"Luiheid is des duivels oorkussen."
Activiteit is het kenmerk van de hoogmoedige, die altijd in de weer is om zichzelf te bewijzen en steeds langs de grens van zijn kunnen loopt.
Totaal anders is het met de luiheid, die meer in het verborgene bloeit en veel gemakkelijker is te verbergen. In de maatschappij heeft men een grondige hekel aan luiheid, veel meer dan aan hoogmoed, want de luiheid benadeelt duidelijk iemands maatschappelijke status.
Iemand, die lui is wordt openlijk of heimelijk geminacht. Een lui mens heeft heel andere aandoeningen, totaal andere denkbeelden dan de hoogmoedige en zal zichzelf nooit voortzwepen, noch zich inspannen om in een "goede reuk" te komen.
Luie mensen worden gekenmerkt door een psychische en lichamelijke traagheid, die resulteert in bepaalde chronische ziekten. De trage wordt zelden bezield of geïnspireerd. De trage is dikwijls mat, middelmatig of, indien hij een volhouder is, zal zich zijn leven kenmerken door successen die slechts door langdurige inspanning zijn bereikt.
De luiheid maakt iemand bescheiden, zo niet onderdanig en in zijn slechtste vorm dringt hij tot het zich laten meevoeren door sterkere stromen, omdat meevoeren geen inspanning vraagt, slechts ontspanning.
Dat wat de hoogmoedige niet kan, kan de luiaard, nl. zich overgeven, of zich ontspannen. Zoals de hoogmoedige ziek wordt door een over-spanning, wordt de luiaard ziek door een teveel aan ont-spanning.
Daar waar het woordje "te" voorstaat is er iets mis. Ook hier gaat het om een evenwicht tussen ont- en overspanning, het gaat om spanning, energie.
De luiaard heeft te weinig energie, waardoor hij weigert zelfstandig te worden, maar zich liever door iets of iemand op sleeptouw laat nemen. Het zijn de geestelijke luiaards die de grote meditatieve sekten bevolken, waar men de ont-spanning predikt; de gestressten gaan vroeg of laat weer heen, de luiaards blijven.
In onze moderne maatschappij waar de techniek en de comfort regeren wordt de oeremotie van de luiheid gestimuleerd, hetgeen voor gestressten een zegen kan zijn, maar voor luiaards een ramp. Luiheid bepaalt zich beslist niet tot lichamelijke, maar behoort ook bij geestelijke inspanning. Zonder geestelijke inspanning komt men niet tot creativiteit, noch tot inzicht.
Zodra men zich inspant volgt daarop de ontspanning, de eerste geeft een aanzet tot de laatste en de wisselwerking van beide schept de creativiteit, de inspiratie, het idee.
Geestelijk luie mensen zoeken bescherming, een autoriteit, een goeroe om te aanbidden, een organisatie om zich veilig te voelen, een meester die hen complimenteert of stimuleert.
Luiheid kan voeren tot ongeïnteresseerdheid, die net zo demonisch kan uitwerken als de valse hoogmoed, want zonder interesse komt niemand op gang, onverschillig waarin. Als je ongeïnteresseerd bent kan niemand je die interesse bijbrengen, hetzij dan dat iemand er in slaagt de luiaard te provoceren, hetgeen ontstellend moeilijk is, wanneer de luiheid een oeremotie, dus aangeboren is.
Zoals de hoogmoedige weigert om zijn knieën te buigen, zo valt de luiaard snel en graag op de knieën om te aanbidden, zonder evenwel geïnspireerd te zijn. In diepste wezen is hier het eigenbelang net zo toonaangevend als bij de hoogmoed.
Niets is zo moeilijk als een lui mens te individualiseren en hem spirituele inzichten bij te brengen. Hij wenst nl. geen inspanning en zonder deze komt men niet ver op de smalle weg van de spiritualiteit.
Geen groter tegenstellingen dan de luiheid en de hoogmoed, niettemin passen zij goed bij elkander, omdat de luie graag de autoritaire naast zich heeft en de laatste zich graag laat omringen door aanbidders.
