Daar elk van de heilige Wetenschappen iemand kan be-vredigen, is het een voorrecht indien zij duidelijk in ons herkenbaar zijn.
Als "sophisticated people" zouden we dus zeker met één van hen een nauw contact moeten hebben, maar indien niets van de Sophia in ons bezit is, worden die heilige Wetenschappen net zo onheilig als ieder ander bezit, we weten dan niet met hen om te gaan, we gebruiken ze eenzijdig en ze zullen ons niet die innerlijke vrede of dat duurzame geluk brengen welke zij in hun oorspronkelijke toestand zouden oproepen.
Waarachtige dialectische mensen onderscheiden feilloos de helende, herstellende, innerlijke rijkdom schenkende trillingen, die er van deze Wetenschappen kan uitgaan.
Alles bestaat uit neutrale trillingen die hen geschikt maakt voor een menselijke aanwending, tot opbouw of tot vernietiging. Opbouw en vernietiging vragen beide energie.
Energie is de levenskracht van natuur en geest en in elke schepping en elk schepsel voorradig. Zonder energie kan niets existeren, maar ook niets opgebouwd, hersteld dan wel afgebroken worden.
Onze energie benutten we doorlopend in het spel tussen deus en demon, waarbij de innerlijke "gevallen god" zich graag als demon gedraagt. Een demon is een "gevallen" of omgepoolde god, bezit dus goddelijke kracht, energie en intelligentie. Vandaar dat onze natuur zich moeilijk weren kan, indien deze "gevallen god" iets kwaads in de zin heeft, maar ook het tegendeel is het geval, want indien hij iets werkelijk goeds in de zin heeft, wordt ons ikje ook daarin meegezogen.
Er is in werkelijkheid maar één energie, één kracht, één Licht, één God, al het andere is uitvloeisel of imitatie.
Bij de zeven Kunsten zie je hetzelfde: zij kunnen éénzijdig worden aangewend en zouden ook kunnen worden gebruikt tot vernietiging, indien een intelligente, bezeten "gevallen god" zich van hen zou bedienen. Het in hen wonende "hemelse" kan worden omgepoold in het "helse".
Helse kunsten zijn vernietigend. Slechts de zeer intelligenten zijn in staat om de heilige Wetenschappen werkelijk te verontheiligen, d.w.z. hun déuskracht ompolen in demonische kracht. Demonische kunsten zijn geïnteresseerd in zielen, niet in mensen.
Aangekomen bij de Aritmetica zal het hierdoor duidelijk worden dat het "onderscheiden van de trillingen der getallen" verantwoordelijkheid meebrengt tegenover de medemens. Elk geestelijk bezit brengt verantwoording, het zich verantwoorden tegenover je ge-weten, het zich verantwoorden tegenover de Schepper, met zich mede, en het bezit van één van de heilige Wetenschappen heeft hetzelfde risico.
Het niet willen of zg. kunnen dragen (hetgeen nonsens is) van verantwoordelijkheid betekent een afwezigheid van inzicht, kennis en bewustwording.
De Aritmetica is zo oud als de wereld, ouder dan de astrologie, die uit de aloude astronomie van Atlantiërs en Egyptenaren is ontstaan, hetgeen in de papyri en de archeologische berichten uit Denderah te herleiden is.
Een oud geschrift, waaruit Goethe zijn in de Faust geciteerde "Heksen-eenmaal-een" haalde, toont een correcte opsomming van de innerlijke betekenis der getallen.
Het luidt als volgt:
Du muß verstehn!
Aus Eins mach' Zehn,
Und Zwei laß, gehn,
Und Drei mach' gleich,
So bist du reich.
Verlier' die Vier!
Aus Fünf und Sechs,
So sagt die Hex',
Mach' Sieben und Acht,
So ist 's vollbracht:
Und Neun ist Eins,
Und Zehn ist keins.
Das ist das Hexen-Einmaleins.
