De kennis van de kleurwerkingen treft men bijzonder vaak aan bij de alchemisten, die door het bestuderen van de natuur tot frappante conclusies kwamen, die heden bevestigd kunnen worden door de technische instrumenten.
Zij zeiden: "Uit het zwart, als de schoot van de aarde, werden de religieuze vormen geboren onder invloed van de stralingswerkingen van de zeven planeten of duivelen; daarna ging de spiritualiteit zich uitdrukken in verscheidenheid, in de kleurnuanceringen."
Elke religie heeft een elektrische, thermale of een gecombineerde werking, soms onder woorden gebracht als emotioneel (warm), verstandelijk (koud), gemengd (harmonisch en dus verhevener). De voortbrengselen der mensheid in wetenschap, kunst en religie, maar ook sociaal, kenmerken zich alle door een bepaald kleurenaspect en dit kan warm, koud, elektrisch, materieel of spiritueel zijn.
Merkbaar is echter dat deze aspekten onderling vaak tegenstrijdige voortbrengselen voortbrengen, die disharmonische kleuren tonen, waardoor er sprake kan zijn van een disharmonische invloed op de mensheid. De oude volkeren erkenden twee dominerende kleuren: zwart en wit en alles wat zich tussen deze beide afspeelt is een strijd tussen dan wel een harmonisch spel van beide. Men kan het ook anders verwoorden: het zwarte is het latente, het wachtende, de diverse kleuren betekenen het leven in zijn harmonische en disharmonische aspekten, en het wit is de culminatie van alles-in-één.
De mens bedient zich in zijn leven van de kleuren via zijn bewustzijn, zich uitdrukkende in zijn aura, zich materialiserende in zijn handelingen. Ieder mens bezit zijn specifieke kleur, die verandert onder invloed van zijn gedachten en emoties en die de drijfveer vormt voor de omstandigheden, de vormen, de interessen, de vrienden waar deze kleur dus affiniteit mee heeft.
Volgens de besproken chemische wetten zoekt het gelijke onhoudbaar het gelijke. Op deze chemische wet baseren zich heel wat gevolgen, vooral als men in zijn eigen omstandigheden, zijn leven en zijn interessen en voorliefden rondkijkt. De onderlinge ijverzucht en haat der religieuze vormen kunnen verklaard worden uit hun kleuraspecten die onderling disharmoniëren, elkander afstoten doordat zij chemisch (alchemisch) totaal verschillend zijn en kennelijk geen middelend element bezitten om zich te verenigen.
Uit de onkunde omtrent de chemie-van-het-al zijn de tegennatuurlijke en de haatdragende handelingen te verduidelijken. De kennis van de werking der kleuren ging verloren, tegelijkertijd met het verlies aan spiritualiteit en de toename van het eenzijdige materialisme. Dat wat als disharmonisch wordt ervaren is in wezen een kleur die vloekt met onszelf, ofwel die zo tegengesteld aan ons is, dat zij nadelig op ons kan uitwerken. Indien er geen brug geslagen wordt tussen deze twee tegengestelden breken zij elkander op.
De kleurensymboliek, maar ook hun psychologisch-therapeutische werking, vindt men b.v. terug in de glas-in-Iood ramen van de kathedralen. Glas-in-Iood heeft een zeer sterke werking op de ruimten waarin het uitstraalt, mede doordat het licht er doorheen schijnt. Kleuren hebben ook een demaskerende werking, indien men nagaat welke lievelingskleuren iemand heeft; de kleur waarin hij zich altijd kleedt b.v. of door welke kleuren hij zich bij voorkeur omgeeft. De keuze van de kleuren kan wisselen volgens de stemming, maar er zijn altijd wel enige kleuren die steeds weer terugkomen.
Zieke mensen neigen naar bepaalde kleuren, afhankelijk van hun ziekte, maar ook dieren hebben voorkeuren. Het gedwongen vertoeven in bepaalde kleurige ruimten kan een helende dan wel ziekmakende inwerking hebben, er kan zelfs een afstomping van de zintuigen, een vertraging in de intellectuele vermogens ontstaan, ofwel een vermindering van de psychische begaafdheden volgen.
