Zoals uit de voorgaande bladzijden blijkt, ligt de oorzaak van heil en onheil besloten in een onsterfelijke legende: de engelen of Zonen des Lichts die op aarde neerdaalden.
Iedereen die op de ene of andere wijze een geestelijke zoeker kan worden genoemd, dan wel dat hij aan een zielehonger lijdt, die door onderdrukking uitmondt in lichamelijke dan wel geestelijke "stoornissen", zou het antwoord op vele vragen kunnen vinden in deze, in vele landen terug te vinden, legende.
Een legende baseert zich in oorsprong op een werkelijkheid, die tenslotte feitelijk werd vergeten, maar waarvan de herinneringen terug te vinden zijn in legenden. Er zijn niet veel mensen meer, die menen dat legenden, overleveringen of tradities voortkwamen uit de ongebreidelde fantasie van zg. primitieve mensen. Daarvoor zijn er in de loop der tijden te veel frappante bewijzen van de vergeten werkelijkheid te voorschijn gekomen.
De bekende Heinrich Schliemann is daarvan slechts één voorbeeld. Soms is de realiteit fantastischer dan een legende. Het is vele mensen eigen de nuchtere feiten op te smukken, hetzij met schone, hetzij met afschuwelijke tierlantijnen, uitsluitend om zichzelf gewichtiger te maken.
De drijfveer hierachter lijkt altijd de verkoopmogelijkheid van iets te zijn, waardoor je gemakkelijk de oerdrift van de betrokkene kunt herkennen, want waarom moet je iets zien te verkopen? Waarom wil men zo hartstochtelijk dat de medemens iets accepteert, al zou het maar jezelf zijn?
Het motief ligt altijd in de psyche, die zich geremd gevoelt in zijn ontplooiing. Waarom wordt of werd die psyche dusdanig belet?
In de eerste instantie zal men allerlei uiterlijke oorzaken opnoemen, hoewel deze slechts hinderlijkheden blijken te zijn, die door een sterke, gezonde psyche altijd zouden kunnen worden overwonnen. De momentele interesse voor allerlei leringen, die "onwetenschappelijk" genoemd worden en voor allerlei methoden en therapieën die de psyche bevrijden en daardoor mede het lichaam harmoniseren of gezond maken, spreekt voor een toename van het aantal geestelijke zoekers, evenals voor een toename van het aantal geestelijk gefrustreerden.
Dit zegt iets van een maatschappij, maar het betekent ook dat er een tijd is aangebroken, die blijkbaar dwang uitoefent op het innerlijk van vele mensen. Zonder allerlei grote woorden te gebruiken of te vervallen in esoterie, die slechts door een beperkt aantal mensen wordt bevestigd, kun je wel constateren, dat de verfijning van de techniek, de verhoging van de persoonlijke levensstandaard, maar ook de angst voor het vervuilen en onleefbaar maken van het milieu evenzovele stimulansen zijn voor een onderzoek op alle gebied.
Het gezapige inslapen door een overmaat aan comfort wordt voorkomen door de angst voor een mogelijk einde daarvan door een milieucatastrofe. En dat is prima!
Teveel gaan reeds door het leven in een slaapwagen, het wordt tijd dat die trein eens ontspoord en zo op een harde, maar efficiënte manier de wekker laat aflopen. Van oudsher is het leven altijd vol afwisseling geweest, die ervoor zorgde dat er een existentie-strijd bleef bestaan, waardoor het lichaam en de psyche alert bleven.
Maar van alles kun je een teveel krijgen. Teveel angst om het bestaan leidt eveneens naar een teveel aan stress en een te weinig aan overpeinzing. De beste manier om een goed lichamelijk en geestelijk evenwicht te behouden is een redelijk bestaan zonder grote noden.
Niet voor niets vind je de werkelijke spirituele zoekers voornamelijk in de middenklassen van de westerse wereld.
Wat is spiritueel zoeken?
Er wordt wel eens beweerd dat "primitieve" volkeren niet zoeken en dat b.v. Eskimo's nooit zulk een verfijnde levenswijze zouden kunnen volgen als sommige sekten voorschrijven. Voor elk ras geldt echter een leefwijze die aangepast moet zijn aan klimaat en omstandigheden, en gelukkig doet dit niets af aan de innerlijke waardigheid van de betrokkenen.
In het westen, of soms in bepaalde groeperingen, gaat men er maar al te dikwijls van uit dat slechts een westerse leefwijze of één bepaalde, door de groep voorgeschreven zienswijze, in staat zou zijn de mensen het psychische heil te brengen.
Deze instelling is direct terug te voeren op één van de demonische oerdriften.
Geestelijk zoeken heeft met de ziel te maken en ook 90% van de lichamelijke aandoeningen heeft met die ziel te maken. Psychische en lichamelijke gezondheid zijn niet afhankelijk van overdaad en een geraffineerde selectie van mentale en/of emotionele handelingen, maar is een direct gevolg van harmonie, een innerlijk welzijn of geluk.
Zodra iemand zich innerlijk wel voelt, straalt dit naar buiten en wordt het organisme daardoor geheeld. Het zich wel voelen is een absoluut individuele kwestie, onafhankelijk van ras, land of streek.