Hieruit kan worden geconcludeerd dat de 3 en de 1 voor veel ellende hebben gezorgd, immers "uit drie en één en één en drie kwamen leugen inplaats van waarheid" voort.
Het is interessant dat op de eerste en de derde plaats in de rangorde der Kunsten de Geometrie en de Retorica staan, hetgeen wil zeggen dat uit vorm of grond en woord of logos (logica) het leed over de wereld kwam. Tussen beide bevindt zich de Grammatica, het lezen en schrijven, dat de Geometrie, de grond van alles, met het uitdragende woord of de logos verbindt.
Als logos logica wordt verliest hij de abstractie, want logica is uitsluitend het bewijsvoeren. De Grammatica neemt dus de tweede plaats in, of is de 2, waarover het Heksen-éénmaal-één niet veel zegt, omdat de 2 vanuit de alleroudste tijden "geen betekenis" heeft, een latente kracht is, in wezen de taak van baarmoeder of innerlijke op zich heeft genomen, die altijd analoog is met het zich wegschenken.
Mannen denken hierover anders dan vrouwen. Alle literatuur, door mannenbreinen voortgebracht, gaat verkeerd om met het vrouwelijke principe, in de natuur en in de spiritualiteit. Het vrouwelijke principe is het zich offerende en het van binnenuit inspirerende.
Indien dit vrouwelijke principe faalt, faalt het mannelijke principe eveneens, maar indien het heiligend of edel is komen er edele vruchten te voorschijn. Het heeft dus wel degelijk kracht, maar is dikwijls onzichtbaar, vandaar dat het overlópen, overschreeuwd of verkracht wordt.
Het zaad van de 1 wordt gezaaid in de 2 en deze brengt de 3 voort. Het is een getallenvoorbeeld van de alleroudste drie-eenheid, die in Egypte allereerst werd voorgesteld door Ptah - Nout - Osiris, later door Osiris - Isis - Horus en tenslotte in het Westen werd geïmiteerd door Josef - Maria - Jezus, alle zichtbare uitdrukkingen van de onzichtbare drie-eenheid, het Eerste, het Tweede, het Derde, als Schepper, Moeder en het voortgebrachte of de vrucht.
Ptah betekent woordelijk de Eerste, Nout wil zeggen: Moeder, in de kosmische of universele betekenis van het woord, en Osiris is de Geroepene. Hij staat als zodanig op de eerste kaart van de Egyptische Tarot, als de Magiër, de drager van de essentie van de heilige Wetenschappen.
De 2 staat voor het overwegende, het onderzoekende, waarin Gnosis, of Kennis verborgen ligt. Het Franse "cherchez la femme" is van veel groter beduiding dan men gekscherend of waarschuwend veronderstelt.
Ook de getallenleer is verworden tot een eenzijdige of logische wetenschap, soms zelfs tot een commercie, zoals dit ook met de astrologie is gegaan en zo kan men heden zien dat in de literatuur die ongenoemde ofwel twijfelachtige bronnen volgt, met betrekking tot de 2 tegengestelde begrippen in zwang zijn, zoals: buigzaamheid, verandering, onvastheid; of verwantschap, psychische aantrekking, emotie, sympathie of antipathie, twijfel, weifeling; of dood, fataliteit, vernietiging.
Voor de serieuze bestudeerder zal het niet moeilijk zijn de tendens van de vervaardigers van deze literatuur te herkennen, want iedereen brengt zijn eigen interpretatie, die geworteld is in zijn eigen bewustzijn, en al dan niet uit de aanwezige innerlijke adeldom voortkomt.
De 2 is in de natuur een drijvende kracht, het yin en het yang, het mannelijke en het vrouwelijke, droefheid en vreugde, enz. en uit een vereniging van beide komt dan de vrucht voort, datgene dat het leven, het werk, voort gaat zetten.
