Zij, die de vierde Hemel van Henoch worden binnengevoerd komen in het rijk van het hemellicht.
Het ritme der lichtloze natuur wordt binnengeleid in het ritme der hemellichten.
Op de vierde dag wordt de hemel, de inspiratie der aarde aan de schepping toegevoegd als een lichtbron.
Het grote mysterie van het Licht bevindt zich in de vierde hemel, daar waar de Wagen van de Zon voortgedreven wordt door twee soorten vogels: de Chalkedris met het lichaam van een leeuw, het hoofd, de staart en de poten van een krokodil en de vleugels van de engel en door de Phoenix, de geestelijke vuurvogel, het hart van het geestzonnelichaam.
De Chalkedris is de worstelende drie-eenheid:
leeuw - persoonlijkheid;
krokodil - do stoffelijke materie;
de vleugelen - de ziel.
Deze drievoudige vogel trekt naast de Phoenix de zonnewagen; zij zijn beiden aanzichten van de zon.
De natuurlijke kosmisch gebonden zonneplaneet, die als een leeuw heerst in de persoonlijkheid, maar die tevens engelen-vleugels zou kunnen bezitten en de Phoenix, de zich offerende vuurvogel, die zichzelve in het vuur laat verbranden om tot een geestelijke vuurkracht te worden.
In deze beide mythische vogels ligt de hoofdzonde van de zon verborgen: de hoogmoed.
Zij is als een leeuw, koninklijk, maar praalziek, laf en daardoor slinks aanvallend.
Zij is tevens als een krokodil, zich verbergend in de mystieke wateren van het emotionele leven, maar de hoogmoed bezit ook vleugels, waardoor zij zich op de top der bergen kan verheffen, hetzij spiritueel, hetzij materieel.
Spiritueel slechts wanneer de sterke positieve zonnepersoonlijkheid zijn imitatie-koningschap inziet en zich uitsluitend gaat wenden tot zijn engelengestalte, zijn mogelijkheid tot spirituele opstijging. Hun gestalte ziet er uit als de regenboog: de zeven kleuren dragende.
Twaalf vleugels bezitten deze gestalten, zij regeren over de gehele zodiak, alle sterren en planeten zijn ondergeschikt aan het zonnelichaam, zowel kosmisch-natuurlijk als spiritueel.
Iemand, die tot een wezen met twaalf vleugels wordt, beheerst het heelal, hij heeft de 12 namen der aeonen in zijn boetekleed ge-schreven en hij kan de zonnewagen aandrijven, die de dauw - de ziele-essentie, en de hitte - het geestvuur bezit.
De geestelijke zonnewagen: het kosmische en spirituele lichaam dat het heelal draagt en inspireert, bevat dauw en hitte: het atoom van het eeuwige Leven en de scheppende trilling van het eeuwige Leven.
In de vierde Hemel wordt de geestelijke trilling aan de vereniging der tegengestelden toegevoegd.
De Heer, zo staat er, beveelt en de wagen gehoorzaamt.
Het zonnelichaam staat - boven alle andere hemellichamen - in binding met de Schepper. Zij reageert op iedere instraling van buiten het zevenvoudige kosmische gebied.
De zon is het hart, het centrum van waaruit de kosmos leeft, geestelijk en stoffelijk. De zon gaat op en onder door de poorten van de zes planeten en hij blijft een bepaald aantal dagen in hen.
Zij vormen de poorten waardoor de mensheid het zonnelicht gefiltreerd en verlangzaamd ontvangt.
De poorten vervormen het zonnelicht en daarom dient ieder de zon volgens zijn eigen poort.
Deze beschrijving van Henoch is zuiver kosmologisch: er zijn zes (6) ondergeschikte hemellichamen, die elk voor zich het zonnelicht doorgeven: Maan, Mercurius, Mars, Venus, Jupiter en Saturnus.
In het oostelijk halfrond openen zij hun poorten op een ander tijdstip dan in het westelijk halfrond.
De zon herstelt zijn kracht binnen "zeven grote uren van de nacht", hij herstelt haar zevenvoudig zonnelichaam.
Hij bezit "een nacht", zoals ieder mensenkind een nacht behoort te benutten om zichzelf van kracht te voorzien.
De vitale essentie van de zonnekracht is het levenselixer van kosmos en mensheid, zoals ook Paracelsus zei.
Dit Liquor Vitae bevindt zich in het zenuwfluïde van mens en schepping.