Experimenten in diverse landen bewezen dit reeds.
In de oudste tijden werden de kleuren onderverdeeld in drie invloeden: een geestelijke, een mystieke en een stoffelijke invloed. Hetzelfde gegeven vinden we in de borstlap van Aäron waarin drie edelstenen de drie uitingen van de religie symboliseerden: de sardonyx als het materiële geloof (roodwit) waaronder werd verstaan de laagste vorm van religie, een geloof dat men dacht te kunnen "kopen" door allerlei offeranden, vooral schijnoffers, zoals geld, goed, bezit, aflaten.
Dan was er het mystieke geloof waarvan de jaspis een uiting was en wel de oranje-rode vorm en soms de heliotroop (groen met rode spikkels), die de belangrijke plaats van het hart in dit geloofsbelijden symboliseerde. Tenslotte was er het puur spirituele geloof, de re-ligio, de vereniging van de mens met god, gesymboliseerd door de smaragd als de Jupitersteen, of de edelsteen die de mens op het toppunt van zijn aards-bereiken (spiritueel) symboliseert, de grens waar aarde en hemel elkander raken. Groen is een mengkleur van blauw en geel en afhankelijk van de hoeveelheid blauw en de hoeveelheid geel om zijn grondtoon te bepalen.
In die oude tijden was het de kunstenaar verboden af te wijken van de symboliek der kleuren; hij was dus gehouden hen te gebruiken naar hun symbolische, speciaal hun spirituele betekenis, evenals hij verplicht was de wet van de werking der metalen te eerbiedigen.
Hetzelfde vindt men terug in de vormgevingen. Bepaalde vormgevingen mochten niet worden geprofaneerd, zoals b. v. Boeddhistische symboolvormen.
Plato vermeldt dat het in de Egyptische tempels niet was toegestaan kunstwerken volgens de nieuwe regels te vervaardigen. Ook de legeringen van metalen waren aan wetten onderhevig.
Hieruit kan natuurlijk een verstard dogmatisme ontstaan, dat leidt tot maatregelen zoals de kerken wel hebben gebruikt om vernieuwing en verandering te voorkomen. Aan de andere kant is er een universele traditie, gefundeerd in een al-chemische kennis, die altijd tot het heil van mensheid en natuur bijdraagt of de harmonie van beide in stand houdt.
Indien deze wetten worden veronachtzaamd, en dat zien we in deze 20-ste eeuw, dan kunnen er allerlei misvormingen, geestelijke kortsluitingen en afbraken ontstaan, zonder dat die gevolgd worden door een opbouw of een herstel.
Er zijn bepaalde oerwetten waaraan iedereen zich dient te houden, wil er van een voortbestaan van natuur en mens sprake zijn.
De huidige verbreking van die wetten culmineert in een hausse in nostalgie, een hang naar de schoonheid uit de oude kunsten en een hulp zoeken in de oude overleveringen op alle gebied.
Purper was b.v. een heilige kleur, een vereniging van rood en blauw in hun hoogste vorm, als twee sterke kleuren, en dit purper zou, volgens de ouden, de kleur zijn van de ziel die zich verenigt met de geest: de blauwe ziel (deemoed) met het oranjerood van de geestelijke energie (zonsopgang).
Purper is een zeer actieve kleur en het verdraagt geen valse basiskleuren in rood en blauw, dan wordt hij dadelijk giftig, onverdraaglijk, vernietigend. Indien men zich vroeger van het purper bediende voor profane doeleinden stond er een straf op.
In purperkleurig glas bevinden zich altijd goudfacetten. Goud en purper hebben samen affiniteit als het spirituele metaal en de spirituele kleur.
In China was het normaal gestraft te worden met dertig stokslagen indien men kleren droeg met de afbeelding van de draak of de phoenix en tevens kon men drie jaren verbannen worden. Als we hier denken aan de huidige stoffen die voor alle mogelijke profane doeleinden worden gebruikt en bedrukt zijn met de meest heilige symbolen, dan is er wel wat veranderd. De nostalgie zet de hedendaagse mens op het pad naar de kleurensymboliek, niet alleen therapeutisch, maar ook sociaal en religieus. Het is een terugroepen van de verloren gegane waarden, die blijken onontbeerlijk te zijn voor een harmonisch leven.