Indien het mannelijke het vrouwelijke vreest wordt dit laatste natuurlijk omhangen met alle mogelijke verschrikkelijke aanduidingen, maar merkwaardigerwijze vreest het vrouwelijke het mannelijke nooit, hetgeen een bewijs is dat het zg. sterke geslacht vrouwelijk is en beslist niet mannelijk.
Sterk zijn slaat op energie, uithoudingsvermogen, intelligentie, spiritualiteit en niet op spierkracht. De rechterhersenhelft is vrouwelijk en werkt o.a. op de linkerledematen uit.
Als men het in de esoterie heeft over het "wekken van datgene dat rechts georiënteerd is" (dus naar het oosten - de oriënt gewend) wordt dus mede de rechterhersenhelft bedoelt, het vrouwelijke.
Ik ben me er goed van bewust dat deze bewering een protest van mannelijke zijde zal ontketenen, maar het moet maar eens worden gezegd, dat het "vrouwelijke" van origine het ontvankelijke, en dus het zeer belangrijke, onontbeerlijke beginsel is voor het leven.
In de elektronica begint alles met de negatieve pool.
De 1, als Ptah, komt voort uit de 0, een vrouwelijk begrip, de baarmoeder of het kosmische ei. Als de "primitieve", vóórchristelijke leringen de Moeder zulk een voorname plaats lieten innemen in hun levensreligio, is dat niet voor niets. Wat niet wil zeggen, dat het vrouwelijk deel zich beter zou gedragen dan het mannelijke, maar het heeft recht op de plaats, die het vanaf het begin der tijden toekomt.
De kerken, en überhaupt de vrees voor de "verleiding" van het mannelijke principe, trachtten dit vrouwelijke terug te dringen tot in de schaduw. Het vrouwelijke heeft echter lang niet altijd behoefte aan licht, maar gedijt net zo goed in de schaduw, in het verborgene. Vandaar dat het nooit is gelukt dit vrouwelijke uit te schakelen, hetgeen een catastrofe zou zijn geworden, want het leven is hiervan afhankelijk.
Nu is er "slechts" een vertekening ontstaan, die verantwoordelijk is voor heel wat excessen, die het leven verminken en soms zelfs onleefbaar maken.
De 2 is een maangetal, hetgeen beduidt dat het heel goed in de duisternis kan schijnen, via het licht van de 1, de zon.
De natuur is opgebouwd uit Geometrie, maten, maar ook uit getallen, zoals ons organisme van getallen en maten afhankelijk is.
Waarom hebben we twee nieren, één mond, twee ogen, één neus, maar twee neusgaten, twaalf paar hersenstrengen, twee hersenhelften, twee longen, één hart, acht openingen in het bekkenbeen? Zeven openingen in het hoofd? Waarom heeft de ene bloem ontelbare blaadjes, maar de andere vijf, de ene plant zeven blaadjes, de andere twee? Waarom is in de fysiognomie (en niet slechts hierin) alles in drieën verdeeld, waarbij het middelste, de 2, altijd de taak van middelaar heeft?"
Alles bestaat uit drieën", zegt een Hollands spreekwoord, want men heeft de overtuiging dat niets bij 1 of 2 stopt, maar dat er pas met de 3 een einde aan iets komt, dat er dan pas een verandering optreedt.
Inderdaad, de 3 staat voor verlossing of vrucht, waarmee een nieuwe impuls verwacht kan worden.
Als het oude heksen-eenmaal-een echter zegt, dat door de 1 en de 3 de leugen op de wereld kwam, is dit geen compliment voor de 1, het zaad, noch voor de 2, de baarmoeder, noch voor de 3, de vrucht.
Die vrucht zorgt dan voor een uitbreiding van zijn slechte inborst en verdeelt deze in de 4, de vier hemelstreken, de vier elementen, de wereld of onze natuurlijke levenssfeer.
