"Jaloersheid is als een rotte mispel"
Na de luiheid, als een passieve oeremotie, krijgen we nu weer een sterk actieve bewogenheid, die, wat vernieling betreft, alle anderen naar de kroon steekt.
Niemand wil jaloers of afgunstig lijken. Afgunst heeft een zeer slechte naam, vooral omdat er in de historie tal van voorbeelden zijn waarbij de jaloezie een desastreuze rol speelde. Denk aan de crime passionel, waarbij jaloezie de drijfveer vormt, samen met de wellust, het kind van Venus.
Het is tragisch dat al de zeven oeremoties zo ruïneus kunnen werken, zowel in lichamelijk als in geestelijk opzicht. We moeten echt niet menen dat we ons organisme buiten hun greep kunnen houden.
Jaloezie is een onrustige emotie, die zijn bezitter innerlijk verscheurt of verteert; hij is altijd op zijn hoede, nooit vredig, nooit geconcentreerd op één punt, hetzij dan op de vernietiging. Jaloezie is doorlopend in gevecht om zichzelf, d.w.z. zijn bezitter te handhaven, en wordt onophoudelijk verteerd door het vermoeden dat iets of iemand hem een beentje zal lichten.
Daarom ijvert hij voortdurend. Hij wil zekerheid hebben, maar krijgt die niet zolang hij niet wéét dat hij bovenaan staat, iets wat hij gemeen heeft met de hoogmoed.
De hoogmoed vernietigt echter niet zijn medemensen, jaloezie, in zijn gevecht om de eerste plaats, doet dat altijd, naast de zelfvernietiging.
Zeg nooit tegen iemand dat hij of zij jaloers is, want het antwoord zal een luid protest zijn. Jaloezie is iets gemeens, nietwaar, en hij gaat over lijken, symbolisch en letterlijk. Een jaloers mens in de eigen omgeving hebben betekent altijd: aanval, slinksheid, onaangename verrassingen, vernietiging.
Men noemt jaloezie een vrouwelijke emotie, men vergelijkt hem met een slang, die sissend en vol gif overal tussendoor sluipt, klaar voor de aanval. Maar jaloezie is beslist niet uitsluitend vrouwelijk, hij kan zich overal bij aansluiten, zoals Mercurius, zijn heerser, die een "boodschapper der goden", of ook wel, een "boodschapper der demonen" wordt genoemd, bij iedereen aansluiting vindt, omdat hij meesterlijk de zwakke plek van zijn slachtoffers kan vinden.
Ook de jaloezie doet dat. Jaloezie behoort bij de intelligentie en niet bij de dommekracht. Om iemands zwakke plek te vinden moet men slim, intelligent en vooral geraffineerd zijn.
Intellectualiteit is onbelangrijk. Intelligentie is totaal iets anders en heeft zijdelings te maken met intuïtie, het aanvoelen, het inleven, het herkennen. Vandaar dat jaloezie zo gevaarlijk is, voor anderen, voor zijn bezitter. Hij vernietigt nl. iemands beste gaven, iemands spirituele aanleg, iemands leven, iemands inzichten en uitzichten.
Kortom, jaloezie gaat door totdat alles intens vernietigd is en probeert zichzelf dan op de ruïnen te verheffen. Hij wil zich, evenals de andere ongeliefde oeremoties, verbergen, maar dit lukt altijd ten dele, want vroeg of laat komt de sissende klank of de tong van de slang naar buiten, onverwacht, als een waarschuwing voor de helhorenden, als een pijnlijke ervaring voor de verrasten.
Jaloezie zoekt medestanders, zoals Mercurius alle goden tot zijn vrienden tracht te maken en zoals hij zich in de loop der eeuwen heeft laten inpalmen door de handel, die de concurrentie kent, een vorm van jaloezie.
Jaloezie rust niet voordat heel de omgeving is vergiftigd en zijn haan victorie kraait. Jaloezie is een soort drift, een soort begeerte, begeerte om te triomferen, onverschillig of dat over puinhopen is.
Jaloezie houdt nooit rekening met de gevoelens van anderen, de vernietigingsdrang terwille van zichzelf is te groot. Houdt een concurrent er rekening mee dat hij zijn rivaal vernietigt?
Zoals luiheid zou moeten worden geprovoceerd, zo moet jaloezie worden gekalmeerd, want alles wordt gezien als provocatie.
Mercurius maakt vlug en kwiek, snel denken, snel handelen, zo snel en vluchtig dat het ongrijpbaar wordt voor de medemens. Denk aan zijn metaal, het kwikzilver, ongrijpbaar, zich snel verdelend, giftig in zijn werking, onfeilbaar de temperatuur metend.
Zo meet de jaloezie onfeilbaar de stemming, tast hij onfeilbaar zijn tegenstander af, zoekt zijn gevoelige plek en slaat dan toe.
O wee, als die rivaal onverslaanbaar is doordat deze zich terugtrekt in zichzelf, negerend het gif, negerend de sluwheid.
De jaloerse mens heeft één voordeel, dat hijzelf willekeurig kan omzetten in nadeel: zijn overtuiging van de eigen meerwaardigheid. Anders zou hij de concurrentie met de "rivaal" niet aandurven.
Geloof nooit in de bescheidenheid van de jaloerse mens.
Niets is minder waar.
Jaloezie past bij hoogmoed, maar mist diens afgeslotenheid. Kijk maar in de horoscoop hoe belangrijk de plaatsen van zon en Mercurius met betrekking tot elkander zijn.
