Het Goud - Zon

Driemaal twee metalen completeren elkander in de reeks van 6: koper en ijzer, kwik en tin, zilver en lood. 

Goud staat op zichzelf en is net zo edel als zijn Oerdeugd: de Innerlijke Adeldom of de Hoge Moed en net zo geïsoleerd als zijn Oerzonde de Hoogmoed of de arrogantie. 

Als men metalen gaat vergelijken met edelstenen wordt goud altijd op één lijn gesteld met de diamant. Alle metalen hebben een dienende functie, maar het goud, integendeel, is er om bewonderd te worden, het maakt zich aan niets ondergeschikt. 

De goudkleur is van een verzadigd geel, het goud verzadigt zich aan zichzelf, zoals de Zonnemens genoeg heeft aan zichzelf en dikwijls zichzelf centraal stelt. In de kunst is de goudkleur een moeilijk weer te geven tint, het straalt van binnenuit, zodat hier altijd de ziel van het metaal weergegeven zal moeten worden. Zoiets kom je nog slechts tegen op middeleeuwse religieuze schilderijen; de straling en de kwaliteit van de goudkleur zijn in overeenstemming met de metaalwaarde, de kwantiteit aan goud die in het voorwerp werd verwerkt, want goud moet men vermengen met een minder edel metaal, omdat het op zichzelf te zacht is om te worden verwerkt. 

De uitstraling of het fluïdum van een mens zal in overeenstemming zijn met de harmonie, of de overheersing van zijn organische metalen en hun trawanten, de twaalf celzouten. Goud moet mat zijn om zijn waarde te kwalificeren, blinkend goud is minderwaardig goud. Eigenlijk zou het goud nooit verlaagd mogen worden tot handelswaar, daar het van oudsher een waardige functie op aarde had, b.v. als ornament voor religieuze bouwwerken of als materiaal voor religieuze voorwerpen. 

De Zonnemens gedraagt zich hier naar; onbewust stelt hij zich boven onbenulligheden of profane gedragingen, zodat zijn houding gezien wordt als arrogantie. Hij vindt zichzelf voor veel dingen te goed, of boven veel mensen verheven. 

In oude tijden was het de gewoonte religieuze beelden uit goud te vervaardigen, later behielp men zich met vergulden, daar het echte goud te kostbaar werd en vooral als handelswaar werd beschouwd. 

De roeping van het goud lijkt te zijn vergeten en te zijn weggedrongen naar de achtergrond, tegelijkertijd met de popularisering van velerlei heilige, spirituele waarden. Het zich spontaan wenden tot het Licht is de reactie van een "gulden" innerlijk, doch na het verlies van dit spontane gouden gedrag kwam de eerste plaats aan de geestelijke aspiratie, die de inspiratie totaal verdrong. 

Een Zonnetype is altijd een zeer individueel mens. In de techniek moet men stofgoud samenvoegen door kwik aan te wenden, zodat hier een taak voor de "boodschapper" werd gevonden. Mercuriustypen worden dikwijls gebruikt om dat wat verdeeld is samen te voegen, doch ook het tegendeel kan gebeuren, nl. dat de "giftige" Mercurius dat wat samen is uiteendrijft. 

De opdelving van het gouderts bracht een nieuwe mensheidsperiode, nl. die van begeerte, egocentriciteit, en die van het klatergoud, de schijn en de imitatie. De tijd van de afgedaalde goden was voorbijgegaan, nu kwam de episode van de namaakgoden, van hen die door "klatergouden" ceremoniën de goden imiteren, daar de geestelijke adeldom reeds lang was heengegaan. 

Hierin is eigenlijk nooit verandering gekomen. Tot aan de dag van vandaag wordt er nog genoegen genomen met "klatergoud", hoewel er een eerste aanzet is tot de nostalgie naar het verloren gegane edele geestelijke goud. Zoals het stoffelijke goud te zacht is voor bewerking en men dus altijd zoekt naar legeringen, zo is de zachtmoedigheid van de geestelijke mens ook te zacht voor de grofheid van de materiële wereld, zelfs het "gulden" hart is daar te zacht voor. 

Voor versieringen wordt het goud splintersgewijs aangewend, anders laat het zich niet gebruiken. Het is een kenmerk van de geestloosheid dat de kerken vol zitten met mensen die loze ceremoniën als spiritualiteit aanvaarden, of dat de sekten zich volstouwen met kostbare, gouden flonkeringen en vergulde symbolen, opgeluisterd door gewoontehandelingen, terwijl in de maatschappij de banken volgestouwd liggen met materieel goud, als een blijk van macht. 

In deze beginnende Aquariustijd ontmoeten twee uitersten elkander: de zucht naar materieel goud tegenover het verlangen naar de spiritualiteit, het innerlijke goud van weleer. 

