Volgens het Genesisverhaal worden de hemellichten op de vierde dag geschapen; in de vierde Hemel, zegt Henoch, ziet hij de loop van zon, maan en sterren. Het licht des hemels is de energiebron, het levenselixer voor alles wat op aarde is en de aarde ontvangt deze energie via de zon en via de dauw.
De zon is, in alle legenden, een mysterie, maar wel de grote levensbron voor al wat leeft en daarom waard vereerd en geloofd te worden.
Doch ook deze zon kent uitademings- en inademingsperioden. Ook hij is een zelfontsteker, die zijn inspiratie regelrecht uit het kosmische centrum ontvangt, waar de geestelijke energie zich concentreert.
Voor ons zonnestelsel is onze zon de sterkste geestelijke bron, degene die tijdens de vroege ochtenduren de dauw vult met levenselixer, dat geheimzinnige vocht waarin het herstelvermogen van de natuur wordt gevonden.
Daarom zijn er zoveel therapeutische verhalen over de dauw in omloop: de dauw regenereert, ook het menselijke organisme.
In de vierde Hemel treft men alle getuigen van de zon aan: engelen met zes en twaalf vleugels; regenboog kleurige geesten, Chalkedris en Phoenixen, zij allen zijn vertegenwoordigers van de zon en dragen in zichzelf het regenererende stoffelijke en geestelijke vermogen en bovendien zijn zij tweevoudig: vuur en water, aaneengesmeed door die ondefinieerbare spanning tussen twee tegengestelden, maar toch, een veld waarin een ompoling plaatsvindt.
Dat ziet men in de regenboog en in de dauw; in een Chalkedris en in een Phoenix, in engelen met twaalf vleugels, die heel de zodiak beheersen en engelen met zes vleugels, die de "keuze" hebben gemaakt en het spanningsveld binnen kunnen gaan.
Dat ziet men ook bij alles wat uit "acht" bestaat, achtduizend sterren, tweemaal vier grote sterren: alles wat de zon omgeeft, waardoor hij bewogen wordt is tweevoudig, met een nadruk op het samengaan van geest en stof.
Om deze vereniging te kunnen herbergen moet men de beschikking hebben over een voertuig, dat zowel de natuur àls de geest kan beheersen.
De zon herstelt zijn zevenvoudig zonnelichaam gedurende de "zeven grote uren van de nacht", dan vult hij zich met Liquor Vitae, dat hij tijdens de stonden vlak voor zijn opkomst (zijn geboortespanningsveld) uitzendt en impregneert in het zenuw-fluidum van schepping en schepsel.
Niet voor niets zijn er diverse groeperingen, die de zon vooral eren tijdens zijn opkomst; op dit tijdstip is de mens het meest ontvankelijk.
Onnodig te zeggen dat hij zich dan niet met afleidende bezigheden moet verstrooien.
Dit Liquor Vitae vindt men eveneens in planten en het is vanzelfsprekend, dat energieloze mensen zich met producten moeten voeden, die dit vitale sap bezitten
Het is altijd spiritueler dan zich te voeden met de hormonale bestanddelen van de plant (stuifmeelkorrels) of van de bijen (koninginnegelei).
De zon-aanbidding berustte van oudsher op de spirituele trillingen, die de zon van de kosmische krachtcentrale ontvangt en niet op de natuurlijke levensdrift.
Alles wat in de zon rijpt bevat méér Liquor Vitae, dan hetgeen weinig of vrijwel geen zon krijgt. Niet voor niets smaakt alles wat door de zon gerijpt is véél lekkerder dan kasproducten of onrijpe vruchten, die in de koelcellen rijp worden.
De zon is de voltrekker van het rijpingsproces, zoals voor de mens ook een rijpingsproces in het Licht bestaat.
Wij zijn Chalkedris, gedeeltelijk leeuw (vuur en ego), gedeeltelijk krokodil (water en sensuele oerdrift), gedeeltelijk engel (lucht, hemel, gedachte) en wij leven samen met een Phoenix, die zichzelf loutert door te sterven en wedergeboren te worden
En beide wezens behoren te "rijpen" onder de zon, voordat zij, getooid in regenboogkleuren en gekroond met twaalf vleugels de zonnewagen aandrijven kunnen, die hitte en dauw draagt.
Tot de hemellichten behoort eveneens de maan, ook zetelende in de vierde Hemel van Henoch, ook gebonden aan een ritmisch schema, waaraan heel de natuur zich onderwerpen moet.
De maan kent ook de voorbereiding van de zevenheid, maar zij kent niet de 'kroning in het achtste uur', zoals de zon die kent, want zij bezit "gewapende scharen die de Heer loven", en juist omdat zij gewapend zijn missen zij de Liquor Vitae, die de zon en zijn helpers ontvangen.
Deze gewapende scharen loven, maar hun lof is op zichzelf gericht, zij ménen de Heer te loven, doch zij loven slechts zichzelf, en bevredigen hun eigen behoeften.
Het loven om de werking van het loven, brengt geen vooruitgang, noch inspireert het, het put slechts uit.
De maan werkt uitzettend op het menselijke organisme, bevordert woekeringen, helpt vormgeven en maakt vruchtbaar.
Maanstralen maken ontvankelijk, maar schenken geen spirituele energie. Onder invloed van de maan is de mens gewapend tegen spirituele creativiteit en ontwapend tegenover egocentriciteit.
De kringloop van de maan is ondergeschikt, lager dan alle kringlopen des hemels en sneller dan de wind.
Maanaanbidding put uit, laadt niet bij. De maan trekt tot zich, zoals echte maantypen een "halende" levensinstelling hebben en nooit een "schenkende".
In de esoterie wordt de maan een "dood lichaam" genoemd, een vorm die parasiteert op de zonnekracht en uit zichzelf niets afgeeft dan de giftige miasmen van het sterven van een oud lichaam.
Geestelijke vampiers zijn gebonden aan de maanmiasmen en de enige oplossing voor deze typen is, zich ter beschikking stellen van een geestelijke inspirator.
Zij doen dit meestal reeds of denken dat zij dit doen, als zij slaafs horig worden aan de ene of andere geestelijke leider of goeroe, doch de werkelijke geestelijke dienstbaarheid ligt in het schepsel zelf besloten: het dienen van de inwonende Meester, die het geestelijke zonlicht ontvangt en uitdeelt. De zon is de inspirator, de maan de middelaar.
Beide werken in het menselijke schepsel en niemand moet deze werkingen van elkander scheiden, maar altijd het ontbrekende in zichzelf trachten terug te vinden.
In de nacht, wanneer de maan de wacht van de zon overneemt, treedt ook de mens zijn bezinnigsstonde binnen en dan moet hij zorgen dat er "wachters" zijn, die al wat zijn innerlijke standing verlaagt, verre houden.
Kijk maar naar de achttiende kaart in de Tarot, de Maan.
Een Zoon van het Licht zet wachters uit. Als de maanwerkingen goed verwerkt worden dan kunnen we de "gewapende scharen" uit de vierde Hemel ook zo interpreteren: hij die de Zon looft, wapent zich, terwijl de maan schijnt.
De vierde Hemel is de sfeer van de lichten, zoals het getal vier een heilig getal werd genoemd in de Pythagorese mysteriën, omdat slechts het harmonische vierkant een schoot voor het Licht kan worden genoemd.
Een vierkant in de horoscoop is dan ook, met zijn signatuur van tegenstand, een genade die ons de kans schenkt een "schoot voor het Licht te worden", als we de les van dit vierkant, deze "provocatie" goed begrijpen.
Hij, die de diepe levenslessen verstaat, ontsluit het mysterie.