De Lichtzonen daalde neder op de berg Hermon, waarvan de naam letterlijk betekent: "uit de Hoogten".
De berg Hermon heeft voor de Israëlieten en de Arabieren dezelfde betekenis als de Olympus voor de Grieken.
In vele landen kent men een berg, waarvan de top niet zichtbaar is en die dus "tot in de hemel reikt", waardoor de goden gemakkelijk daarop kunnen neerdalen om zich om de aardse mensenkinderen te bekommeren.
Deze afdaling van de goden is een universeel gegeven in alle gebieden waar zulk een berg als heilig wordt beschouwd; overal vindt men hetzelfde gegeven: de goden vermengden zich met de aardse mensen, waardoor het hemelse gevangen werd in het aardse lichaam, zodat deze inwonende godheid een strijd moet voeren om zich daarvan te bevrijden.
Een strijd die sinds mensenheugenis duurt.
De gevangen godenzonen zou hiervoor allerlei boetedoeningen moeten volbrengen. Vele leringen zijn daarom doorspekt met allerlei middelen, uiterlijke dan wel innerlijke, die deze godenzoon worden opgelegd om zichzelf te verlossen.
Veelal komen deze boetedoeningen erop neer dat het lichaam pijnigingen moet ondergaan, het ego gekweld wordt, omdat zij deze godenzoon gevangen houden.
Er wordt voorbijgezien aan het feit dat deze godenzoon zich vrijwillig gevangen gaf aan de aardse omhulling en de lagere trillingssfeer.
Het ego is de boosdoener; de eigenwillige godenzoon gaat vrijuit. Alleen het Evangelie van de Pistis Sophia spreekt duidelijk over een gevallen goddelijke ziel, die de boetezangen moet zingen om zo de Terugweg te vinden.
Het lichaam, het vlees is niet zondig, totdat het zijn eigen wensen boven die van de ziel laat prevaleren. Maar wie inspireert het neutrale, overweldigende ego'tje om dat te doen?
De Lichtzonen werden zondig, d.w.z. buiten het Licht geplaatst, toen zij vrijwillig en spontaan hun verlangens richtten op een lagere leefsfeer en zich daaraan gevangen gaven.
Sannhasai bemerkt aan zijn volgelingen dat zij te ver gaan; hij ziet hun begeerte en voorziet de ellende, vandaar zijn woord: "Ik vrees dat ik alleen voor u zal moeten boeten."
Hij was dus niet van plan zich totaal aan die lagere leefsfeer gevangen te geven. Hij wordt daarna gebonden aan de poort.
De poort waardoor het hoge met het lage wordt verbonden, de ingang en de uitgang. Hij is de wachter geworden, die een wacht-woord vraagt aan allen die terugkeren.
Vanaf die tijd kan men iet meer vrijelijk in- en uitgaan.
Sannhasai offert zich om poortwachter te worden, een middelaar. Iedereen, die zo hartstochtelijk van en over vrijheid spreekt zal deze leer moeten begrijpen.
Wat is vrijheid ?
Iemand die wéét, bezit vanaf dat moment geen "vrijheid" meer, omdat zijn weten hem dringt zich te binden terwille van zijn mede-zielen.
Intelligentie is een last, nietwaar?
Om gebonden te worden als poortwachter moet men beschikken over kennis en liefde, de twee pijlers, die men van een Chrestos, van een Osiris, van een Heremiet uit de Egyptische Tarot, en van een Christiaan Rosencreutz vraagt.
Ook hij werd immers vrijwillig poortwachter en deze taak zal er zijn tot de "ring van Saturnus", zoals beschreven in het Schei-kundig Huwelijk van C.R.C. staat, springt.
Chronos of Saturnus heeft tenslotte, in de Griekse mythe, zijn vader Uranos ontmand en "sindsdien kunnen hemel en aarde, Uranos en Gaea" niet meer bij elkander komen.
Saturnus moet zich omwenden. Uranos moet in ere worden hersteld.
Het lood is in de natuur een restant van het uranium, een ontzield uranium.
De overleveringen, mythen en legenden en ook de analogie in de natuur is vol met aanwijzingen voor hen, die het willen begrijpen. We kunnen niet alles naar de wereld der symbolen terugwijzen en blijven dwepen over het uiterlijk schoon van de symboliek.
Deze hele indaling, deze ingreep, de straf daarna, de teug vergetelheid, de weigering om terug te keren, zij hebben alle werkelijk plaats gevonden.
En Zeus, Jupiter, Vader Ether heeft hierin een lelijk spel gespeeld. Hij troont op de troon van Uranus, waarop eerst Saturnus zat, maar die nu door Zeus, Vader Ether met veel verve wordt beheerd.
Het etherische, de onzichtbare sferen beheersen allen en ontelbaren beelden zich in dat in die etherische sferen wel een hemel voor hem gereed gemaakt is . Een hemel rond de troon van Jupiter - Zeus.
Ook hij moet onttroond worden.
Sannhasai, de leider der Lichtzonen, keert tijdig terug, maar boet voor zijn leiderschap tot aan de berg Hermon, door poortwachter te worden.
Zegt men niet in de oude verhalen dat Saturnus de tweeling-broeder van Chrestos is?
Dat hij zich moet "omwenden" om opnieuw Chrestos te worden? In de astrologie speelt Saturnus immers de rol van de af-remmende, degene die het laagste is, niettemin het hoogste kan of moet worden.