Het spirituele zoeken gaat uit van een ziel, die zich niet "wel" voelt en dit kun je bij alle mogelijke mensen aantreffen, onverschillig waar je komt, onverschillig welke huidskleur die personen bezitten. Er zijn stadia van spiritueel zoeken, die bepalend zijn voor datgene waarmee we ons tevreden stellen.
Iemands interesse en de hoedanigheid van iemands geluk zijn toonaangevend voor zijn innerlijke standing. En innerlijke standing komt vanuit de ziel en heeft niets te maken met stand, ras, bezit of huidskleur.
Innerlijke standing is innerlijke adeldom en deze kan in een arm zowel als in een rijk mens aanwezig zijn, waardoor beide hun leven daarnaar zullen inrichten. Elke spirituele zoeker zoekt een geestelijk welzijn, dat voor hem dus bepalend en in overeenstemming zal zijn met zijn specifieke zielekwaliteit.
Er is geen mens gelijk, zielen verschillen slechts in hun kwaliteit, niet in hun samenstelling, zoals de essentiële basis van de natuur gelijk is bij mens, plant, dier en mineraal.
De uiterlijke omstandigheden kunnen hierop een stempel drukken, maar psychische zoekers ontworstelen zich altijd daaraan indien hun ziele-drang hen dwingt te zoeken hetgeen zij, in een ver verleden verloren heeft: haar hemelse of goddelijke gaven.
Gaven, die haar bovenaardsheid bewezen, kennis die haar oorsprong overdroeg en aldus voor haar medemensen aanleiding werd om haar te gaan aanbidden en degenen die zulk een ziel bezaten later tot "goden" verhieven.
Er zijn in de historie twee stromen herkenbaar: legenden die spreken over "goden die op aarde wandelen" en overleveringen die vertellen van mensen, die goddelijke gaven bezaten en die in een latere tijd legendarische figuren werden.
Er zijn talloze boeken met overleveringen, verhalen over "de herinneringen aan de goden", en over feiten die noch door de wetenschap noch door de critici kunnen worden ontzenuwd als zijnde aards of/en menselijk. Een geestelijke zoeker zal door zulke "herinneringen" worden gefrappeerd, zo niet bewogen, ondanks zijn logische verstand.
Bij het vernemen of zien van zulke feitelijke herinneringen wordt nl. zijn ingeschapen irrationele Kennis gewekt, die plotseling iets in hem ont-wikkelt, waardoor er een "lichtje in hem opgaat".
Het zal zijn zoeken intensiveren en zijn onbewuste heimwee vergroten, zijn "onlogische" overtuiging van zijn vreemdelingschap op aarde versterken. Voor hem zijn psychologen, psychotherapeuten, of yoga-oefeningen zinloos, want voor hem is een antwoord op de vraag: "Waar kom ik vandaan?", noodzakelijk en dit mag beslist geen rationeel antwoord zijn, maar moet juist een irrationele bevestiging worden van wat hijzelf, latent, al weet.
Geestelijke zoekers, waaronder zoveel psychisch gedeformeerden, willen ont-wikkeld worden, zodat van binnen uit hun verloren Kennis, hun innerlijke adel, hun edele moed, hun creatorschap, hun stabiliteit, hun liefde en hun heil, dat nu nog een intens heil-begeren is, weer zullen opstaan.
Allen zoeken naar heil of heling. Het gaat er slechts om wat bij iemand geheeld moet worden. Dat bepaalt de intensiteit van het zoeken en de uiteindelijke be-vrede-ging.
De wetenschap had eens een opdracht tegenover deze geestelijke zoekers, tot zij vanuit minutieus onderzoek verstarde in rationalisme of dogmatiek. Wetenschap is voor de huidige mens intellectualiteit, hersentraining, hoewel vele grote wetenschappers eerlijk toegeven dat ze zonder hun intuïtie niet tot bepaalde ontdekkingen zouden zijn gekomen. Een ontdekker is dan ook geen wetenschapper in de gewone betekenis van het woord, want hij moet zich van tijd tot tijd laten meedrijven op zijn intuïtieve gevoel, dat nooit logisch redeneert, maar afgaat op een trilling, hetzij van binnen uit hetzij van buitenaf.
Iemand die intuïtief iets duidelijk voelt gaat altijd af op een ondefinieerbaar weten, wellicht een ge-weten. Zulke grote ontdekkers baseren zich op een kwantiteit aan innerlijke Kennis, soms een restant uit vorige levens, soms een latente herinnering aan de tijd van hun "godendom", hetgeen uiteindelijk op hetzelfde neerkomt als een herinnering uit vorige levens.
De grote wetenschappers, zij die met kop en schouders boven de dogmatische collega's uitsteken en, in tegendeel tot hen, gaarne verrassende infiltraties door revolutionaire denkbeelden begroeten, zijn degenen die de ontwikkeling van de generaties, alsmede de verandering der tijden, bewerkstelligen, evenementen die gelijke tred houden met de psychische behoeften van hun tijdgenoten.
