Ondergaan, onderscheiden;
Avicenna - volmaakte rust.
De Maagd is het andere kind van Mercurius en in hem leven die beweeglijkheid, dat vergaren en de tijd op een totaal andere manier, vaak verkeren zij bij hem in het tegendeel.
Hij toont zich rustig, in een gespannen observatie van de buitenwereld, de tijdelijkheid en dat wat de Tweeling toont, verbergt hij, hetgeen niet wil zeggen dat het niet aanwezig zou zijn, integendeel, maar hij beheerst zijn innerlijke beweeglijkheid, zijn nervositeit, doch is, gelijk de Tweeling, toch op onderzoek uit en is er niet op gericht Osiris te vermoorden, maar wil hem eerder ontluisteren, een andere manier van ombrengen.
Mars, in zijn personificatie van Horus, wordt door hem geïrriteerd en geprovoceerd, omdat hij ongrijpbaar lijkt en Horus-Mars eerst geduld moet opbrengen voordat hij deze ongrijpbaarheid bloot kan leggen, hetgeen de strijdbare driftige Mars totaal niet zint. Een Maagd - Ram verbintenis wordt altijd gekenmerkt door provocatie, spanning, die slechts door inzicht en rust, als de geestelijke aspecten van Mars en Mercurius, kunnen worden gedomineerd.
Rust als ingaan in het Licht; Inzicht als een wedergeboorte van Vidya. Het Maagdtype staat bol van innerlijke spanning, indien deze zich niet ontlaadt in een innerlijke vrede, via een overgave aan het Licht. Hij wordt dan ook dikwijls geplaagd door on-te-vredenheid, zich uitende in cynisme, laatdunkend felle ontmaskeren de kritiek, die soms volkomen is misplaatst. Er leeft in hem een onweerstaanbare drang tot ont-luistering, die, als hij zich daaraan overgeeft, hemzelf zeer benadeelt, hetgeen weer een motief wordt tot depressie of zwartgalligheid.
Avicenna zet dan ook bij de Maagd de "volmaakte Rust", dus niet de uiterlijke zelfbeheersing, maar de volmaakte Rust, die voor Mercurius het weer opgaan in de zon betekent, d.w.z. zelfvergetend, zelfoplossend, wat echter zowel voor de Tweeling als voor de Maagd heel moeilijk is, want beiden kennen het wantrouwen, hoewel als twee verschillende uitingen: de Tweeling wantrouwt mensen; de Maagd wantrouwt wat hij uiterlijk waarneemt.
Dit wordt voor de Maagd aanleiding tot een scherp observeren, tot een wachten op een "innerlijk beroeren", terwijl de Tweeling eerder anderen beroert.
De Tweeling maakt de medemens dikwijls beroerd, de Maagd maakt zichzelf beroerd, en dit in alle betekenissen van het woord "beroeren".
De Maagd kan ondergaan, zoals de Chrysoliet een Serpentijnsteen kan worden, of omgekeerd, door een ondergáán van het Licht een glanzende Chrysoliet zijn.
Het onderscheiden brengt hier uitkomst, d.w.z. zijn restant goddelijkheid, zijn Ptah II, aanwenden tot een onderscheiden van de waarheid, inplaats van het ontluisteren en daardoor niets dan teleurstelling vergaren. Doch deze onderscheiding moet dan gericht worden zowel op de binnen- als op de buitenwereld.