Iemand, die zijn zenuwfluïde vermorst, verliest, gevoelt zich doorlopend vermoeid, de zonnekracht, het Liquor Vitae vloeit uit hem weg. Dit zenuwfluïde is onvervangbaar, zoals de zon onveranderbaar, onvervangbaar is. Het kan slechts worden hersteld door een andere levenshouding, een omwending.
De neurotische patiënten moeten hierover eens nadenken.
Wanneer het levenskracht-fluïdum is aangetast, kan men beginnen nieuwe zonnekracht te zoeken via natuurlijke producten, die even-eens deze Liquor Vitae bezitten, zoals graan, olijfolie, vruchten en planten die in de zon gerijpt zijn.
De zeven "grote uren" van de zon, waarin zij lichtloos is, is de stilte van het zonnelichaam, de absorberende werking komt in actie en de spirituele trillingen stromen binnen om haar te voeden tijdens haar omloop ten behoeve van de schepping.
En in het achtste uur komen er 400 engelen en kronen de zon.
Het achtste uur is dus ook hier de bekroning, het uur waarop alles geheiligd geworden is.
De zeven dagen der schepping zijn aanschouwelijk, zij treden in de openbaring. Zij behoren tot de uiterlijke vorm, de toebereiding, de voorbereiding voor de bekroning.
Op de achtste dag of in het achtste uur wordt het uiterlijke licht gedoofd, d.w.z. de innerlijke activiteit neemt een aanvang.
De kroon wordt op het hoofd gezet, de Levensboom breidt haar kroon uit.
Iedere spirituele kandidaat zal deze beeldspraak verstaan, want het achtste Pad, of het Pad der Verborgen Wijsheid spreekt eveneens van een omwending, een overgang van uiterlijkheid naar innerlijkheid.
Binnen de zeven grote uren van de nacht wordt het transfiguratieproces, het overgaan van stoffelijke zon tot geestzon, vol-trokken. Het achtste uur toont het resultaat: blijvende nacht of stralende bekroning.
Dat is het risico van het achtste uur, maar ieder lichaam.
Ieder schepsel en iedere schepping die de zevenvoudige schepping binnentreedt, wordt geroepen tot "het achtste uur".
Hieraan trachten velen te ontkomen, want het achtste uur brengt de declaratie, brengt de vruchten van hetgeen de ziel binnen de "grote zeven uren van de nacht" heeft volbracht.
Daarom roemt Paracelsus de zon als: hij is het beste dat er is.
De zon benut haar "zeven grote uren", hij is daartoe geroepen en daartoe aangesteld, omdat hij de machtige toegangspoort van de kosmos vormt. (zon is in het Nederlands en Frans mannelijk, in het Duits vrouwelijk)
Een hemellichaam dat voortdurend kracht schenkt, zichzelf voortdurend offert, alle waterdampen absorberend en omzettend in vuurgloed, geestgloed.
Haar wagen bevat dauw en hitte, een wisselwerking tussen ontvangen en schenken. Alles wat zij ontvangt wordt direct omgezet en uitgestraald als vuur.
Dit zonnelichaam is ingeboren, zowel in de kosmos als in de mens, zij vormt het hart, de levensschenker.
Zich baserende op deze zonnewerking zegt de universele leer dat de mens een tweeërlei hartwerkzaamheid behoort te bezitten, een hart-gevoelen en een hart-denken.
Men meent dat de zon slechts positieve kracht is, maar zij is in waarheid twee in één: dauw en hitte.
De dauw is geen maan-substantie, maar een vloeibaar zout, een materia mater, waarin de vlam brandt.
De maan is uitsluitend noodzakelijk binnen de zevenvoudige toebereiding, maar de zon herschept zichzelf en vormt de bekroning, degene die de kandidaat overdraagt aan het antimonium, de poortwachter, de edele Saturnus.
Het is wellicht wat moeilijk om in één gedachteflits enkele diepe waarden der gnostieke geschriften aan te duiden.
Niettemin vormen zij wederom de eenheid: Paracelsus, de alchemist, Henoch, Christiaan Rosencreutz en de Pistis Sophia.
Wanneer men zich aan het einde van de "grote zeven uren van de nacht" gaat bevinden, dan ziet men reeds het Aurora van de achtste dag gloren.
Dit is een innerlijke verlichting, een ervaring alsof men een overzicht ontvangt van al hetgeen zich binnen de zevenvoudige schepping bevindt.
Deze zevenvoudige schepping is een noodorde voor de ziel, maar zij moet doorleefd, herkend en doorleden worden, zo de ziel Kennis, Gnosis, wil gaan verkrijgen.
Het gehele levensritme is op de zevenvoudigheid ingesteld, dit ritme herstellen betekent nog geen verlossing, maar lichtend opstaan - na de zeven grote uren - dat betekent overwinning.