De 1 draagt echter de verantwoording van zijn slechte zaad, de 2 is zich daarvan bewust, want een "zwangere vrouw" weet wat er in haar voorgaat en staat doorlopend in binding met de essentie, of het ongeborene, waaruit de vrucht zich vormen zal, de 2 draagt dus Kennis, en de 3 geeft slechts gehoor aan wat zij is: hetzij Licht, hetzij Verlossing, hetzij kwaadaardigheid, omgepoold licht, het puur slechte.
Gedurende de vele eeuwen die de "gevallen goden" op aarde dwaalden en hun nazaten het "omgepoolde licht" of hun hemelse Kracht doorgaven, is er heel wat gebeurd in de wereld, is er veel onschuldig bloed vergoten, veel jaloezie, arrogantie, drift, gulzigheid, gierigheid, wellust en luiheid geweest, die ieder voor zich het geheel nog meer verziekten.
Inderdaad, 1, 2 en 3, ook hier mag de 2 niet worden overgeslagen, brachten lang niet altijd schoonheid en adeldom. Indien de 2 "geen kracht" wordt genoemd, betekent dit slechts dat er een oppositie kan zijn tussen yin en yang en uit die strijd komt eveneens verbrokenheid, het levenloze, in geestelijke betekenis, voort.
Tussen 1 en 2 ligt een spanningsveld, dat echter beweging kan betekenen en beweging is een voorwaarde tot voortbrengen, tot genezen of helen en tot hernieuwing.
Homeopathische middelen moeten geschud worden voordat zij een heelmiddel zijn, zonder deze beweging zijn zij onwerkzaam. De natuur werkt op dezelfde wijze. Als er in ons persoonlijke leven geen "beweging" is, groeien we niet, noch herstellen we ons, lichamelijk dan wel geestelijk, en zou er nooit sprake kunnen zijn van hernieuwing.
Ook in de Kabbala wordt met getallen rekening gehouden en via hun symboliek onderwezen, zoals die schone oude kabbalistische overlevering, waarin staat dat God twee mensen had, Abraäm en Sarah en meende dat beiden niet goed zouden kunnen samenwerken tot heil van de mensheid: daarom ontnam hij Sarah de H, brak hem in tweeën en gaf beiden een helft, zodat er nu een Sarah en een Abraham waren.
Indien dit verhaal volgens getallenwaarden wordt uitgelegd. dan zie je dat Abraham en Sarah nu veel beter kunnen samenwerken, omdat beider naam nu de getalswaarde 5 heeft, tezamen dus 10, het getal van glorie en overwinning en tevens van dienstbaarheid aan de wereld.
Waarom hebben we vijf vingers aan elk onzer handen en vijl tenen aan elk onzer voeten? 5 is het getal van de beweging, het gulden getal, dat zowel naar links als naar rechts uitziet, een vijfpuntige ster met de punt naar boven of een vijfpuntige ster met de punt naar beneden, afwisselend gode, dan wel demon dienende, aangezien de ster met de punt naar boven duidt op Licht en/of wedergeboorte en die met de punt naar beneden altijd het symbool is geweest van de bok, Satan.
De trilling van de 5 is totaal anders dan die van de 6, die met een goedmoedige buik op de grond staat, geen opening kent dan een minimale staart naar boven. De 6 is een soort duikelaartje, tik je tegen zijn staartje dan beweegt hij goedmoedig, nooit kwaadaardig, maar stilstaan is voor hem moeilijk, omdat hij het symbool is van de "vereniging", het verenigen met "boven", dat hier op aarde echter veelal zijn synoniem vindt in het verenigen van mensen onderling.
Op zo'n moment wordt de 6 een soort duikelaartje, dat zich door allerlei spanningsvelden beweegt, zonder zichzelf er werkelijk in te storten, in de hoop, alle spanning zo te kunnen negeren.