Dat wat de mensheid behoeft krijgt zij; zij vraagt daarom door haar innerlijke uitstraling, een woordeloos "gebed" waarop de "goden" reageren. En deze verhouding kun je in allerlei niveaus terugvinden.
De wet van het magnetisme is in heel de schepping van toepassing en dus zou niemand zich kunnen beklagen over wat hij is, wat hij heeft en wat hem toevalt. Een irritante conclusie voor de ontevredenen.
Ontevredenheid is één van de neven-oorzaken van ziekte en psychische frustratie, het onvrede hebben met wat je bent en wat je hebt. Iemand die aan oorzaak en gevolg, of aan reïncarnatie gelooft zou nooit ontevreden mogen zijn, daar zijn "kennis" hem het antwoord zou moeten geven.
Maar er is een groot verschil tussen geloven en geloven, nietwaar?
Intuïtie heeft te maken met geloven en ge-weten heeft te maken met Kennis. Als er met onze intuïtie of/en met ons ge-weten iets mis is, worden we snel ontevreden, want dan mist er geloof of/en Kennis.
Provocerende onvrede kan echter, precies zoals de twijfel, een voortdurende aanzet tot zoeken worden en als zodanig kan dit een zegen zijn. Niets in de schepping heeft uitsluitend één zijde, daarom is het zo onverdraaglijk dat onze wetenschappers zich grotendeels op het rationalisme baseren zonder het irrationalisme in te kalkuleren, hetzij dan in de formule van de kwantum mechanica, een grof irrationalisme, maar geëxcuseerd omdat men anders niet tot goede berekeningen kan komen.
De wetenschap verloochent haar ware aard als zij uitsluitend rationeel te werk gaat; niets heeft alleen een rechter- of een linkerzijde, alles functioneert door de samenwerking van beide. Dat ontdekten de heren dus ook toen zij de kwantum mechanica invoerden en dit met rationele verontschuldigingen goedpraatten.
Niemand zal ontkennen dat we in deze tegenstrijdige 20-ste eeuw bezig zijn allerlei oude dogma's op de helling te trekken en onze rationele wetenschap wordt geenszins ontzien, zoals medisch, chemisch, biologisch, astronomisch, archeologisch, mathematisch en waar al niet meer, herkenbaar wordt.
Niet voor niets komen er sommige wetenschappers schoorvoetend naderbij om de oude symbolen, de getallenleer, de astrologie, de iriscopie, de yoga, de meditatie, de gulden snede, de acupunctuur, de homeopathie en nog vele andere uitingen eens nader te onderzoeken.
Kort gezegd de exoterie zoekt weer toenadering tot de esoterie. En zo hoort het ook. Zij waren van oudsher één, zoals blijkt uit de zeven hemelse of heilige Wetenschappen, die we alle kunnen terugvinden aan onze universiteiten, alleen radicaal gerationaliseerd, hetgeen hen geen goed heeft gedaan.
Van oudsher bestond er een band tussen wetenschap, kunst en religio, die nu nog herkenbaar is in b.v. de middeleeuwse schilderijen en in de nazaten van de hemelse wetenschappen waaronder de muziek, de getallenleer, de geneeskunst, de astro-sofie en enkele andere leringen, waar we heden zo intens in zijn geïnteresseerd.
Door middel van deze opgegraven leringen komen we terug bij de tradities, die alle gebed liggen in de drie-eenheid: wetenschap, kunst, religio, en elk land met tradities staat open voor de oorspronkelijke, dan wel de nazaten van de hemelse wetenschappen. Vanzelfsprekend is ook elke geestelijke zoeker hiervoor gevoelig, omdat hij zich immers laat leiden door een traditioneel spiritueel gegeven: de afkomst van de ziel en haar hang naar eeuwigheidswaarden.
In al die nazaten van de hemelse wetenschappen ligt een eeuwigheidswaarde en daar waar de popularisatie, zoals die momenteel terwille van de handel ook voorkomt helaas, die oude leringen ontzielden, daar wendt de geestelijke zoeker zich weer teleurgesteld af, want zijn intuïtie en zijn ge-weten zeggen hem dat er iets faliekant fout is gegaan.
Zo selecteert het goede zich van het slechte, het hemelse zich van het demonische.
De traditie is een mondelinge dan wel schriftelijke overlevering van "hoe het eens was", en deze oerkennis of oervorm vinden we dus terug in de nazaten van de hemelse wetenschappen. Traditionele gegevens hebben nooit opgehouden de onderzoekers te boeien, omdat zij bij toetsing bleken op realiteit of waarheid te berusten. In de astronomie zijn er verschillende voorbeelden, evenals in de archeologie, in de geneeskunde en in de bouwkunde.
De alternatieve geneeswijzen berusten alle op een traditioneel gegeven, dat bij onderzoek efficiënt en waar blijkt te zijn. Het grondprincipe van de oerwetenschap ligt in de samenwerking van yin en yang, links en rechts, uiterlijk en innerlijk, horizontaal en verticaal en soms zelfs van hemels en aards. Vandaar dat in die oertijden niet de zevenvoudigheid, zoals in zoveel verstoffelijkte leringen het geval is, de bekroning symboliseert, maar de achtvoudigheid, de 8, het symbool van de eenheid tussen hemel en aarde en niet van de 7, de één met een wimpel.