Een oude priester uitte het zo: "De kleuren die onze aarde tentoonspreidt moeten voor de wetende mens duidelijke tekenen zijn."
Een van de eerste aanwendingen ligt dan in de fytotherapie, waar de meeste therapeuten zich echter helaas niet aan houden. Vorm, kleur en klank vormen een eenheid, zowel in het nederigste als in het hoogste schepsel, zowel in de kleinste als in de grootste schepping.
Er was eens een oud springliedje, waarin de betekenis der kleuren was vastgelegd en dat de kinderen onder het touwtje springen ongedwongen zongen, onbewust van de diepe betekenis:
"Roze is de liefde,
geel is de haat,
blauw is de trouw,
grijs is het kwaad, groen is de hoop, hartstocht is rood, wit is de onschuld
en zwart is de dood."
Het kleurenpalet van de schilder kent vijf kleuren: wit, blauw, rood, geel en zwart. Alle andere kleuren zijn mengtinten.
Uit de genoemde vijf ontstaan dus alle kleuren. In de regenboog zie je hoe zich aan de ene kant de positieve, energieke kleuren bevinden en aan de andere kant, de negatieve, de meer ontvankelijke kleuren, zij worden samengevoegd door de middelende kleur groen.
Aan de ene zijde de yangkleuren aan de andere zijde de yinkleuren. De duisternis (zwart) en het licht (wit) geven door hun samenwerking de aanstoot tot de geboorte van de kleuren. Het licht bestaat slechts door middel van het vuur: rood. Rood en wit zijn de basiskleuren in de symboliek. Het kleurloze, in zichzelf verborgen zwart (aarde), wordt gedwongen het vuur uit zichzelf op te roepen zodra het zich met het licht vermengt of erdoor wordt aangeraakt.
Hier is een zonsopgang of een zonsondergang een mooi symbool. Het rood-gouden aurora.
Het roden aurora is het slot van de doorlichte nacht (zwart). In de Fama Fraternitatis kom je het symbool tegen van de gloeiende kool.
Roze, als kleur van de liefde, zoals in het rijmpje staat, is een vermenging van zwart, rood en wit. De intensiteit van het zwart is bepalend voor de kleur van het rood. In de alchemie wordt Saturnus afgebeeld als een zwarte figuur die door het vuur rood wordt en daarna stralend wit.
Onkundig, onvruchtbaar, onrein zwart geeft een gemeen rood af en dit kan ook vuur betekenen, maar dan in zijn slechte betekenis: hartstocht, vernietiging, fanatisme.
Als men spreekt over "het hartebloed" dat als offerande wordt geplengd, gaat het over een blauwrode tint, de vereniging van diep slagaderlijk rood en het blauw van de hemel of de overgave. Zo krijg je de kleur van de roodblauwe robijn, maar in zijn abstracte meer vergeestelijkte overgave ook die van de blauwrode saffier.
Wit is de tint van wijsheid, mits het wit warm is, een essentiële eenheid van alle zeven kleuren.
"Uit dit speciale blauwrood," zo zeggen de alchemisten, "dat uit de schoot van de diepzwarte aarde kwam, en dat vermengd werd met de wijsheid van het wit, vormde God de schepping."
Alle andere kleuren zijn ontstaan door een vermenging van Gods wijsheid (wit) met de kleuren van het vuur: rood, blauw, oranje, geel en groen. Het zwart moet zodanig verhit worden dat het roodgloeiend is, voordat de kleuren kunnen worden voortgebracht. Elke vermenging is van de natuur van de dominerende kleur.
Via de kleurentaal wordt men onderwezen in het harmonisch samenvoegen van de tegengestelden. Elke kleur kan geheiligd of ontheiligd worden. Het heilige bestrijdt het onheilige en omgekeerd, totdat één van beide wint. Ook in de kleuren.