Wanneer de popularisering en de ontluistering van het edele goud hun diepste punt hebben bereikt, terwijl de macht van het materiële goud op zijn toppunt staat zal de vernietiging toeslaan door middel van Pluto, het plutonium, met als eerste assistent Uranus en zijn uranium. 

Goud staat voor absolute hoogte dan wel voor absolute diepte: in de diepste diepte is het egocentriciteit, de teruggang naar Saturnus, op de hoogste hoogte is het wijsheid, de zelfverloochening in het Antimonium, de "verloren zoon", de achtste onder de metalen, maar dan een zoon waarin noch enig lood noch enig goud achtergebleven is. 

Wat het lood is op het stoffelijke is Antimoon op het geestelijke vlak. Een goud-oplossing van 1 op honderdmiljoen kleurt het water nog duidelijk purper. Purper is de heilige kleur der ouden, de kleur van spiritualiteit. In glas-en-lood vindt men in het purperen glas duidelijk goudsporen. Goud is het zwaarste metaal met het soortelijk gewicht 19 (zonnegetal) , hoewel je er zulke fijne draadjes van kunt maken dat deze voor het blote oog onzichtbaar zijn. 

Zwaarte en onzichtbaarheid verenigen zich dus in het goud, zoals de zwaarte van Saturnus en de lichtkracht van de Zon zich verenigen in de waarlijk "gouden" of spirituele mens, doch eveneens terug te vinden zijn in het Zonnetype, dat hoogmoedig egocentrisch is, hoewel het een vaak sympathieke, soms sterke, hoewel afstand houdende uitstraling bezit. 

Zon en Saturnus, als Chrestos en Satan, de Zoon en de gevallen god verenigen zich hier. Materie en geest; materieel goud en spiritueel goud. Materieel goud verleidt de mensheid tot misdaden, spiritueel goud verheft, maakt onaards, verleidt vaak tot het spreiden van een aureool om iets, dat er in werkelijkheid niet is. 

Momenteel schreeuwt het orgaan van de Zon, het hart, om aandacht; het is het "goud" des harten dat verwaarloosd werd en zo leidde tot volksziekte nr. 1, de hartaandoeningen. 

Menselijkheid behoort bij het "gulden" hart en menselijkheid is het tekort van, de technische 20-ste eeuw. Geestelijke adeldom is een innerlijke levensbehoefte van natuur en schepsels, zoals het hart de levensklop van het menselijke schepsel betekent. 

De Zon is uitstraling, een pulserende ster, die onontbeerlijk is voor het zijn van alle dingen en van de planeten van het zonnestelsel, die om de zon draaien. Centraliteit en uitstraling zijn zijn kracht. 

Egocentriciteit in het divergeren; het van zich af stoten, nooit het tot zich trekken en het in zich opnemen. Het is het toppunt van individualiteit, het los van alles en van zichzelf zijn. Zoals Saturnus naar de aarde trekt, een middelpunt, zo heft de zon op: zijn kracht is omhoog gericht. Zelfbeheersing in het Zonnetype kan ontaarden in een masker waarin hijzelf gaat geloven, of in een uitstraling die hij ondanks alles in stand houdt. Het zal hem nooit aan eigenwaarde ontbreken, zelfs in de meest benarde omstandigheden en op het laagste niveau zal dit type altijd een eigenwaarde bezitten, waardoor hij zich isoleert van de anderen. 

Saturnus trekt zich alles aan, want hij is aantrekkend en samenbindend, de Zon stoot alles af, trekt zich eigenlijk terug van de aardse beslommeringen, hij wil alles overzien, alles doorstralen, en nooit in zichzelf opnemen. De Zon symboliseert in het organisme de vitaliteit en de hartslag, d.w.z. de levenskracht; in de oudste astrologie kende men de Zon veel meer waarde toe dan heden, omdat men ervan uitging dat de Zon de verborgen, de innerlijke mens symboliseerde, aan wie alle andere planeten en aspecten ondergeschikt moesten zijn. 

Deze Zon was de immer wederkerende, de eeuwig zijnde, dus het ging hier om het spirituele zijn, het: wie de mens werkelijk is, degene die aan het rad van geboorte en dood is geketend, d.w.z. de ziel en haar incarnaties door de eeuwen heen. 


HOMEOPATHISCH: AURUM 


In de homeopathische therapie wordt Aurum, goud, merkwaardigerwijze speciaal aangewend wanneer er sprake is van een geestelijk religieuze crisis. 

Iemand die zijn "geloof", zijn geestelijke houvast heeft verloren, wordt geholpen met Aurum, maar ook iemand die godsdienstwaanzin heeft, dus die, analoog met het Zonnetype dat coûte que coûte het aureool van spiritualiteit handhaaft, de geestelijke realiteit totaal heeft verloren. 

Wat Saturnus in de stof is, is de Zon op geestelijk gebied. Hij is de motor van ons zonnestelsel, zoals Saturnus de bewaker is. De Zon staat centraal, Saturnus verblijft aan de uiterste grens. 