De symboliek van de lichtloosheid van de zon gedurende de zeven grote uren van de nacht, komt men ook in de bijbel tegen, in het verhaal over de kruisiging.
"Omstreeks de zesde ure tot aan de negende ure was er duisternis over de gehele wereld, want de zon werd verduisterd."
De zon herstelt zich niet in het zevende uur, toont zijn lichtkroon niet in het achtste uur, maar hij is verduisterd.
Christus wordt gezien als de Zoon der Zon.
Zijn overgang van de uiterlijke sfeer naar de innerlijke sfeer blijft voor de stoffelijke zintuigen in duisternis gehuld.
De zon - symbool van de geest - wordt aan het stoffelijke begripsvermogen der mensheid onttrokken.
De Zoon der Zon - het zonnelichaam - wordt door de mensheid niet als geestelijk lichaam aanvaard, de wereld blijft in duisternis gehuld tot aan de negende ure. Totdat van bovenaf, vanuit het buiten de zevenvoudigheid liggende gebied, wordt ingegrepen.
Deze bijbelse symboliek is universeel en heeft niets te maken met een eventuele zonsverduistering, omdat er een boodschapper gekruisigd is.
De Christus-legende is een tijdeloze universele legende, Zo u haar in de tijd gevangen neemt, zal zij door de tijd worden aangetast en het geloof der mensen vernietigen.
Het meest onaantastbare geloof is gebaseerd in eeuwigheids-aanzichten, de overal herkenbare aanduidingen van de opname van de tijd in de eeuwigheid.
Dat betekent het wegnemen van de dood, het kan tevens betekenen de eeuwige beweging tussen het hier en het bovenste gebied.
Nergens vindt men de absoluutheid van de dood. Iedere duister-nis, iedere pijniging is tegen-goddelijk, zelfs tegennatuurlijk.
De zevenvoudigheid is geboren terwille van de achtvoudigheid, terwille van de achtste dag. De zeven scheppingsdagen zijn er ten dienste van de realisatie IN God op de achtste dag.
U kunt dit ook in de astrologie herkennen: de schorpioen, het achtste teken moet zichzelf de vleugels van de adelaar aanmeten binnen zijn zeven grote uren van de nacht, zo niet dan is hij het beest dat zichzelve het gif in het lichaam jaagt.
Niemand, geen enkele pelgrim, kan deze metamorfose binnen de zevenvoudigheid ontlopen.
Doch in werkelijkheid zijn er slechts zes poorten, zes planeten, zes uren, want het zevende uur vormt de essentie van de zes uren.
Het zevende metaal, het goud, vormt de som van de zes uren.
De zon, het centrum, het hart des mensen, kan de som van alle weten, alle gevoelen, alle handelingen bevatten.
De leeuw, het beest van de zon, en de krokodil, ook een vertegenwoordiger van de zon, zetelen in het hoofd, zoals de leeuw; de krokodil, de draak of de slang, zetelen in het hart.
Zon en Geestzon, Chalkedris en Phoenix, zij beide dragen de zonnewagen.
De Chalkedris is echter een bijna vergeten mythische figuur, een onbegrepen vogel, omdat men doorlopend streeft naar de Phoenix, de edele, machtige vuurvogel.
Maar de mens vergeet dat hij een Chalkedris is, een monster, hoewel van vleugelen voorzien.
Hij moet zich verenigen met de Phoenix, beide tot één wordende in het geest-zonnelichaam, dauw en hitte dragende.
Wanneer gij waarlijk beseft wat een Chalkedris, een leeuw-krokodil-engel is en hoe zij alle drie in één lichaam verenigd zijn, dan kent gij uzelf.
Een leeuw, brullend van hoogmoed, pronkend met zijn imitatie-koninklijkheid; een krokodil, een draak of een slang, gif spuitend, in het slijk rondglijdend, één wordend met de aarde.
En de vleugels vertellen van de verborgen mogelijkheden, vleugels die dit monster willen opheffen, maar zij kunnen niet, want er moet een harmonie komen tussen de Phoenix en de Chalkedris, omdat zij in werkelijkheid uit één stam ontsproten zijn.
Er wordt een nieuwe enting gemaakt op de oude stam, zo zegt Paracelsus. Een nieuw rijsje zal voortkomen uit de oude tronk.
Leer hieruit de les van transfiguratie, pelgrim.
Zij is niet moeilijk, slechts enigszins vreemd voor stoffelijke oren.
Gebruik daarom uw hemelse oren en luister!