In alle oude overleveringen is er sprake van "twee oerzonden", de eerste kan nog worden hersteld, maar de tweede wordt de aanleiding waardoor we heden op aarde vertoeven en doorlopend bezig worden gehouden door de strijd tussen het hemelse en het aardse aanzicht van ons wezen.
De hemelzonen daalden neer op de berg Hermon en zagen hoe schoon de vrouwen van de aarde-mensheid waren.
Nederdalen op de berg Hermon, door verlangen naar de aarde-vrouwen worden bezeten. dat is de eerste zonde. Doch nog kan Sannhasai, hun leider, hen waarschuwen tegen een vermenging met die aarde-vrouwen. Zij zwoeren daarop, dat zij zich niet aan deze "zonde" zouden overgeven. Dit werd de eerste verbroken gelofte tegenover Chrestos-Sannhasai.
De tweede zonde werd de vermenging met de aardevrouwen, waardoor hemelse kennis, hemelse adeldom één werd met "lichtloosheid" en het "lichtloze" het lichtende absorbeerde, om daardoor wijzer te worden.
Deze oerlegende voltrekt zich nog dagelijks, wanneer het "lichtloze" of het onwetende zich mengt met het lichtende en geestelijke, of, op een lager vlak, wanneer de onwetenden zich bemoeien met en mengen in onderwerpen, die boven hun begripsvermogen gaan.
Op het moment dat de Zonen des Hemels de mensheid onder-wezen in de gaven des hemels, leest men in Henoch's geschrift, is de wereld anders geworden. En de hemelse gaven werden voor de onwetenden tot een vloek, daar zij vermengd werden met de aarde. Hieraan kan men denken, wanneer er over de "Zeven Heilige Wetenschappen of Kunsten" wordt gesproken, die alle hun heiligheid hebben verloren, omdat zij de geest onderwierpen aan de materie.
Die zeven heilige kunsten waren oorspronkelijk de gaven des hemels, die de Zonen des Hemels aan de mensheid mededeelden: arithmetica, rhetorica, dialectica, grammatica, astronomie, muziek en als verbindend fundament van alle de geometrie.
Uit deze zeven heilige wetenschappen ontsprong als eerste de geneeskunst.
Nu deze wetenschappen vanuit het intellect worden bestudeert, hebben zij hun geestelijk verlossende en heilbrengende aspekt verloren en de oorzaak daarvan ligt in die oergebeurtenis, waarbij de Lichtzonen de mensheid een kennis overdroegen, die zij niet met haar denken doorlichten kon.
Het begin van wetenschap en religie bevindt zich hier.
En de scheiding van wetenschap en religie of religio vernietigt de eenheid tussen God en natuur, God en schepsel, hetzij aards hetzij hemels.
"Daarop wendde Hij zich tot mij en sprak:
"Luister en vrees niet, Henoch, gij rechtvaardige man en schrijver der gerechtigheid.
Treed nader en hoor mijn stem.
Ga heen en zeg tot de wachters van de hemel, die je als voorspraak voor hen hebben gestuurd: gij zult eerder voor de mensen bidden, maar niet mensen voor u!"
Zo is tot op de dag van vandaag de religie gebouwd op een "bidden tot goede mensen of wezens", opdat de "zondaren" van hun zonde worden genezen.
Het gedrag van de Wachters des hemels of Lichtzonen is duidelijk herkenbaar in hun hedendaagse nazaten. Een z.g. schuldenlast drukt zovele mensen, dat zij zich daardoor laten misleiden tot een onwaardige en vooral "onhemelse" levensgedrag, hoewel degenen die de hemel in zich omdragen juist degenen zouden moeten zijn, die bidden moeten voor degenen die onwetend zijn en nu tot onmenselijke daden zijn gekomen.
Het Boek Henoch is niet het enige geschrift, waarin staat dat de Zonen des hemels de mensheid hun kennis overdroegen en dat zij daarom zullen worden gestraft.
Overal ter wereld, in alle legenden en volksoverleveringen is er sprake van "zeven zonen des hemels", die overeenkomen met de zeven lichtstromen, zeven planeten, zeven wezenlijke weten-schappen, zeven geesten, die waken over de mensheid, enz.
In het geschrift van Sanchoniathon (voor-chr. wijsgeer en de z.g. vervaardiger van het boek Genesis), staat geschreven dat de zeven Cabirs, zonen van Sydys, de herinnering aan de Lichtzonen levend houden, maar het is de achtste zoon Aesclepios (Imhotep, de Egyptische halfgod en genezer, architect, astronoom, filosoof), die deze hulp in daden omzette.
De achtste zoon is altijd de middelaar, degenen die de poort des hemels door zijn offerande ontsluit (Sannhasai) en zo ontstond eveneens de leer omtrent de zevenvoudige geestelijke weg, die culmineert in de achtvoudige weg van de daadwerkelijke verandering van aarde-zoon in hemel-zoon en dat kan natuurlijk slechts wanneer er allereerst sprake is van het worden tot "halfgod", mensen hulp aanbiedende.