Is het u wel eens opgevallen dat onze moderne rekenmachines deze 8 of achtvoudigheid hebben gebruikt om hun technische systeem mogelijk te maken?
Alle cijfers op een rekenmachine komen uit het symbooltje van de 8, maar dan niet als 2 nullen verbonden door een kruisteken, maar door 2 vierkantjes op elkaar gezet. De 8 is de 8 niet meer. Het oersymbool van de 8 is verkracht. Zijn eeuwigheidsteken, de 0, is tot een vierkant verlaagd, teken van strijd en weerstand, of van de aardse 4 elementen, en zijn verbindende kruis, als doorbraak van beneden naar boven en omgekeerd, is totaal weggelaten.
Typisch kenmerk van onze vermaterialiseerde tijd, waarin de rekenkunde, de oude aritmetica, uitsluitend wordt aangewend voor de rationele wetenschap en voor de handel, dat uitvloeisel van de demonische Mercurius.
Onbewust demaskeert alles zichzelf. Er zijn tekenen die de waarheid verraden, zonder dat de betrokkenen dit willen. De techniek is de dienaar van het rationalisme geworden en dwingt de mensen zich van de oorspronkelijke symbolen te bedienen.
Zou dat invloed op die mensen hebben, zouden de geuren van imitatie, die de goede natuurlijke geuren verdringen, invloed hebben?
leder kan hier zijn eigen conclusies trekken. Het is niet voor niets dat we ons ongelukkig en ziek gevoelen, en de angst ons voortjaagt tot de meest belachelijke experimenten en uitwassen. Er schijnt ons toch wat te ontbreken. Wel, op dat idee is misschien de wetenschap, achter haar schermen, ook gekomen, en wellicht spreekt de religie, achter haar coulissen, ook over een ommezwaai en de kunst doet dat zeker, openlijker dan de andere beide.
Heeft de religio geen opdracht? En de kunst en de wetenschap? Voldoen zij daaraan?
Alles begint bij de negatieve pool, zoals de elektrotechniek ons bewijst; en de re-ligio is een typische uiting van de yin, het negatieve, de mystiek, terwijl de wetenschap een uiting is van de yang, van het positieve, de logica; en de kunst zou dan een vrucht van beide moeten zijn. In de wetenschap herken je het pionierschap van de 1; in de re-ligio is de knielende 2 terug te vinden en in de kunst de verlossing of de vrucht, de 3, een figuurtje dat met hart en hoofd gericht is naar rechts, waarbij haar onderkant bol staat door bevruchting, 3.
De hemelse Wetenschappen worden ook wel eens de zeven Kunsten genoemd, zijnde de vruchten van de yin-yang levensboom, waardoor de mensen gevoed zouden moeten worden. Zodra de yin wordt losgerukt van de yang wordt de levensboom ziek, haar vruchten worden rot dan wel giftig, de wetenschap, de religie en de kunst raken op drift.
Zijn er veel mensen die niet zien dat de oude drie peilers op drift geraakte, rottende stukken wrakhout zijn?
We kunnen echter niemand als de schuldige daarvan aanwijzen, want de maatschappij, de mensheid is uit ons allen samengesteld.
Niemand kan zich afzijdig houden, hoe graag hij of zij dit zouden willen. Je kunt wel ongeveer de vinger op het kruispunt leggen, waar we de verkeerde weg zijn ingeslagen: re-ligio bestond vroeger uit theorie èn praktijk of levenswandel.
Voor de wetenschap waren intuïtie en vakkennis onontbeerlijk; voor de kunst waren inspiratie èn techniek noodzakelijk. Hierin kunnen we zonder moeite de geneeskunst aan toevoegen die, volgens Hippokrates, de hoogste Kunst was, zoals de alchemisten hun leer de hermetische Kunst noemden. Kunst was de vrucht van de religio en de wetenschap en zowel de alchemie, een kosmische vorm van chemie, als de geneeskunde, vormen hierop geen uitzondering. Intuïtie, inspiratie, geloof (in de ware betekenis) komen uit één bron, een Oerbron zonder welke men noch kan genezen, noch kan terugverbinden (religio), noch kan kunnen of kennen (kunst) of kan weten (wetenschap).
Vandaar dat zowel in de hedendaagse religie als in de wetenschap en de kunst zo vaak sprake is van het niet-kunnen of het falen. Het woord kunst en kunnen en kennen, zijn etymologisch afgeleid van kunde, kennis, wijsheid of kracht; het oud-Friese konst komt van kennis en ook het woord "gunst" heeft hiermede te maken. De gunst is uit de tijd geraakt, tegelijkertijd met de liefdadigheid, omdat hiervan misbruik werd gemaakt en beide begrippen vereenzelvigd worden met afhankelijkheid, onderdanigheid, heer en knecht. Velen willen heer zijn, slechts enkelen knecht. Het "heer" willen zijn komt uit de hoogmoed en uit machtswellust voort, ook wel uit het individuele, onafhankelijke zijn, een herinnering aan het godendom, dat de mensen als knechten of dienaren had.