In de elementen is dezelfde wet te herkennen. Water heeft zowel een vernietigende als een herstellende werking b. v. soms is het een symbool van herschepping dan weer een symbool van de duisternis. Alles in de natuur is tweezijdig: yin en yang en beide zijden kunnen ten goede dan wel ten kwade worden aangewend. Juist die verbintenis van de twee tegengestelden, dus hun harmonische eenheid, geeft de kleur, de vorm, de klank, de mens, zijn heling of zijn heiligheid.
De drie-eenheid: de twee tegengestelden en hun middelaar, is het begin van: verlossing, licht, oplossing, harmonie, vernieuwing, verandering. Zonder deze drie-eenheid kan niets bestaan.
De kleur is uiteindelijk het zichtbare van een samengaan tussen licht en vorm, hemel en aarde. Een kleur heeft evenzeer een geur, zoals een bloem of een edelsteen, of een mens. De geur is de etherische bevestiging van de waarde van de betreffende materie, zoals zijn kleur zijn karakteristiek vormt, de karakteristiek van zijn ineigen wezen. Zoals in de chemie het gelijke op zoek gaat naar het gelijke, zo zal elk mens zich aangetrokken gevoelen tot het gelijke, maar als hij ziek is zoekt hij hulp en daarom grijpt hij dan naar een kleur die hem goed doet.
Dat is de natuurwet: het gelijke zoekt het gelijke, het zwakke of zieke zoekt hulp bij datgene of diegene die het kan helpen. Deze wet wordt helaas te weinig beoefend, soms zelfs doorbroken, waardoor de onevenwichtigheden, de ziekten en de disharmonische verhoudingen ontstaan, waarover elkeen zich van tijd tot tijd beklaagt, maar zich niet realiseert dat veelal de oorzaak bij hemzelf of bij haarzelf ligt.
In de kleuren, evenals in alle symboliek, vinden we de noodzaak van de vereniging van de tegengestelden. Een kleur kan als heilig dan wel als onheilig worden beschouwd b.v. als een kleur energie zuigt, terwijl je behoefte hebt aan bijladen; ofwel indien er sprake is van gemene, chemische kleuren.
In de sprookjes en legenden strijdt het onheilige tegen het heilige, totdat één van beide overwint en in de maatschappij is dit hetzelfde. Ook bij kleuren kan er gesproken worden over de dominantie van het heilige dan wel van het onheilige. Heiligende kleuren stralen altijd harmonie of vrede uit, desnoods stimuleren zij de goede energie, zodat de thymus wordt bijgeladen en er een energie-stroom door het hele lichaam trekt, maar men voelt zich door de werking altijd prettiger.
Bij het mengen van kleuren zal de sterkste kleur altijd domineren en dus de werking van de vereniging bepalen.
Oranje is b.v. een vermenging van rood en geel, maar het doorslaggevende feit blijft: wat voor kleur rood en wat voor kleur geel werden gebruikt?
Was één van beide vals van tint? Vandaar dat mengkleuren, in hun therapie en uitwerking, de resultaten geven van de overwegende tint, met een verzachting dan wel een versterking van de ondergeschikte kleur.
Ook voor edelstenen geldt dit. Violette stenen hebben altijd de werkingen van rood en blauw tezamen. Wanneer twee tegengestelde kleuren op deze wijze samenwerken is het eindresultaat: harmonisering. Ook bij bloemen of geneeskruiden kan men dit constateren. Elk mens zal zich aangetrokken gevoelen tot die kleurnuance die overeenstemt met zijn karakter, dan wel, en dit is meer therapeutisch dan spiritueel, tot de kleur die zijn ziekte geneest of aan zijn behoefte voldoet.
Een ziek mens reageert niet meer op zijn oorspronkelijke karakter, maar op de deformatie daarvan. Vandaar dat het diagnose stellen zo moeilijk is, je moet bij een zieke zijn grondconstitutie, zijn basiskarakter zoeken en dit kan door ziekte, omstandigheden, dwang en nog veel meer menselijke ingrepen totaal op de achtergrond zijn gedrongen.
Een kleur kan echter zeer behulpzaam zijn bij de diagnose.
Vraag iemand welke kleur hem aantrekt en men zal stap voor stap zijn karakter kunnen ontdekken.