kennis vergaren;
Avicenna - tijd.
Mercurius als Hor-Set' Ahâ-Ptah II laat zijn onderdanen nooit rusten, hij jaagt hen op tot onderzoek, tot het meer worden dan je bent, het zich opblazen en het is daarom merkwaardig dat zijn Egyptische naam ook de naam Set bevat, als een herinnering aan de verhouding tussen Osiris en Set (tweelingbroers), waarin de jaloezie zulke verschrikkelijke gevolgen ontketende.
Set die Horus tenslotte verminkte en Ptah inspireerde tot een daad van genade door het opwekken van Osiris. Mercurius is degene die, zoals de Mazdeeën zeggen, "teruggenomen moet worden in de zon" en die door de Egyptenaren ook Ptah II wordt genoemd. In hem zie je dus drie wezens: Horus (Hor) - Set en Ptah II.
Niet voor niets spreken de alchemisten over drie Mercuriussen.
De Egyptische Mercurius bestaat uit: Horus, de wilsdrift, blind en arrogant; Set, de demonische ziel (tweelingbroeder van Osiris, zoon van de zon) die afstamt van de goden, (zoals Lucifer een tweelingbroeder van Chrestos wordt genoemd en Satan (Saturnus) een tweelingbroeder van de zon) en ten derde dat restant geestelijke lichtdeel als Ptah II, dat terug moet keren in de zon.
Niet voor niets is Mercurius de boodschapper der goden, hij is tenslotte "Ptah II" en is zich daar terdege van bewust, maar wenst eigenlijk Ptah I te zijn of Osiris, zijn lichtende wijze vader. De Tweeling weet daar alles van. Hij is een verscheurd wezen, ofwel, mannelijk-vrouwelijk, een twee-eenheid waarover in de primitieve versies kwalijk riekende overleveringen bestaan, indien zij als tweeling, twee wezens geboren worden; ofwel is er die andere tweeling, Osiris-Set, waarbij Set voortdurend Osiris naar het leven staat.
De intelligentie, instraling van Ptah, maakt Mercurius tot een geraffineerde "boodschapper", die de goden eerder van elkander scheidt dan hen vereent. De Tweeling kent een innerlijke opbraak, het heen en weer snellen tussen verering en verguizing, tussen bezieling en geestelijke totaalvernietiging, tussen optimisme en pessimisme.
Het "kennis vergaren", indien dit oppervlakkig gebeurt, brengt geen heil, slechts indien het Kennis of Gnosis vergaren wordt kan er iets goeds uit deze drieslachtige figuur voortkomen. Maar Kennis vergaren betekent hetzelfde als de inwonende Gnosis opwekken en dit is hetzelfde als zich overgeven aan Ptah I, het "ingaan in het Licht of de zon" en hiertegen verzet zich Hor-Set-Ptah II, want daarbij verliest hij zichzelf, zijn status van Ptah II.
Avicenna zet bij de Tweeling: tijd; tijd is een fictief begrip, en dat moet de Tweeling zich goed realiseren; waarschijnlijk weet hij dit instinctief, vandaar zijn haast en zijn verdeelde interessen die zelden de kern raken. Hij wil de tijd uitbuiten.
Deze tijd maakte hem tot Ptah II, maar dit is fictief, dit eindigt, doch zolang de tijd nog aan zijn zijde staat, is hij een "belangrijk" iemand waarmee rekening moet worden gehouden. Komt echter de eeuwigheid, het essentiële, het Licht, ter sprake dan verbleekt hij, dan worden Ptah I en zijn lichtende zoon Osiris, de Eerstgeborene, belangrijk.
Deze beiden zijn dus concurrenten van Mercurius - Ptah II.
De Tweeling wil dikwijls de 1-ste zijn, maar hij is de 2-de en dit slechts zolang als zijn Vader Ptah I hem daartoe de "tijd" geeft.
Het doden van Osiris, de Eerstgeborene, heeft geen zin, want Ptah I zal deze weer opwekken en zo zal het gevecht opnieuw beginnen
De Tweeling zal moeten leren dat tijd niets is, dat de uiterlijkheid niets is, maar dat alles toch draait om de essentie: Ptah I, het Licht, de Bron, en zijn Eerstgeborene, Osiris, de zoon van de Zon, van wie Mercurius een boodschapper mag zijn.
En dat moet voldoende zijn binnen de tijd.