Nazaten van goden hebben een hekel aan het knechtschap, zeker toen door misstanden en het wangedrag van deze nazaten, het knechtschap ontaardde in slavernij en uitbuiterij, hetgeen natuurlijk bij het oude godendom nooit het geval kan zijn geweest, want een "god" heerst met wijsheid, vriendelijkheid, rechtschapenheid en gerechtigheid, niettemin met kracht.
De oude "goden" zijn gedegenereerd, de "knechten" zijn gewond en wantrouwend geworden. Vanzelfsprekend kunnen dan hun voortbrengselen, religie, wetenschap en kunst niet meer een hemel op aarde vertegenwoordigen.
Gunst, in de oude betekenis, is echter gelijk aan het ontvangen van iets edels en het wegschenken daarvan om niet.
Tegenover de gunst staat geen ruilobject, geen geld. Dat wat onbetaalbaar is, via geld, wordt een gunst, een gave.
Iemand, die een gave bezit is de gelukkige eigenaar van een hemelse gunst. De meeste mensen voelen zich beledigd indien ze een gunst krijgen en roepen direct dat "ze geen liefdadigheid willen" daar ze, in diepste wezen, hoogmoedig zijn en zich teweer stellen tegen afhankelijkheid.
We zijn wel volkomen afgedwaald van de oorspronkelijke betekenis van de gunst, die komt van kunst, kunde, kennis, kracht, wijsheid, nietwaar?
Alles werd in de loop der tijden scheef getrokken door het onmogelijke gedrag van de nazaten van de "goden", waar u en ik toebehoren. Kunnen en kennen zijn loten van één stam. Slechts als kunnen en kennen, als de horizontale loot en de verticale loot in elkaar grijpen, krijg je de kunst, de levenskunst.
Als iemand dit kunnen/kennen-kruis opneemt is hij geschikt voor de levenskunst. Zo krijg je een geheel ander beeld van het "kruisdragen", dat als een symbool en een aanwijzing of herinnering door alle oude wereldliteratuur loopt, zowel in de wetenschap, in de religie als in de kunst. Op deze wijze heeft het kruis niets te maken met bloed, zweet en tranen, het suggestieve lijdensbeeld van een man aan een houten kruis.
Dit kruissymbool is levend in ons allen en is meer te vergelijken met de omschrijving in het apocriefe Johannesevangelie, waar hij spreekt over een lichtend kruis, dat de massa niet waarneemt *).
De verticale balk van dit praktische kruis werd eens vertegenwoordigd door de yin, de abstractie of de theorie, die heden maar al te dikwijls wordt gedoodverfd als zijnde nutteloos, zinloos en onnodig of irreëel, een bewijs dat de doorsnee-mens de idee hiervan volkomen ontgaat. Er zijn tallozen die menen: het zich ophouden met de theorie is uit
de mode, je moet je slechts bepalen bij de feiten, vergetende dat elk feit is ontstaan uit een eerste theorie.
Zit in het woord "theorie" niet het woord "theo" als god of wijsheid? Dat zegt natuurlijk veel.
Hoevelen maken geen gesneden beelden van deze "theo" of God? Niet voor niets werden beelden vroeger verboden, daar, heel juist, alle vorm het risico insluit van afgodendom, adoratie of aanbidding en deze gedragingen werken de luiheid of het buiten-zichzelf-plaatsen-van-de-godheid, in de hand.
Iemand kan door een theo-rie worden ontstoken of bezield, maar dan moet er wel een volgende stap komen, nl. de praktijk, want ook de theo-rie bestaat niet op zichzelf, God bestaat niet zonder zijn schepping, en omgekeerd.
De praktijk, de yang-kant kan eveneens niet bestaan zonder de yin of de theo-rie, al probeert men dat dikwijls, maar wat is de concretie zonder de abstractie, waaruit zou zij moeten worden bezield.
Menigeen ontdekt dat de hedendaagse interpretaties van oude leringen zielloos zijn, bla-bla, een praktijk die nergens op slaat, ongefundeerd is, geheel en al gespeend van een individueel begrepen theo-rie.
Het onzichtbare, de abstractie, draagt het zichtbare of de concretie. De esoterie schraagt de exoterie. Wat is kennen zonder kunnen en kunnen zonder kennen is al helemaal nonsens.
Kenmerkend voor deze tijd is het fulmineren tegen de theo-rie, waaruit blijkt dat weinigen nog weten dat kennen voorafgaat aan kunnen, dat esoterie behoort bij exoterie en dat de filo-sofie niet is te scheiden van de natuur, om maar eens een andere uitdrukking te gebruiken. Juist door het scheiden van deze twee peilers komen de flaters in religie, wetenschap en kunst voort, maar dit ziet men ook in de geneeskunst en in de levenskunst en de helende werkingen die daarbij behoren: barmhartigheid, tolerantie, vriendschap, liefde, al die emoties die organisch niet te plaatsen zijn.