Hij was de hoogste, hij werd de laagste, maar door middel van offerande terwille van zijn medegenoten kan hij zijn ware aard terugwinnen.
De saturnaliën hebben de klank van welvaart, alles bloeit en tiert welig op aarde; iedereen komt aan zijn deel. Deze situatie werd eveneens geschapen "toen de Lichtzonen indaalden en de mensen onderwezen in al die kunsten en leringen", die ze voordien niet kenden.
De aarde-mensheid verbeeldt zich dat alles toen beter geworden is. Maar de engelen zeggen: "toen is de wereld anders geworden" en er staat nergens beter.
Vanaf dat moment weet de aarde-mens niet meer wat goed of slecht is, hij weet niet meer wie hij moet aanbidden; en de Licht-zonen provoceren hun God; slechts de berouwvollen, degenen die kennis en liefde bezitten, kennen het wachtwoord, verlossen de oude poortwachter en nemen zelf de wake over, tot zij, op hun beurt, daarvan verlost zullen worden
Ach, wat zijn de overleveringen schoon.
Hoe waar en hoe duidelijk, maar ook, hoe tragisch.
Voor hen, die begrijpen, zijn de feiten beschamend en pijnlijk tegelijk.
Hoe lachwekkend al dat geploeter en gestreef voor materiële dingen; welk een schijnwereld heeft de Lichtzoon om zich heen gebouwd, maar ook, wat deden zij de onschuldige, tevreden, aarde-mensen aan?
Iedereen die zo hooghartig zegt: "Ik kan de weg wel alleen gaan", bewijst daarmede een gevallen Lichtzoon te zijn, een provocerende, iemand die er nog lang niet over denkt berouw te tonen, maar voorlopig nog alleen wil proberen of het hem lukt een godenwereld op te bouwen zonder zich over te geven.
Aan wie?
Aan een goddelijke wet.
Het boek Henoch komt in vele punten overeen met de Pistis Sophia, met de Egyptische verhalen, met de Griekse mythen, met de bijbelverhalen en ook met de legende van Hiram Abiff.
Het gaat om het wachtwoord.
Het gaat om de wedergeboorteschreeuw.
Het gaat om een woord, een klank die ons werd overhandigd, of in ons hart gegrift. of die we moeten terugvinden, omdat hij begraven werd, of die rust in de schelp als parel.
Een wachtwoord dat zoek geraakt is. Zoekgeraakt in onszelf.
Er kwamen allerlei vervangende wachtwoorden, maar Sannhasai - Chrestos - Saturnus reageerden daar niet op, en dus zoeken we nog buiten ons. Discussiëren we erover, formuleren we, maken geheimformulieren, geheimschriften, symbolen.
Het helpt allemaal niets.
De starre Saturnus blijft staan en houdt de poort dicht. En daarom mogen we hem niet, al eeuwenlang niet.
Hij wil verlost worden, wij willen verlost worden .
En Gaea, Moeder Aarde, wordt mede gekweld, want, volgens de mythe, maakte zij de sikkel, waarmede Chronos-Saturnus Uranos ontmande.
Chronos mocht de kinderen, die hij bij Gaea verwekte niet en borg ze op in de aardeschoot, zodat hij ze niet zou zien.
Dit gedrag wekte haar woede op.
Prachtige heenwijzigingen. Uranos wijst alles wat aarde bevat, terug naar de aarde. Maar Gaea wil hen zien als godenkinderen. Opnieuw de terechtwijzing: hemel blijft hemel, aarde blijft aarde. Een aards ego kan nooit de goddelijke hemel binnengaan.
Een goddelijke zoon kan nooit besloten blijven in de aarde.
De Gregoroi, de "zonen van hemel en aarde, de machtigen en de wetenden, moeten leren God te loven", het "wachtvoord" uit te spreken, het "wachtwoord" dat hen uit de "schoot der aarde" verlost.
Saturnus weet precies wat er is gebeurd; Zeus - Jupiter wordt jaloers op hem en werpt alle verdere wetenden, de naar de hemel strevende Titanen, in de afgrond.
En toen begon de strijd tussen de goden en de mens.
De verre nazaten van de Titanen dragen de erfenis mede.
Zij lofzingen niet, zij knielen niet, zij bidden niet.
Zij volharden in de schijn, de theorie, het gelamenteer en de ijverzucht, zoals één van hun verre voorvaderen hen voordeed. Zeus - Jupiter, Vader Ether, de geweldige, de weldoener van de aarde (Gaea). zit op de troon en houdt zijn schijnsfeer in stand, terwijl de Titanen hopen dat de aarde (Gaea) hen helpen zal om hen te verlossen. Maar ook Gaea is gestraft. Dat zien we allen.
En Saturnus - Sannhasai, soms ook Lucifer genoemd, staat aan de poort en wacht.
Totdat men zijn godenziel verlost en hij de wijze wordt, de achtste (de eerste noot van het octaaf is Do, de noot van Saturnus), die tegelijkertijd, in zijn verheffing, Uranus wordt genoemd.
Uranus was de oude god uit voorchristelijke tijden.
Maar ook Uranus moet heengaan als alle Lichtzonen zijn teruggekeerd, want tenslotte gingen zij uit van de grote Architect, die de schepping tot stand bracht terwille van zijn verloren Zonen.
Begrijpe die het begrijpen kan.