De 7 is het getal van de overwinning, vooral op zichzelf, maar ook een getal van verborgen spanning, de spanning van de herboren 1, die rechtop wil blijven staan met de "wimpel" omhoog.
Er zijn zeven belangrijke chakra in ons lichaam; veel esoterische leringen menen, dat met de zevenvoudigheid of het zevenvoud alles is bereikt en spreken slechts over zeven treden of graden of beproevingen.
Men vergeet altijd de 8 of het achtste, hetgeen volkomen in overeenstemming is met de mythologische meldingen omtrent dit achtste, dat veelal wordt uitgebeeld als een "ondergeschoven", vergeten, verwaarloosd kind, dat echter wel aan het einde verheven wordt boven alle anderen.
We hebben zeven belangrijke chakra, maar men vergeet het belangrijkste achtste chakrum, dat rechtsonder het hartchakrum ligt en dat "het altaar in het woud" werd genoemd, het chakrum van de ziel, dat echter kleiner van vorm is dan de overige zeven.
De 9 is ook een vanouds heilig getal, een omgekeerde 6, een "gearriveerde", die niet meer met de buik op de grond staat, maar slechts met de staart en zich dus "omgewend" heeft, vandaar dat 9 staat voor wijsheid en, in sarcastische zin, voor eigenwijsheid, als de 9 geen "heremiet" maar een dikkop blijkt te zijn, die elk ogenblik van de punt van zijn tenen kan afvallen.
Alles in onszelf en om ons heen bestaat uit getallen.
Rekenen was het eerste dat de primitieve mens kon.
Getallen zijn anders dan woorden, maar zij hebben met de lettersymbolen gemeen, dat zij een kracht omsluiten.
De acht openingen in ons heiligbeen zijn er om "de adem Gods er doorheen te laten spelen" zegt de esoterie, zodra we ons "omwenden" en dus een 9 zijn geworden. Zo staat de levensboom met de kruin omlaag en de wortels omhoog, het universele symbool van de wedergeboorte verbeeldende.
Alle vóórchristelijke overtuigingen zagen de 8 als een wonderbare, sterke macht, waarmee slechts de wijzen konden omgaan, maar die goed moest worden beheerst, indien de eeuwige wijsheid hen deelachtig zo worden.
De christelijke leringen, zelfs de gekristalliseerde en verdogmatiseerde esoterie, blijft steken in de 7 en vreest de 8, die niets anders dan "waarheid of gerechtigheid", een confrontatie met de praktijk, beduidt.
De 7 staat altijd voor de tijdelijkheid: de zeven dagen van de week, de zeven maanfasen, de zeven chakra (zowel de achtste dag des Heren als het achtste chakrum worden genegeerd) en de zeven openingen in het hoofd, waarbij de achtste, de kruin, wordt vergeten.
Zeven staat voor herhaling, de wet van de natuur. Wel, de Aritmetica ging van veel diepzinniger opvattingen uit, toen zij de 9 verder voerde, door de 10 heen, naar de 13, die in het Westen als ongeluksgetal geldt, maar in het Oosten voor een geluksgetal doorgaat.
Ook dit heeft zijn oorzaak. Getallen hebben trillingen waarvoor men gevoelig kan zijn en die eveneens tot uitdrukking komen in de kristallogie van de edelstenen,
die ieder hun eigen getallenziel bezitten. Het gelijke trekt het gelijke aan, dat is een wet, maar ook dat "tegengestelden elkander completeren".
Voor een completering moeten echter twee gelijke of waardige partijen aanwezig zijn, wil niet een van beiden ondergaan. Een dialectische mens is zulk een waardige partij, vandaar dat hij ook het vrouwelijke in zijn waarde laat, in zich en om zich, en zo een harmonische twee-eenheid verpersoonlijkt.
Een hemelse Wetenschap zal zich tweeledig presenteren in een tweeledige mens, die daardoor echter een prachtige gelegenheid krijgt om tot de drie-eenheid te komen.