We scheiden de leer van de praktijk, de theorie van de daad of het leven. We kunnen zeer serieus zeggen: "Ach. je moet alleen naar de leer kijken, niet naar de praktijk, want dat zijn geheel verschillende zaken."
O ja?
Sinds wanneer?
Welk een stupide bewering! Iedereen leeft volgens zijn ineigen theorie, want zonder deze kan men niet bestaan.
Elke intuïtie, elk geloof, elke inspiratie voeren uiteindelijk tot een zichtbaar resultaat, indien dit niet zo is, is er een afwezigheid van de benoemde drie abstracte bezielingen.
Alles op aarde heeft de tweevoudigheid tot grondslag en wie denken we te zijn, als we deze beide scheiden?
De scheiding van deze fundamentele peilers dringt door tot in ons organisme. Bij wie werken de beide hersenhelften harmonisch samen, bij wie zijn de beide gelaatshelften gelijk, bij wie gaan hart en hoofd samen accoord of zijn lichaam en ziel een eenheid?
Zo langzamerhand is het tot ons doorgedrongen dat een scheiding tussen de fundamentele twee-eenheid aanleiding wordt voor lichamelijke aandoeningen. Zodra het lichaam protesteert komen we weer tot onszelf.
Is dat geen leuke uitdrukking, het "tot jezelf komen"?
Het blijkt dat in de westerse wereld voornamelijk de yin-zijde verloren ging, terwijl in de oosterse wereld moeilijkheden ontstonden met de yang-kant. In het Westen werden de abstractie, de theorie, de intuïtie vrijwel genegeerd, in het Oosten werden de materialisatie en de concretie verwaarloosd, die samenhangen met het leven, het zijn in het grote Laboratorium van de Schepper, een feit waar ook vaak kloosterlingen aan voorbijgingen.
Ook de westerse geneeskunde meent dat hij zonder yin, het mystieke, het ongrijpbare kan bestaan; dit "vrouwelijke" principe heeft ook veel geleden onder de kerk en het rationalisme.
De meeste volkeren drukken zich vrijwel eenzijdig uit: inspiratief, intuïtief, gevoelsmatig: yin; of concreet, materialistisch, nuchter, logisch: yang.
In deze houding vinden we de landaard, soms zelfs de samenstelling van de bodem en het klimaat terug.
Doordat de tweevoudigheid eertijds in wetenschap, religie en kunst gerealiseerd werd, gevoelden de mensen zich tevreden en gelukkig, daar door middel van deze drie uitingen een voortdurende harmonisering over hen werd uitgestort. Vragen we ons tot aan de dag van vandaag niet af waarom sommige oude kunstvormen zo harmonisch zijn. sommige ideeën zo wijs, oude literatuur zo inspirerend? Imiteren we hen niet onophoudelijk?
Het kleurenpalet van de oude schilders is een uitdaging voor de moderne kunstenaar. Ook de kleur is tweevoudig, hij heeft een innerlijk (licht) en een uiterlijk (vorm); alle natuurlijke kleuren zijn tweevoudig, daarom zijn ze zo levend. Op het vervaardigen en samenstellen van kleuren rustte vroeger een taboe, er was een geheim en een wet, die alleen bekend was aan de geroepen kunstenaars, zij die voldeden aan gave, aanleg en inspanning of werken. Hier ontmoeten we dezelfde voorwaarden als in de geneeskunde van Hippocrates vereist waren.
Een vergrijp tegen deze wet kon hard worden gestraft, omdat de kleur, volgens de ouden, een opdracht had in de kunst en daaraan kon alleen worden voldaan indien de basiswet was gevolgd.
Nog zijn die oude regels herkenbaar in o.a. China. De Kunst diende de re-ligio en de wetenschap en moest hen dus beide vertegenwoordigen en meewerken aan de harmonisering of de gezondmaking van de mensen. Deze wet is echter reeds lang vergeten of bewust opzij geschoven; nu kennen we de chemisch samengestelde kleuren en de oude heilige symbolen sieren t-shirts, ondergoed, lichamen en bars, niettegenstaande ze vroeger uitsluitend benut werden voor tempels en heiligdommen, plaatsen die ten doel hadden te harmoniseren.
Onze universiteiten onderwijzen in een halve wetenschap, onze godsdiensten vertegenwoordigen een halve re-ligio, waardoor van het weder-verbinden niet veel terecht komt, en dan vragen we ons nog verwonderd af waarom veel "kunst" niets anders is dan een misbaksel.
Indien de zeven Hemelse of Heilige Kunsten of Wetenschappen opnieuw zouden worden belevendigd, dan zouden de mensen weer "heel" worden of gezond, misschien zelfs wel heilig.
Heilig heeft niets te doen met suffigheid of verveling, zoals sommige rationalisten of cynici menen, het drukt alleen het heel-zijn uit. En heel-zijn behoeft helemaal niet vervelend te zijn, integendeel. Sommigen zijn bang dat dan hun prikkel wordt weggenomen, daar zij uitsluitend in beweging komen wanneer er een prikkel is. Dat zegt wat van het innerlijk. Zo iemand is beslist nog geen quasar, een zelfontsteker.
Dit is geen schande, maar wel typerend voor zijn opmerkingen en gedrag. De prikkel is noodzakelijk om iemand innerlijk levend of wakker te houden en wekt ook op tot vrijheid of "ketterij", een woord dat ook binnen kerkelijke kringen volkomen wordt misverstaan, behalve misschien bij hun leiders, want die vrezen de ketterij, omdat zij weten dat het "ketterschap" kan leiden tot vrijheid van denken, vrijheid van dogma, vrijheid van dwang of afwerpen van het juk der autoriteiten.
Deze vorm van vrijheid is prachtig en gevaarlijk. Gevaarlijk omdat de door eeuwenlange misleiding gefrustreerde mens zijn vrijheid niet kan hanteren en prachtig omdat slechts in vrijheid een harmonische ont-wikkeling, of innerlijke groei mogelijk is. Elke echte kunstenaar, onverschillig wat hij doet, weet dat innerlijke vrijheid zijn Kunst ont-wikkelt.
Innerlijke vrijheid is gebonden, hoe paradoxaal dit ook klinkt, aan de Disciplina Arcana, een innerlijke wet, die helaas werd gerationaliseerd door de kerk en zo een ledige vorm werd. De Disciplina Arcana is de wet van het innerlijke geheim, een wet die elke nazaat der goden, indien hij in "good-standing" is, zal eerbiedigen, maar die elke losgeslagen nazaat, alsmede de gewonde "knechten" zal provoceren en waartegen zij om het hardst zullen schoppen.
Dan schreeuwen ze om openheid, uitpraten, bewijzen, gelijkheid. Allemaal eenzijdige vormen, waarachter de abstractie, het geheimenis moet staan om hen waardevol te maken. Een geheim kan geheim blijven, hoewel velen het delen, omdat het wordt geëerbiedigd vanwege zijn heiligheid, zijn heelheid en zijn heelmaking.
Het geheim lijkt in niets op die geheimzinnigdoenerij, waardoor vele sekten en godsdiensten een interessant tintje aan hun ledige vormen trachten te geven. De waardige nazaten van de goden delen Het geheim en dat weten ze zonder het uit te spreken, de onwaardigen proberen dit geheim te ontkrachten, omdat het hen jaloers maakt, daar zij voelen dat daarin de kracht, het kennen, de wijsheid, en al de hemelse gaven besloten liggen.
De Disciplina Arcana is een wet die in vrijheid wordt aanvaard en die men ook vrijwillig kan verlaten met het risico. dat men natuurlijk de "kracht", het kennen, verliest.
Lawaai, onverschillig in welke vorm, is een teken van ledigheid; elke schijn wil onwetendheid of ledigheid bedekken; elke overdaad schaadt. maar meer nog, demaskeert. Hij schaadt de waarheid, maar de waarheid laat zich nooit bedekken door de overdaad. De vrijheid kent geen overdaad, omdat zij synoniem is met abstractie, inspiratie, ongrijpbaarheid en vooral met het onaardse.
Een waarlijk vrij mens is een ongrijpbaar mens.
Het vrije denken wordt steeds grootser door het zich vrij denken. Maar de georganiseerde vrijdenkers zijn beslist geen vrije mensen, omdat elke vorm begrenst en elke organisatie verleidt tot machtswellust, het kooien van zijn medemensen.
De aloude zeven Heilige of Vrije Kunsten kennen die vrijheid als een hemelse bezieling, die hun beoefenaars vrijmaakt of heelt. Vandaar dat iedereen die deze Wetenschappen, of één van hen, "beoefent" zich vrij zal voelen. Laten we hen vooral niet vereenzelvigen met onze universitaire opleidingen, neen, het gaat om het gegrepen zijn door de bezieling in of achter hun uiterlijke vorm.
Juist die bezieling, die "myste" achter de vorm, trekt de geestelijke zoeker aan, vandaar dat velen zich momenteel interesseren voor de voortbrengselen van die Wetenschappen, zoals b.v. astrologie, getallenleer, tarot, handlijnkunde, kruidenkunde, de Gulden Snede en vele andere vormer.
De Gulden Snede, als voortbrengsel van de Goddelijke geometrie in de bouwkunst, toont het evenwicht tussen yin en yang, tussen hemel en aarde en boeit daarom de observeerder, maakt hem harmonisch. Zij, die dit niet ondergaan, missen een aanknopingspunt: de hemelse herinnering of, zoals de Druïden dat zo frappant zeggen: "de herinnering die de zielen verbindt".
Deze "ziele-herinneringen" zijn vrij en laten zich niet knechten, maar zodra de mens zich gevangen geeft aan een dogma, of een antispirituele zienswijze, of een dwangsuggestie, komt er een "schreeuw uit de ziel" die het lichaam pijnigt en dus ziekte veroorzaakt. Omdat zovelen, in ons zo hoog geloofde atoomtijdperk, deze "schreeuw van de ziel" als een teistering ondergaan, kon de psychosomatische zienswijze zich zo snel ontwikkelen, een uitvloeisel van de zienswijze van de eerste geneesheren, een hernieuwd aspect van de grote onsterfelijke Geneeskunst, die er op uit was zielen en lichamen samen te voegen door middel van het herstel van de zoekende zielen in bewust tot hun oorsprong terugkerende "goden".
Ziele-herinneringen kunnen ons met onze medemens verbinden of/en ons van vele anderen scheiden. De theo-logica is een door mensen bedachte uitwas van de theo-sofia, die zelf in alle heilige Wetenschappen en hun vruchten te vinden is en die we soms aarzelend onder woorden trachten te brengen door het: "Ik weet niet waar die wijsheid vandaan komt, maar het kwam zomaar in me op....."
Dezelfde a-logica, dus de sofia, vind je in de astronomie als hun beoefenaars zeggen; "Het universum is een chaos, het houdt zich niet aan onze wetten, er is altijd een verrassingselement, dat we niet kunnen grijpen."
Maar juist dit verrassingselement is het boeiende, het levende, een provocerende vorm van vrijheid. Deze ingeschapen vrijheid maakt het schepsel onaards, universeel, geestelijk, hemels.
Indien Schepper en schepsel door zulk een vrijheid worden verbonden zullen zij elkander nooit laten vallen. Het is in de loop der eeuwen al talloze malen geprobeerd om een wig te steken tussen Schepper en schepsel, schepping en Schepper, natuur en mens, geest en mens, maar alles leidde tenslotte tot een deformatie, waarvoor weer enige therapeuten of psycho- of fysiologen in het leven werden geroepen.
De gevolgen van die scheidingen zijn zonder moeite waarneembaar in onze omgeving, in ons milieu, in de natuur en in ons organisme. Alles is met elkander verbonden, niets staat op zichzelf, al meent de arrogante mens dit wel.
De veronderstelling van de rationalist, de sarcast of de scepticus, nl. dat je de Oerbron of de Hemel zou kunnen bereiken via één been van de driehoek: religie, wetenschap en kunst, is volkomen onjuist; de mens heeft twee benen, de natuur heeft twee uitdrukkingen, de twee hersenhelften moeten samenwerken, en dus gaat de sarcastische opmerking, dat je God ook zou kunnen bereiken via de demonische, de zg. linkerkant, niet op.
Er staat zo ophelderend in het apocriefe Thomas-evangelie, dat het goddelijke bereikbaar is als "het mannelijke het vrouwelijke aandoet en het vrouwelijke het mannelijke", dus yin en yang ineen, dat is de hemelse wetenschap, het kennen kunnen. Al dat gepraat over eenheid heeft geen zin als men niet eerst door de veelheid is gegaan; de 1 maakt zich klaar voor de 2 en zo verder tot en met de 9, waarna het herstel zich concentreert in de nieuwe eenheid van de 10.
De "goden" kwamen op aarde en werden twee, god-mens; hierdoor werden zij geconfronteerd met allerlei ervaringen van de tweeheid binnen onze schepping; de twee werd tot drie en bracht vrucht voort; deze verdeelde zich over de aarde via de vierheid of via de elementen vuur, lucht, water en aarde en doolde rond, totdat hij de vijf ontmoette, de vijfpuntige ster, de wedergeboorte onder invloed van de ether, het vijfde element, dat in de goede twijfel woont en waardoor deze het vierkant doorbreekt; daarna werd de 5 voor een keuze of een beslissing geplaatst en trok zijn verdeeldheid recht in de zes, die zich naar het "linkse" draaide en de kant van de "hemelen" koos, omdat op aarde al het linksgerichte het rechtse (denk aan de hersenhelften) vertegenwoordigt en dit "gezicht op de hemelen" vervulde de zes met vreugde en daarom hief de in de zes gezaaide pionier (de 1) de wimpel en werd zeven en meende dat hij Het had gezien of bereikt; doch de zeven werd van zijn overmoed beroofd door de realiteitszin van de acht, die hem weer de werkelijkheid van zijn twee-eenheid bijbracht, door hem hemel en aarde te tonen, die verbonden zijn door een terugweg, die de gevallen "goden" niet konden ontlopen, als het kruis dat in de acht hemel en aarde, verbindt.
En in de acht werden die oude pionier (1) en de wimpel van de zeven hervormd door harde ervaringen, door "kruisiging", door vreugde en verdriet, Totdat daaruit de negen te voorschijn kwam, een heremiet, een schepsel waarin geest, ziel en lichaam één geworden waren en dat slechts de aarde aanraakte met zijn "staart", dat wat nog aards gebleven was, doch dat geroepen werd om de hemel (0) te dragen.
Totdat ook dit laatste aardse deel onzichtbaar werd en de zelfstandige pionier rechtop ging staan in aanwezigheid van zijn hemelen, omdat de hemel in hem vorm had aangenomen door middel van de hoge moed of zijn hemelse adeldom.
Zo baarde de negen de tien, het getal van vol-ledigheid of vervolmaking. Een heilig getal dat eeuwigheid en tijd terugbrengt tot hun eigen oorsprong.
*) De Gnostieke Kruisiging - Mead.