelegenheden voor opengesteld werden.
Het is niet te ontkennen dat het Frankrijk van die dagen zich ontdekken moest op een zijweg van de nieuwe spirituele Idee, wellicht door Plato geïnspireerd.
Het is in die tijd dat de eerste Katharen opgeroepen werden om hun ideeën uiteen te zetten. Concilies werden belegd: katholieken vielen in felle bewoordingen de Kathaarse leringen aan; de allereerste brandstapels werden opgericht door hen, die door de duivel bezeten waren.
Op de kastelen dromen de edelen hun zoete dromen van de goddelijke liefde en reeds zijn er enkelen, die vanuit deze platonische idee zich wenden gaan tot de Bonshommes.
Valdo met zijn Waldenzen predikt zijn leer langs de Rhône en ook zijn ideeën dringen door tot Frankrijk, dat inmiddels midden in een draaikolk van diverse geloofsovertuigingen beland is.
Er zijn edelen die zich voor de Waldenzen en er zijn er die zich voor het Katharisme uitspreken.
Het Katharisme trekt de mystieke zielen, die, afkerig van het rauwe dagelijkse leven, zich in eerste instantie op de z.g. platonische liefde geworpen hebben, als tegenhang voor de zo benauwende werkelijkheid.
Er is in Frankrijk, geïnfecteerd door vele nieuwkomers van over de grenzen, een algemene hunkering tot religie ontstaan.
De kerk met haar compromis tussen God en wereld, bevredigt niet langer.
Men is gegrepen door het verlangen naar een pure goddelijke instroming, onbezoedeld door wereldse invloeden. Alles wat naar praal en pronkzucht riekt, wijst men gedecideerd af.
Vanuit de warboel van de vele ideeën is een golf van werkelijk heilbegeren ontstaan, die door de Gnosis ontvangen wordt en waardoor er direct boodschappers gezonden worden naar dit gebied om hen te vissen. die klaar zijn voor de oogst.
Rond 1150 is het Katharisme in Frankrijk nog slechts belevendigd door diverse kleine groepen die ieder hun werkterrein hebben en die ieder de goddelijke Idee naar beste weten uitleggen.
Nu echter langzaam maar zeker een tegenstand ontstaat, die zich georganiseerd en vastbesloten tegenover hen stelt, is het directe noodzaak dat ook de gnostieke Katharengroep al haar leden bijeenroept voor een hecht samengaan van haar voorste linies, zodat zij een ononderbroken rij van vastbesloten werkers vormen die allen weten waarom het gaat en waartoe zij in dit tranendal geroepen zijn.
In 1167 is eer een concilie belegd te Lombers.
Lombers dankt het ontstaan van haar naam aan de God Ilhomber, waarmede de vereerde zon wordt aangeduid.
Lombers is dus de aan de zon gewijde plaats.
Het kasteel te Lombers, trots gelegen op een kegelvormige rots, die ver boven de omgeving uitrijst, is het eigendom van Boissezon. Boissezon was de favoriet van de koning van Aragon en het was bekend dat hij en zijn gehele familie het ketterdom waren toegedaan; zodoende floreerde de nieuwe kathaarse leer in zijn gebieden. In zijn kasteel zou de bijeenkomst van Katharen en Katholieken plaats hebben, opgeluisterd door vele bisschoppen, aartsbisschoppen en edellieden. Verder door bijna geheel de burgerij van Lombers. Middelpunt van dit concilie was Olivier, de Katharenleider van de Lomberse groep.
In de historie doet men zijn best om de leer van deze Olivier te ontleden, bezien in het licht van de bekende feiten rondom de leer der Katharen. Hoewel men Olivier als Kathaar niet geheel recht laat wedervaren, schijnt deze man toch een belangrijke figuur geweest te zijn,
Na het concilie van Lombers nl., waaruit vele nieuwe maatregelen tegen de Katharen ontstaan, ziet deze Olivier zich genoodzaakt zich tot de hoogste top van de gnostieke Katharenschool te wenden. Gezien de zich toespitsende gebeurtenissen rondom de diverse Katharengroepjes en de verscherpte maatregelen die er tegen hen genomen worden, zendt hij een schrijven. naar de grote Bulgaarse Katharenleider Nicetas.
In het jaar 1167, hetzelfde jaar waarin de grote brandstapel van Vezelay opgericht was, waarin vele Katharen omkwamen, deed Nicetas zijn intrede.
Het blijkt noodzakelijk dat hij geheel Europa doorreist om de her en der verspreide groepen te bezielen, hen aan te moedigen en hen te wijzen op de voornaamste werken die gedaan moeten worden.
De tijd dringt.
Nicetas haastte zich om aan de oproep gehoor te geven.
Hij, de grote ascetische leider, hoorde in Frankrijk het harpspel en het bezingen van de liefde; hij zag er de edelvrouwen, omringd door hun troubadours, gezeten in hun weelderige romantische tuinen, overgegeven aan het mijmeren over de platonische liefde, hij ontdekte de verwatering van het grote Liefdebegrip; hij ontdekte het onbegrip tegenover de leer van Plato. En hij zag ook dat het de hoogste tijd was om te voorkomen, dat alles wat oorspronkelijk als Goddelijk werd doorgegeven afgebogen werd in neergaande lijn.
Reeds was een onzichtbare tegenstander druk bezig om alle vernieuwende ideeën om te buigen naar de wereldse begrippen, om zodoende te belemmeren, dat men de bevrijdende elementen zou herkennen.
Nicetas bezocht de diverse kastelen; zoals o.a. Carcassonne., waar Roger Tailhafer en zijn gemalin, beide de Kathaarse idee toegedaan, hem gastvrij ontvingen; Foix, eveneens een plaats waar de Kathaarse leer wortel geschoten had, ontving hem ook en nog vele andere kastelen ontsloten hun poorten voor deze welkome vreemdeling.
Te St. Felix de Caraman belegde Nicetas, in bijzijn van vele Katharenleiders een bijeenkomst.
Het bleek dat velen van hen vragen hadden.
Hoe waren de 7 kerken van Azië georganiseerd, zo vragen zij Niectas. Hoe konden zij naast elkander bestaan zonder in elkanders gebied te treden? En Nicetas vertelde hen, dat alle 7 kerken van Azië ieder hun grenzen hadden, zodat het onmogelijk was dat zij elkanders regionen betraden.
Natuurlijk verstaat Nicetas hier niet slechts de natuurlijke grenzen onder, die eventueel de zeven oorspronkelijke kerken van Azië gescheiden zullen hebben.
De 7 stralen van de Geest, die in deze wereld existeren, vertegenwoordigen ieder hun eigen kleur, zodat zij, elk op hun beurt, diegenen aantrekken, die qua hun zielenkwaliteit met hun kleur corresponderen. Zodoende treden zij nimmer in elkanders belangen!
Op deze bijeenkomst te Caraman werd aan vele nieuwgekozen Kathaarse bisschoppen het Consolamentum verleend: de innerlijke binding tussen de Gnosis en hen werd hersteld.
Nu waren zij gereed om zelf hun groepen te bezielen, de leer door te geven en te doen wat noodzakelijk geacht werd.
Gezien de belangrijkheid van de komst van Nicetas volgt hieruit dat tevens deze Volmaakten opdracht gegeven werd direct de leiding over te nemen van de grote vissersarbeid.
Wanneer Nicetas heengegaan zou zijn naar zijn land, kon hij met een gerust hart de Franse regionen overlaten aan deze Vol-maakten, gezien zij de weg kenden waarop zij in binding konden treden met hem en met de Bron van hun leer.
Ook Italië reisde Nicetas door en werkte daar gelijk als in Frankrijk.
Zo geschiedde het dat na het vertrek van Nicetas hij een Frankrijk achterliet waarvan bijna de gehele adel zich voor de grote asceet verklaard had.
Het is ontegenzeggelijk waar, dat de verschijning van Nicetas de stimulans heeft gegeven tot een hernieuwde religieuze impuls.
Dat hij door woord en daad de Waarheid in de Kathaarse leer bewezen heeft en dat hij, slechts door zijn voorkomen, vele harten veroverde.
Het leek ons belangrijk dat u, voor wij Simon de Montfort op zijn reis volgen, kennis maakte met deze grote Voorganger van een gnostieke Broederschap die haar sporen in de geschiedenis verdiend heeft.