Een grappige bijkomstigheid is hier de getallensymboliek, waar bij de zon het getal 1 behoort, het symbool van een rechtopstaande, soms starre figuur, en bij de maan, de heerser van de luiheid, het getal 2, het teken van een knielende figuur. Zo moeilijk als het voor de luie is om rechtop te komen zo moeilijk is het voor de hoogmoedige om geknield te liggen. Zo moeilijk als het is voor de luie om een individu te zijn en de autoriteit met open
vizier en zonder vrees te ontmoeten, zo moeilijk is het voor de hoogmoedige om zijn meester te erkennen en hem te dienen.
De luie herkent veelal niet het onderscheid tussen zonlicht en ander licht. Straalt de maan niet in de nacht, met geleend licht?
Hierdoor valt de luie mens maar al te dikwijls in de handen van pseudo-goeroes, die hem misleiden en hem bevredigen door hem tot hun dienaar te maken, en hen, de lichtlozen, omstralen met schijnlicht. Maar ook dit schijnlicht warmt niet, het is koud, interesse-loos. onverschillig.
Daarom kan het niet waarlijk helpen, het kan niet ontsteken.
De zon kan verbranden, de maan kan verkillen.
Dat de maan een specifieke werking heeft bewijst het feit dat ijzer in volle maanstralen gaat roesten. IJzer is het synoniem voor energie en wilskracht. Maanstralen bevorderen ontvankelijkheid, nemen energie, belemmeren bezieling en creativiteit. Een samenspel van zon en maan schept evenwicht, maar dan moeten beide iets van hun karakter wegschenken aan de andere.
De zon laat het schijnen tijdelijk aan de maan over, de maan voorkomt een teveel aan warmte doordat het de zonnekracht warmteloos doorgeeft, dat wil dus zeggen, ongeïnteresseerd, als een spiegel die reflecteert, maar niet het weerspiegelde beeld zelf is.
Zo ook de luie mens, hij weerspiegelt zijn autoriteit, maar zonder diens inspiratieve bezieling, hij imiteert, citeert, schroeft zich op tot extase, die meestal lichamelijke wellustigheid is.
Toch kent ook de luie mens zijn goede zijde en dat is de rust. Leuk is hier het spreekwoord: Rust roest, in samenhang met het roestende ijzer. Maar het gaat nu om een totaal andere rust, de innerlijke vrede, die uitsluitend opgewekt wordt in de ont-spanning en nooit in de spanning of de over-spanning.
Zon en maan samen zorgen voor vrede. Spanning en ont-spanning zorgen voor een vruchtbare aarde waar de harmonie of de vrede kan heersen. Een te snel gesloten vrede blijkt altijd een wapenstilstand te zijn. Een te snelle overgave blijkt altijd teleurstellingen te brengen.
De luiheid ontneemt iemand zijn kritische, selectieve vermogen, het onderscheid, de keuzebepaling.
Elke georganiseerde godsdienst weert de zg. kritiek of het onderzoek. Met zelfstandige mensen, vrije denkontwikkeling en groei van het eigen onderscheidingsvermogen wil men niets te maken hebben, dat schaadt de organisatie, ondermijnt de status van de autoriteit.
Luiheid wordt ontworteld of omgezet indien de individuele wil, of het denkvermogen wordt opgewekt, hetgeen uitsluitend lukt door provocaties, die kunnen komen in de vorm van keiharde ontluisteringen of bittere ervaringen.
Het hele leven bestaat uit niets anders dan omzettingen: leed in vreugde; bitter in zoet;
wanhoop in hoop; pessimisme in optimisme.
Luiheid zet zich echter niet om in ijver, want ijveren is totaal iets anders dan energie omzetten in bezieling of inspiratie.
Plichtmatig kan men ijveren, zelfbeschermend kan men ijveren, vleiend kan men ijveren, vluchtend kan men ijveren.
De woorden jaloezie en ijverzucht hebben dezelfde betekenis en van ijverzucht komt ijveren.
Er zijn actieve oeremoties en passieve, zoals er actieve kleuren zijn en passieve, zoals er positieve gevoelens zijn en negatieve, beide hebben hun demonische kanten. Iets wat positief is jaagt je over de kling, waarna je in de afgrond stort, iets wat negatief is trekt je direct in de afgrond zonder eerst te worden opgejaagd.
De maan zuigt, de zon brandt. Wat is erger of wat is beter?
