.....Ik zag uw broeders en hun werk en hun kwelling en hun grote smeekbede; en ik bad voor hen; maar de Heer had hun veroordeeld tot onder de aarde tot aan het einde van hemel en aarde in eeuwigheid.
En ik sprak: Waarom wacht gij op uw broeders en belijdt gij geen godsdienst voor het aangezicht van de Heer;
Richt uw dienst aan en dient voor het aangezicht van de Heer, opdat gij niet de Heer uw God vertoorne tot aan het einde.
Zij gehoorzaamden aan mijn terechtwijzing en stelden zich in vier rangen in deze hemel op.
En zie, terwijl ik daar met de mannen stond, bazuinden vier bazuinen tezamen met luide stem, en zongen de Gregoroi eenstemmig, en hun stemmen stegen bedroefd en klagend omhoog tot de Heer.
Gregoroi behoren tot de reuzen, die door hun enorme wils-inspanning en hun gaven als "Lichtzonen" revolteerden tegen hun Schepper waardoor zij "hun broeders uit de tweede Hemel" mee-sleepten.
Niet voor niets is het getal vijf, een getal van magische kracht, die zowel ten goede als ten kwade kan worden gebruikt. Het is het getal van de Magiër uit de Tarot; degene die zijn macht gebruikt ten dienste van anderen of ten dienste van zichzelf.
De Gregoroi gebruikten hun macht ten dienste van zichzelf en werden daarom door hun Schepper geoordeeld. Als Henoch hen ziet zijn zij vol wrok en er is nergens goddelijk Licht te bekennen.
Zij hebben door hun houding dit Licht buitengesloten en zijn niet genegen hun knieën te buigen voor de Schepper, noch hun stemmen te verheffen in een lofzang.
De stem is het instrument van de verborgen mens. Hij brengt via de klank zijn innerlijke gevoelens naar buiten, waardoor hij toont wie hij is. De stem is het muziekinstrument van de ziel.
Mensen die zich nooit uiten, nooit zingen, nooit schreeuwen, verstikken zichzelf. Henoch brengt de Gregoroi tot overgave, die zich allereerst uit in een klaagzang. Hun verdeemoediging en hun falen uiten zij in een dienst voor God.
Hebt u ooit bemerkt hoezeer een mens in zijn religieus beleven zichzelf centraal stelt? Hij méént dat hij Gode dient.
Veelal dient hij zichzelf en vraagt een tegendienst van God.
Maar de klaagzang der Gregoroi is het begin van een herverbintenis met de Schepper. Het prille begin is er.
Zij hebben, van zich uit, die binding hersteld en nu gaat het erom in hoeverre hun klaagzang uitgroeit tot een erkenning en een zelfkennis. Gregoroi zijn machtige wezens.
Iedere grote, magische persoonlijkheid, bezield door een her-vonden kennis, is een Gregoroi, één die God tegentreedt.
Zij kunnen God nog lofzingen, maar zij die "onder de aarde zijn", zij moeten wachten totdat het "einde der tijden" is gekomen .
Zij, die onder de aarde leven hebben de mogelijkheid tot zelf-inwijding verspeeld. Zij missen de middelende krachten die op aarde leven, zij missen het zonlicht en het maanlicht en de kosmische ether die de hele schepping doortrekt.
Men kan hen zien als de beklagenswaardigen die "de buitenste duisternis" zijn ingezonden en vegeteren op de restanten licht die hen, via anderen, wordt toegevoerd.
Volgens de Druïden kent de schepping drie sferen:
Keugant, de sfeer der uitgeredden, waar God existeert als het hoogste;
Gwenved, de sfeer der zoekers naar het licht;
en Abred, daar waar het lichtloze heerst.
Degenen die in Gwenved leven, de schepselen der aarde, hebben doorlopend de mogelijkheid om Keugant te bereiken.
Maar Abred ligt beneden het menselijke bestaan, daar is de mens gedwongen het lichtloze te aanvaarden.
Buiten de kosmische levenskracht is er aldus geen mogelijkheid om Gwenved te bereiken. Het zich opsluiten in duistere ruimten, zoals bij de historische maangodsdiensten gebeurde, is dus eigenlijk een onjuiste instelling, waarbij het onmogelijk is het licht, God, te bereiken.
De mens is gesteld op de grens tussen hemel en hel, hij kan kiezen.
En dat is tevens duidelijk merkbaar in zijn godsaanbidding.
Het zich naar binnen keren, de meditatie, moet afgewisseld worden met het zich naar buiten wenden.
Niemand kan uitsluitend parasiteren op de eigen innerlijke kracht. Niemand kan uitsluitend inademen, men moet ook uitademen.