Indien de mens zijn innerlijke centrum heeft verloren, is hij ofwel waanzinnig, ofwel overdreven religieus, waardoor hij te pas en te onpas in gebed verzinkt, ofwel hij heeft sterke zelfmoordneigingen, de zelfvernietiging, die in het Zonnetype herkenbaar is door een ledige arrogantie, het zichzelf vergelijken met een god, het wedijveren met God, de oorzaak van de val, waarbij de god Lucifer (Saturnus) zijn vleugels verloor. 

Zij die volkomen buiten de wereld staan door een irreële voorstelling, en zij die een eenzaamheidssyndroom hebben (hier eveneens vergelijkbaar met Saturnus) zij worden geholpen met gouddruppels. Het zijn vooral de gemoedsbezwaren die hier de boventoon voeren, die uitmondden in het zich overbodig of nutteloos gevoelen, wat steeds voorkomt bij sterke typen die hun draai niet hebben kunnen vinden en hun "geloof" hebben verloren, ofwel in een situatie zijn geraakt waarin zij een onbelangrijke plaats moeten innemen. 

Het is altijd het gevolg van een gekwetste eigenwaarde, een dwangmatige achteruitstelling of een geforceerd verlies van een religieus houvast. 


ASTROLOGISCH: DE CELZOUTEN VAN DE ZON MAGNESIUM PHOSPHORICUM 


Bij het uitgesproken Zonnetype de Leeuw behoort het Magnesium Phosphoricum. Magnesium staat onder de Zon en Phosphor behoort bij Mars. 

Hier is dus sprake van een strijdbaar maken van de innerlijke mens (Zon). Magnesium en Phosphor vormen een merkwaardige vereniging. Het Magnesium is een zacht, vriendelijk materiaal dat de uitverkorene was van de oude alchemisten, omdat het de middelaar tussen geest en stof werd genoemd, tussen etherische en stoffelijke vorm. 

Het werkt dan ook in de eerste plaats op het zenuwstelsel, dat een middelend orgaan is, specifiek het vegetatieve zenuwstelsel, dat bij Zonnetypen nogal eens het lijdende orgaan kan zijn, omdat zij zichzelf geestelijk zouden kunnen forceren. Daarnaast is het Magnesium een kalmerend mineraal bij uitstek voor een nerveus hart, en het toegevoegde Phosphor is eigenlijk het "licht", dat dit hart opnieuw zou moeten ontsteken, zodra het zijn waan, zijn valse voorstellingen heeft overwonnen. 

Magnesium werkt ontspannend en ontkrampend (ook bij psychische verkramping) en geeft het zelfvertrouwen, dus het gevoel van eigenwaarde dat het Leeuwtype zo nodig heeft, weer terug. Alle verkrampingen, onverschillig waar, worden opgeheven, inclusief het bij dit verkrampte type te vroegtijdige ontwaken, zodat er altijd een tekort aan slaap is. 

Het kan helpen bij reukverlies, waarbij het geassisteerd wordt door de vitamine A (Zonnevitamine) en het zink van Uranus, de mysterieplaneet. Overgevoeligheid voor Zon of warmte zijn tevens een teken van behoefte aan Magnesium Phos.; daarnaast werkt het tegen voedingsstoornissen en zenuwtrekkingen, hetgeen bewijzen zijn van een onevenwichtigheid van die organen die het aardse "zijn" bevestigen. 

Magnesium Phos. is net iets anders dan dolomiet, de vereniging van Zon en Saturnus (magnesium en kalk). Hier heeft de betrokkene geen behoefte aan Saturnus, maar integendeel aan strijdbaarheid en licht, vooral veel licht, lichtend magnesium en lichtend fosfor, dat vooral op de intelligentie werkt. 

Magnesium is een prima kalmerend middel, dat tegelijkertijd ontspant en stimuleert en noodzakelijk is voor de stofwisseling van kalk, vitamine C, natrium, kalium, en fosfor, dus het hele levensorganisme in beweging brengt. 

Het zet het bloedsuiker in energie om, verwijdert verkalkingen (stenen) en zuivert de aderen van kalkafzettingen. 

De typische psychologische spijsverteringsstoornissen, zoals gebrek aan eetlust en bedorven eetlust heft het op, maar men moet het nooit direct na de maaltijd nemen, omdat het de zuurgraad van de maagsappen verlaagt. Wel bij brandend maagzuur. 

Alcoholici hebben extra behoefte aan Magnesium. Godsdienstwaanzinnigen zijn net zo "verslaafd" als alcoholici en verslaafd zijn aan iets ligt het Zonnetype zeer. Al zou het maar zijn aan de ene of andere religieuze, of voedingsafwijkende opvatting. Verslaving in de zin van "alles of niets" en een totaal vergeten van de begrenzingen.

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene