De streek waar de Katharen leefden en werkten is een zeer bijzondere streek. Wanneer men zich verdiept in de wordingsgeschiedenis van dit gebied, gaat men ontdekken hoe het reeds vanaf de alleroudste tijden bescherming en onderkomen heeft geboden aan mensen, die in een eredienst toenadering zochten tot de Schepper. Uit de strijd en botsingen der natuurkrachten, die elkaar ontmoetten in de scheppingsprocessen die o.a. de Pyreneeën tot aanzijn brachten, formeerden zich, in het inwendige der bergen, onmetelijke putten, kloven, afgronden, grotten, gangen, zalen, enz. Op ongeveer 1200 m. hoogte ontstonden putten en afgronden; op ongeveer 900 m. de eerste galerijen of gangen, met allerlei kleine grotvormingen, grot-ingangen of alleen maar overdekte holten; op ongeveer 600 m. de cavernes, de grote grotten met hun onmetelijke koepels en brede wijde gangen. En de eerste mensen, die van de vlakten verdreven werden door de van de hoge bergtoppen neerkomende gletsjers, vonden in die grotten veilige schuilplaatsen, die zij behaaglijk konden maken dank zij het vuur.
"Grotten, spelonken, natuurlijke of kunstmatige holen, dienden steeds als plaatsen der mysteriën; de oudste erediensten die de mensheid heeft gekend, werden in zulke natuurlijke tempels gecelebreerd. Daar vonden de ontmoetingen plaats met de almachtige scheppende levensessentie", zo getuigt A. Steffen. "Wie kan ten volle de betekenis verklaren van: een gele godin, witgeschilderde slangen en andere raadselachtige afbeeldingen, van halssnoeren uit witzwarte parels en menselijk borstbeen gemaakt, merkwaardige tekeningen van menselijke en dierlijke figuren, een heilig Egyptisch beeldje, vijfpuntige sterren, magische knopen, enz. die de wanden van onze natuurlijke tempels sieren?".
"Men kan Ussat, gelegen in het hart van Le Sabarthez, aan- duiden als één van die gewijde plaatsen, waar de geest van een oerreligie sinds vele duizenden jaren heeft geademd. De grotten van deze bevoorrechte streek hebben de eredienst aanschouwd van de tovenaars uit het Magdalenien, van de priesters van het jong-stenen tijdperk, van die van het bronzen- en het ijzeren tijdperk, en tenslotte van de Volmaakten der Kathaarse Broederschap. De wanden van deze grotten zijn als bladzijden van een heilig boek, waarvan de ingewijden hun leer konden aflezen." (A. Glory)
Huon de Bordeaux spreekt van de Cité de Tarascon; en het verhaal zegt dat Oberon, wanneer hij Huon en Esclarmonde gekroond heeft, sterft in "een grote dubbele caverne", de grot van Hercules, te Lombrives.
Uit Spanje komt, via de schone romances uit de goede oude tijd, de zekerheid dat de schrijn met de Heilige Graal bewaard werd in de magische grot van Hercules, in "La Cathédrale", te Lombrives.
Roderik, de koning der Goten, zo wil de geschiedenis, zou deze allerhoogste schat zelf in de genoemde grot van Hercules ontdekt hebben.
En sinds de middeleeuwen bevat een dubbele grot, die deel uitmaakt van het Kasteel van Montréal-de-Sos, een in drie kleuren geschilderd wandvlak, dat de verschillende delen van de Heilige Graal voorstelt, zoals deze getoond worden door Parcival, de Galliër, de reine zoekende ridder, die door het bezit ervan tot meester wordt van het goddelijke bloed van Jezus Christus.
Deze kleine groep van historische getuigenissen moge zijn eigen verklarende taal spreken tot allen, die haar kunnen verstaan.
Het dal van Ussat-Ornolac, in het hart van Le Sabarthez, bewaart nog steeds de beroemde dubbele grotten, waar de inwijding plaats vond van de Katharenpriesters, die Bonshommes, Purs of Parfaits (d.i. goede mensen, reinen of volmaakten) genoemd werden, vanwege hun oprechte en eenvoudige levenswandel.
Deze inwijdingsplaatsen dragen de namen van "Le Cathédrale" (die niets anders is dan de Herculesgrot van Lombrives), les Trois Eglises (de Eglise van Bouan, die van Ussat en die van Ornolac); tenslotte ook Fontane-la-Salvatge (Fontanet) en de grot van de heremiet Trévrizent.
Het Lugeat gebergte (Le Thabor au Saint-Barthélémy, een keten van de kleine Pyreneeën) steekt als voorgebergte loodrecht omhoog in de bocht van Ussat-les-Bains. Het omvat, zoals gezegd, heel de grottengroep van het inwijdingscentrum dat sedert de 14e eeuw tot wijkplaats diende aan de gnostieke hervormers, die door de onverdraagzaamheid hunner tijdgenoten verdreven waren.
De sekten van Marcos van Memphis en van Priscillianus kwamen uit Spanje naar de Franse zijde der Pyreneeën (in 381); Vigilance verspreidde zijn leer aan de voet der Pyreneeën, in het oude land der Sotiaten, d.w.z. der Kelto-Iberiërs (in het begin der 5e eeuw); vanaf de 9e eeuw namen Théodisole, bisschop van Toledo, en zijn opvolger Elipand, de ideeën van Marcos en Priscillianus wederom op, waarin zij werden gevolgd door Félix, bisschop van Urgel, mede vorst van Andorra.
En toen begon het Pyreneese Katharisme zijn licht te ontsteken in deze grotten, die reeds sinds een onwezenlijk verre oudheid, ja. vanaf de oudste tijden der mensheid, dienst hadden gedaan als heiligdommen, als Druïdisch seminarie, en als inwijdingscentrum van het Keltische spirituele leven.
De Druïdische wet was een straffe wet, die uit diepe waarheidsgronden b.v. geen monumenten toestond, dan die van onbewerkte steen en zich met beslistheid keerde tegen het gebruik van de schriftelijke overdracht voor de wijsheid der priesters. Opmerkelijk snel schoot het apostolische Christendom wortel in de Gallische landen en kwam het er tot grote bloei. Want in het onderricht van Jezus vonden de Barden, zangers der Druïden, hun eigen idee terug, en wel in die mate, dat vanaf de 6e eeuw velen zich Christenen konden noemen, zonder ook maar iets van hun oude geloofsovertuigingen te behoeven prijs te geven.
Zo vonden de Katharen bij hun komst in het centrum der Tarusken (de bewoners van Tarascon en omgeving) een streek, waar de Geest der Druïden en van het oorspronkelijke Christendom reeds gedurende duizenden jaren ononderbroken had geademd (tekst van A. Gadal. eertijds speleoloog in Ussat-les-Bains, doorgegeven aan Mia Leene).