De luiaard is afhankelijk van derden om tot zijn omzetting: de Kennis of de Gnosis te komen, de hoogmoedige redt het alleen. Een wetenschap waarvan hij zich maar al te goed bewust is en die hem zowel helpen als schaden kan.
De hoogmoedige zegt: Ik ga alleen. De luie zegt: Ik kan het niet alleen. Beide hebben ongelijk.
Niemand is alleen, iedereen kan het alleen. Hierin ligt de onzichtbare Aanwezige besloten die eenzaamheid uitsluit, maar die de menigten mijdt. De luie zegt: Daar waar velen zijn is beslist de waarheid. De hoogmoedige zegt: Liever alleen dan omringd door vele dommen.
De hoogmoedige is, in beginsel, altijd een ketter; de luiaard is te gemakzuchtig om ketters te worden. Ketter zijn betekent revolte. Revolte betekent doorbraak, en vooral inspanning.
Wanneer men zich ergert aan de eigen luiheid, kan men zichzelf stimuleren door een prikkel te zoeken, de juiste prikkel die de ossendrijver hanteert: de hond, de zweep, liever niet de fluit, die de kudde verdooft. Men kan zichzelf tot een prikkel worden door een beproeving: confrontatie met de angst. Waarom ben ik bang om alleen te staan?
Niet voor niets kenden de oude inwijdingen beproevingen om zo het individu uit de menigte te selecteren. En wat voor beproevingen! Lees er de Eleusische mysteriën, de Egyptische en Indiase inwijdingen maar op na.
Daarbij komt de luiheid ten val. In plaats daarvan komt inzicht, het gloren van interesse en vooral tenslotte van Kennis, een ont-wikkelde Kennis, die uit het hart komt.
Het hart is de inzet voor de omzetting van alle demonische oeremoties. Het hart is onze levenscentrale, waar lichamelijke zowel als geestelijke energie wordt verwerkt. De hersenen zijn de werkplaats van de maan, de reflecterende spiegel van de beeltenis van het hart.
De hersenen worden in de Chinese anatomie niet eens getekend, zij zijn onbelangrijk, zoals het getal 2 bij Pythagoras onbelangrijk is:
"Het getal 2 is geen kracht," zei hij.
Neen, het is een latente macht, zeker in de spiritualiteit. Het is een soort baarmoeder waarin het wezenlijke, de vrucht, wordt opgeslagen, doch die een neutrale kracht bezit, zoals de maan om het zonlicht door te geven neutraal behoort te zijn, onpersoonlijk.
De hersenen zijn onpersoonlijk, niet het Denken zelf. Het Denken zelf, de Rede (Retorica als heilige wetenschap) is een samenspel tussen hart en hoofd. De luiheid kan dus allereerst neutraliteit worden, een voorstadium voor ontvankelijkheid en vruchtbaarheid. Het principe van de Moeder, de kosmische Moeder.
De kosmische Moeder draagt kosmische kennis, gnosis, kennis-van-het-hart van alles wat is geweest, wat is en wat komen zal. Deze kosmische wijsheid of Kennis heeft te maken met de thymus, die achter het sternum, in de buurt van het hart ligt.
Een thymosophos is iemand die van "nature wijs is".
Luiheid denkt: Het gaat vanzelf. Maar er is nog zoiets als een ontwikkeling. Ook in de hersenen moet iets ont-wikkeld worden, er komt dan niet bij, maar er wordt een Kennis losgewikkeld door de inspiratie, of de bezieling van het hart.
Dat het hart iets zou kunnen overdragen aan de hersenen is een lijnrechte ketterij tegenover de klassieke wetenschap.
Wetenschap verzamelt en citeert het verzamelde, een vorm van geestelijke luiheid.
Kennis is het ontvlammen van het aloude weten door een nauwe samenwerking van het ge-weten en de intuïtie.
Dit is de weg voor de omzetting van de luiheid: het consequent volgen van het ge-weten en het luisteren èn opvolgen van de raad van de intuïtie.
Dat maakt gezond, gelukkig en vooral, inspireert tot individualiteit en verantwoordelijkheidsgevoel. Want aan verantwoordelijkheid heeft de luiheid een broertje dood!
Maar zonder verantwoordelijkheid wordt niemand volwassen, ook in geestelijke zin.
"Ledigheid (luiheid) is de slaap van de geest." Vauvenargues.