Deze tot legende en symbool geworden realiteit herkent men in alle overleveringen der volkeren. Het zijn altijd de "halfgoden", die hen herinneren aan de Lichtzonen en hun nazaten erop attent maken, dat zij gedeeltelijk hemels zijn.
De "halfgoden" leidden de geestelijke verlossingsimpulsen, de doorbrekende geneesmethoden, de verlichtende denkwijzen.
Elke "halfgod" was een eenling, een individuum.
Hij werd niet grootser door onwetenden, door nullen aan zichzelf toe te voegen, maar hij kon zich slechts vermenigvuldigen met zichzelf, waardoor hij dezelfde bleef, een eenling.
Uit deze wijsheid ontstond de overtuiging, dat slechts een zoon een vader in een geestelijke roeping kon opvolgen, hieruit kwamen ook de z.g. priesterkasten, de heilige families en de van "vader op zoon" geërfde gave van magie en roeping voort.
De grote vervloekte onder de lichtzonen was Azazel, de ervaringszuchtige, hij die door een reactieketen een golf van rampspoeden over de hoofden van de mensheid deed losbreken. Daarom, zo zegt God tot Henoch: "de hele aarde is vervloekt door het werk van Azazel, op hem rust de gehele schuld!"
De aarde wordt vervloekt, omdat de begeerte tot ervaren in de mensheid is wakker geroepen; tegelijkertijd wordt deze begeerte tot ervaren, de enige mogelijkheid tot herstel.
Het is de oerwet der genezing: het gelijke herstelt het gelijke, genees een ziekte met zijn oorzaak.
Nieuwsgierigheid kan de mens tot een afgrond voeren, maar weetgierigheid kan hem eveneens de hemel doen schouwen. Ervarings- en weetgierigheid zijn een oerdrang, waaraan de Wachters des hemels te gronde gingen, die echter enkelen van hen terugdreef, voordat de hemelpoorten gesloten werden en die hun verre nazaten tot vernietiging, dan wel tot heiliging dient.
De lichtlozen willen noch weten noch ervaren.
Lichtzonen spelen graag met vuur, het is hun drijvende element.
De natuur en de reeks zo noodzakelijke incarnaties schenken de gevallen Lichtzonen talloze ervaringen, waaruit zij hun verloren wijsheid opnieuw wekken moeten.
"Urmers leerde de mensheid betoveringen te verbreken"; zijn naam beduidt: omwending.
Hij, die zich kan "omwenden" is een magiër, iemand, die de geestelijke kracht kan vrijmaken en binden, iemand, die enkele van de Zeven Kunsten beheerst, zoals: de geometrie, de arithmetica, de rhetorica, de grammatica, de dialectica en ook de muziek.
Al de zeven Kunsten zijn één.
Hen verbindt de heilige magie, die in getal, woord, hemel-lichamen. muziek of trilling aanwezig is.
"Barkajal", zijn naam beduidt: eenheid, "leerde de mensen de sterren te bestuderen en te zien hoe de hemel zich weerkaatst in de natuur op aarde."
Daarop berust de goddelijke verhouding of de Gulden Snede.
Hieruit komt ook het hermetische "zo boven zo beneden".
Uit deze hemelse astronomie komt de astrologie, een vermenging van hemel en aarde, schoner is echter de astro-sofie, waarbij de aarde en alle aardse vormen zich door de hemel laten omvatten.
In de astrosofie herkent de nazaat van de Lichtzonen de hemelse kern, die terug wil naar de hemelen, in de astrologie herkent hij slechts de vorm van zijn gevangenis, zijn aardse persoonlijkheid inclusief alle ervaringen, die de zwerversweg in zijn rugzak verzamelde.
Alle religies spreken, meer dan wel minder, openlijker dan wel verborgen, over een "hemel" of een z.g. weg-terug of een geestelijke weg.
Die geestelijke Terugweg en die Hemel werden pas urgent, toen de Lichtzonen rampspoeden over de mensheid opgeroepen hadden en door hun toedoen "de hemelpoort door de Allerhoogste toegesloten werd" en aldus de achtergeblevenen hunkerden naar een terugkeer.
De Lichtzonen verlangden naar hun oorspronkelijke Rijk, de aardemensen verlangden naar vrede op aarde, zoals dat voor de komst der Lichtzonen het geval was.
In de Aquariustijd breekt het oerverlangen in mensenzonen en Lichtzonen in alle hevigheid los en zo zoeken zij coûte que coûte God en vrede, harmonische natuur en geestelijke herverbinding. Is dit niet duidelijk een teken, dat achter deze massale impuls een bovenaardse impuls schuilgaat, een kosmische predestinatie?
En waarom?
Het Boek Henoch beschrijft hoe alles gekomen is, wijzelf kunnen vertellen hoe het is geworden, en de wijzen kunnen zeggen hoe het einde zijn zal.
Als de mens de innerlijke leegte ontdekt, als hij zich gaat tooien met uiterlijke schijn en als hij lacht om de goddelijke of geestelijke wetten, dan zal de openbaring worden vervuld.
Niemand behoort tot de uitverkorenen dan zij, die "het gelijke helen met het gelijke" en dus langs de harde, maar wijze ervaringsweg teruggaan tot in de hemelen, waar hun Rasgenoten wachten.