Natuurlijk hebben de zeven hemelse Wetenschappen hun vaders, hun aardse voortbrengers, hoewel deze altijd zelf zeggen dat zij hen meebrachten vanuit de "hemelen".
Duikt men in de historie dan is het frappant dat al deze "vaders" beogen nazaten van de "engelen" of "goden" of Zonen des Lichts te zijn (zie de legende), zodat hun levensgeschiedenis vastloopt in de legende.
Onder hun nazaten vindt men de namen van Osiris en Isis, van Horus, van Henoch, van Methusalem, van Melchisedek, van Hermes Tresmegistos, en, dichter bij huis, onze "boodschappers" die we tot aan de dag van vandaag citeren: Zarathustra, Boeddha, Jezus, en al degenen, waartoe de plaats in dit boek ontbreekt.
Van sommigen is hun aanwezigheid op aarde aantoonbaar, zoals bij Imhotep, Zarathustra, die Mithras schiep, welke aan Jezus voorafging en van Apollonius van Tyana, die een concurrent wordt genoemd van onze kerkvaders, die bezig waren de christelijke leer te gieten in dat kinderlijke verhaal van het Jezuskindje met zijn "arme" ouders, waarvan, historisch bezien, geen steek klopt.
De "engelen", zo vertelt de oude legende, deelden hun "kennis" mee aan de vrouwen waarmede zij gemeenschap hadden en Isis zegt in haar papyrus, dat zij haar "Kunst" ontving van één der goden; terwijl de vrouw van Methusaël in het Henochboek zegt, dat zij een kind droeg van één der lichtende engelen, het kind dat later Melchisedek werd genoemd.
Het kind van Isis, Horus, gaat de historie in als het kind van Osiris, zoals Jezus het kind van Josef werd, maar het universele gegeven van beiden is, dat zij afstammen van "god" of de goden, of de heilige geest. De fout van die "engelen" was, dat zij hemelse Kennis deelden met aardse wezens.
Dit is een strijdpunt waarover men niet raakt uitgediscussieerd.
Wie waren er toenmaals op aarde? Waarom mochten de aardebewoners die hemelse Kennis niet ontvangen?
In ieder geval berichten de legenden dat deze wezens "schoon" waren. Maar de oorzaak van alle zg. "kwaad" schijnt te liggen in het mededelen van Kennis aan wezens, die daarvoor niet geschikt of niet geëigend waren.
Dat wat hemels is wordt door het aardse niet begrepen, een feit dat heden nog opgaat. De oorzaak van al het zoeken, van alle twijfel en van alle verwarring ligt in het feit dat goden en mensen, de hemelse en de aardse kennis zich vermengden. Om iets te kunnen begrijpen moet je een aansluiting bezitten. Intellectueel zijn we op het aardse gericht, onverschillig of het onderwerp schoon, gecompliceerd of interessant is; vooral de linkerhersenhelft is bezig al het aardse, het tijdelijke, het logische te registreren, terwijl de rechterhersenhelft zich meer bezig houdt met het abstracte, het onlogische, het irrationele, datgene waarmede we het hemelse zouden kunnen grijpen en begrijpen. Vandaar dat dit irrationele deel de oude berichten ondersteunt, terwijl het rationele deel nogal eens protesteert.
Zodra de rechterhersenhelft op volle toeren draait en daardoor de linkerhelft een beetje in de schaduw dringt, kijken, horen en praten we anders, zelfs de natuur ziet er dan anders uit en vooral, we worden ons bewust van andere waarden.
Vanaf de vroegste tijden tot heden loopt er een rode lijn door de woorden van de "legendarische goden", de "boodschappers en de wijzen", herkenbaar in de alom bekende Gouden Regels, die te vinden zijn bij Lao Tze en Jezus, met daar tussenin allerlei andere bekende namen.
Dezelfde rode draad verbindt de aloude re-ligio, de wetenschap en de kunst. Onze huidige innerlijke armoede verbrak die draad, maar onze nostalgie dwingt ons hem te herstellen.