Jaloezie slaat op de stem zoals hoogmoed op het hart en luiheid op de hersenen slaan. Luiheid wordt ongemerkt een willig slachtoffer van de jaloezie. Één jaloers mens in een groep kan de hele groep vernietigen, zo hij zich aan zijn jaloezie overgeeft. Jaloezie is echter een echte demonische, dus gedegenereerde goddelijke bewogenheid
en een drift die direct met de existentie te maken heeft, omdat hij aanzet tot zelfhandhaving.
De dieren blijven bestaan door de concurrentie- of jaloeziedrift. Het recht van de sterkste uit zich mede door jaloezie. En jaloezie wrokt wanneer hij verliest. Iemand, die blind is van jaloezie heeft een veranderde stem, zijn keel wordt toegeknepen, zijn maag en zijn hart doen pijn, een pijn die merg en been doordringt. Een onlichamelijke pijn, die meestal niet te plaatsen is.
Jaloezie vreet langzaam de organen weg, verteert de vreugde, maakt vriendelijkheid tot gif en maakt vrienden tot vijanden. Vriendschap bestaat hier niet, die nog wel getolereerd wordt door hoogmoed en luiheid, maar de jaloezie kent slechts concurrentie.
En hij is een veelvraat. Heeft hij zijn doel bereikt, dan kan hij het volgende ogenblik weer losbarsten als er een provocatie komt. Juist die gevoeligheid voor provocatie is zijn demonisch-goddelijke begaafdheid, want in tegenstelling tot de luiheid kan hij in een flits ontvlammen en branden, alles verterend als voedsel voor zijn begerige vuur.
Mensen die snel ontvlammen, dus die bezielend kunnen zijn, kunnen ook jaloers zijn en als hun wijsheid en hun inzicht hen niet waarschuwen, kunnen zij losbranden in ijverzucht.
Alle godsdiensten die zo ijveren voor leden zijn in wezen tehuizen van de jaloezie, fel concurrerend met andere godsdiensten, gestimuleerd door een alles vernietigende wedijver. De jaloezie dient de macht. Jaloezie vernietigde de ketters en de andersdenkenden, jaloezie schreef hen weg uit de historie en jaloezie belasterde hen.
Jaloezie maakt de tong tot een lasterend, giftig wapen en incasseert de dommen, de luien en de gulzigen en begerigen. Jaloezie gunt geen plaats aan spiritualiteit, omdat dit heil of heling brengt en jaloezie verdeelt en heerst.
De eenheid is hem tot een provocatie. Niettemin zou juist die eenheid hem kunnen omzetten in de gave, die de goden bezaten: de begeerte tot heil.
Begeerte tot heil is de ziele-wens van de demon die berouw heeft en omgezet wil worden in deus. Berouw is een onbekend woord in de jaloezie, hetzij dan dat er totaal niets meer te vernietigen valt en concurrentie nutteloos blijkt.
Het "ik beken schuld" of het "mea culpa" is onmogelijk, de anderen treffen schuld.
Jaloezie keert zich naar buiten, als hij zich naar binnen richt dan is het door het mislukken, door het miskennen en het overwonnen zijn. Het gedrag gaat dan een beetje op de hoogmoedige lijken: komedie, zelfbeklag, aandacht trekken, kortom, coûte que coûte de omgeving voor zichzelf winnen.
Maar pas op, als dat lukt, dan wordt iedereen levend opgevreten en opnieuw viert de concurrentie hoogtij. De gemakkelijke bezieldheid is zijn gevaarlijke gave, die innemend kan werken, inspirerend, begeesterend, iedereen meeslepend, maar ook wegwerpend of opnemend naar wiIIekeur.
Indien jaloezie zich omzet komt er een gevoeligheid voor het bovenaardse, een gevoeligheid waar het "heil" ligt en een intense begeerte naar aIles wat met onaardsheid te maken heeft. De meerwaardigheid van de jaloezie baseert zich op iets dat hijzelf niet kan thuisbrengen, maar dat hem kwelt. Hij maakt zich het leven maar al te dikwijls tot een kweIIing door juist datgene wat hij nodig heeft te vernietigen.
Dan krijg je die verscheurdheid, dat heen en weer sneIlen tussen de veelheid, die afwezigheid van concurrentie, die honger naar vrede en harmonie.
Laat de concurrentie iemand rusten? Zijn in de handel harmonie, stilten, tolerantie mogelijk?
De jaloerse moet Ieren zijn vuur, zijn energie op iets hogers, iets onaards te richten en hij moet weigeren te vernietigen om zijn doel te bereiken.
Jaloezie is te genezen door onaardsheid, spiritualiteit, inzicht en berouw. Meditatie, inkeer, zelfonderzoek en eerlijkheid zullen hierbij helpen en vooral het organisme, vermoeid van de strijd, genezen. Jaloezie is als een Januskop, waarbij de ene helft van het gelaat wedijvert met de andere helft, zo nimmer een voltooid gelaat wordende.
Wat hen verenigt is een middelaar, het heiligende, helende Midden, een glimlach, een liefdevol begrijpend hart, de thymuswerkzaamheid, die zich uit in een omarmende, vergevende, beschermende beweging, de Moeder, die de concurrentie niet kent.
De rust en de vrede die de tijd neemt om de Vrucht te laten groeien.
"Jaloezie is de geelzucht van de ziel," John Dryden.