Gemis aan zonnekracht, geestelijk en lichamelijk, verandert ons, we verliezen onze kleur, geestelijk en organisch, waardoor onze emoties en ons denken de reizen naar de hoogten zullen verleren en vergeten.
Aan een "einde der tijden" zullen zij, die onder de aarde leefden, te voorschijn komen. Al het levende wordt verzameld.
Maar ook: de eigenbelang-occultisten, de maanmagiërs, zullen tegen een eindtijd in groten getale optreden, want zij willen, bewust dan wel onbewust, profiteren van de stervenstrillingen die een eindtijd afgeeft. Hun instinkt zegt hen te halen wat er dan te halen valt. Het onderste komt boven.
En het bovenste daalt in.
Daarom zijn er, nu reeds, zulke gigantische tegenstellingen merkbaar. Wit en zwart botsen.
In zulk een harde confrontatie worden schijnbaar vergeten herinneringen opengebroken en zielen rapen flarden van geheime kennis van de straat op.
Alles zal eindigen zoals het begon.
Lichtzonen dalen in om te redden wat er te redden valt en eigengereide bezeten maniakken roepen op tot een revolte tegen de heiligheid en de waarachtige spiritualiteit, die wars is van schijn, uiterlijk vertoon en grote woorden.
De verbanning naar "onder de aarde" zoals het in dit Henochboek staat, doet ook denken aan de occult-magische groeperingen die zich, volgens o.a. Ossendowsky, onder de aardkorst in Zuid-Amerika bevinden.
Hierover doen allerlei speculaties de ronde.
Men spreekt van Lemuriërs en Atlantiërs. In ieder geval moeten het "gevallen en revolterende Lichtzonen" zijn, die gedwongen werden of worden buiten het zonlicht te leven. De overlevering vertelt dat zij misbruik maakten van hun macht om de wereld te overheersen, via geestelijk-magische middelen.
Denk hier ook aan het Rijk van Agartha. Denk aan de vele occulte praktijken, die het daglicht niet kunnen verdragen, maar die in stand worden gehouden door degenen die willen optornen tegen de Schepper.
Een enorme machtsstrijd speelt zich op aarde, het middelende veld tussen hemel en hel, af en zij die daarin leven, zij kunnen vrijwillig kiezen tussen Abred of Keugant. Want Gwenved, het middelende veld, is tijdelijk. Allen, die contact onderhouden, en er zijn diverse punten op aarde, met degenen die onder de aarde leven, zij behoren tot de verdoemden. Een zwaar woord.
Een woord dat veel wordt misbruikt, maar dat toch reële betekenis lijkt te bezitten.
Al deze "verdoemden" bezitten een oer-herinnering, een levende herinnering aan een afdalen en aan een machtsfalen.
Zij bezitten enorme kennis, maar het ontbreekt hen aan licht, uitreddende kracht, aan zon en geestelijke zon.
Zij spreken over allerlei dogmatische leringen, waarin zij de oppermacht bezitten, een gevangenis voor gevallen zielen.
Zwarte magie is hun kracht. Een magie die zielen verstikt, hen hun licht ontneemt en hen voorhoudt dat "het licht van de kracht met de leeuwenkop" het hoogste Licht is.
Leest u er het Evangelie van de Pistis Sophia eens op na.
Deze occulte "zwartmagiërs", die belang hebben bij eigen macht en bij het ontzielen van hun mede-Lichtzonen; zij zijn de Gregoroi, de tegenspelers van het Licht dat zielen op een terugweg naar de Hoogten zet.
Elke levenspraktijk, die van ons ego'tje een reus maakt, onverschillig waardoor, belet ons onze inwonende Lichtzoon thuis te brengen. Elke religieuze, esoterische, occulte praktijk die onze ziel verstrikt in machtswaanzin, ontneemt ons ons uitzicht op het verloren gegane godendom.
"Wee hen, die mij het uitzicht op de hoogten ontnemen", is een Oosterse uitspraak, en daar waar wij onszelf in het licht staan, daar blijven we leven in het rijk der schaduwen en wanen onszelf een heerser over schaduwen.
Gregoroi moeten leren bidden, leren lofzingen, leren zich open te stellen voor het Licht dat vanuit de Schepper straalt.
Om deemoedig te worden, trotse Lichtzoon, heb je moed nodig en als je dan eindelijk die moed bezit, probeer dan deze om te zetten in de Hoge Moed, die een tweelingbroeder is van de hoogmoed.
Want de Hoge Moed is de edele oergave van de Zon, die het leven is.