In de alternatieve geneeskunde vinden we een duidelijk voorbeeld in de analogie tussen kleuren, planten, stenen, overdrachtstherapie, astrologie (sofie), getallen, yoga, geloofsgenezing.
Zodra hier de rode draad wordt verbroken, wordt één van deze therapieën onbegrijpelijk en soms zelfs nutteloos.
De belangrijkheid van die onderlinge eenheid werd o.a. onderstreept door Zoroaster, Pythagoras, Plato, Aristoteles, Boeddha, Jezus en de anderen, die hun godenverbintenis levend hielden.
Met het voortschrijden van de tijden versteenden hun ideeën echter in organisaties en dogma's, in stand gehouden door citerenden, onwetenden en ook door bewust wederstrevenden des hemels. Zij verloren steeds meer hun hemelse bron, hun abstracte kennen, hun intuïtie en inspiratie, vervingen deze soms door fanatisme, de vrucht van de hoogmoed en de angst, en de deur naar de hemel werd vrijwel toegesloten toen de universiteiten de macht overnamen en de regels van de religie uitsluitend voorgeschreven konden worden door kerkdienaren.
Zo kwam de logica aan de macht, de theo-logica en psychologica, en al die leringen die de logica hoog in hun vaandel dragen, als het materialistische uitgangspunt van hun denken.
De Sophia werd vergeten. Het ging nu om zichtbare feiten, de rest werd onbelangrijk en vooral misleidend.
Wat is voor het rationele denken een bewijs? Datgene dat driemaal herhaald kan worden en daardoor niet verandert.
Nu zeggen de astronomen mismoedig dat dit "bewijs" in hun vak niet te halen is, omdat het universum niet eerlijk speelt. Het universum blijkt zich niet door de logica te laten beperken, het wenst vrij te blijven. Dit gedrag ontgaat volkomen aan de linkerhersenhelft, aan de ration.
De quantum-mechanika moet hierin een oplossing brengen.
Een onlogische mechanica, die niet als onlogisch wordt erkend, hoewel iedereen dit kan constateren. De astronomen gaan nu uit van -1, hetgeen niet bestaat, hetzij het 0 is, maar dat kan ook niet, want 0 is niets. Min 1 is een compromis tussen 1 en 0, een prachtige uitvinding van het logische denken, dat zich niet over wil geven aan de irritatie, en dus een uitwas is van de hoogmoed.
Vele takken van de rationele wetenschap op de grens tussen bewijs en niet-bewijs, balanceren momenteel wetmatigheid en niet-wetmatigheid, het grijpbare en bewijsbare en het ongrijpbare onbewijsbare, dat toch blijkt te functioneren.
Dit provoceert en dwingt sommige wetenschappers langs de grens van het rationele te lopen, daar waar wetenschap in geloof kan overgaan, of concretie in abstractie en waardoor men wel eens terecht zou kunnen komen in het middelpunt, waar horizontaal en verticaal elkander grijpen en zo het hart van het kruis of het hart van het universum vormen.
In de astronomie wordt dit reeds opgemerkt en sommige natuurkundigen of astronomen werpen zich gefascineerd op dit "nieuwe" gegeven, zoals een Fritjof Capra, een Carl Sagan en nog enkelen in hun boeken bewijzen.
Ook Asimow, de bekende astronoom en schrijver van boeiende zg. science fiction, speelt hiermee en vraagt zich af wat er zou gebeuren als de spanning tussen yin en yang niet meer zou bestaan, of er dan wellicht die hemelse zaligheid of die heerlijkheid zou komen, waar sommige wijzen naar verwijzen, maar die, volgens hem, niets anders zou zijn dan een afwezigheid van de prikkel tot existentie, en er dus een eeuwigdurende verveling zou ontstaan.
De zeven hemelse Wetenschappen zijn als de regenboog, een tastbare belofte der goden, tonende dat de Schepper nooit het werk Zijner handen zal laten varen.
En dit werk ligt in u en mij.