Het geheugen van de metalen

"Wat ge ziet bestaat niet, en ge hebt geen woorden om dat wat bestaat te noemen.

Zonder te zien gelooft ge niet, en wat u gezegd wordt neemt ge niet aan.

Hij, die kan onderscheiden, kan verstaan door het woord;

de onwetende echter staat met open mond.

Sommigen zijn verzonken in de aanschouwing van het vormloze,anderen bepeinzen de vormen; 

doch de wijze weet dat Brahma boven deze beiden is. Zijn schoonheid wordt niet met ogen gezien, zijn lied wordt niet met oren gehoord". 

 Kabir.

zijn lied wordt niet met oren gehoord". 

Kabir.

Kabir.

"Alles komt voort uit de sterren", zegt de astronoom; de alchemist zegt: "de sterren vormden de mineralen en de edelstenen in de aardbodem" . 

De sterren werken samen met de vier elementen: lucht, aarde, vuur en water. De van oudsher echte elementen (grondstoffen) zijn: goud, zilver, koper, ijzer, lood, tin, kwik, zwavel en koolstof. De alchemie kende zeer veel materialen, maar zij konden aan het voornoemde rijtje slechts enkele grondstoffen toevoegen, zoals arseen, antimoon, zink en bismuth. 

Het begrip element is een aanduiding voor een grondstof die niet gesplitst of gescheiden kan worden in andere metalen dan zichzelf en bestaat dus louter uit zichzelf. Deze uitdrukking komt van Lavoisier, de bekende chemicus, die tevens "al"chemicus was en voor zijn "ketterse" begrippen ter dood werd gebracht; hij noemt in zijn "Traité elementaire de Chimie" (1789) reeds 30 verschillende elementen, doch rond 1840 kent men er 50, die een rol spelen als grondstof voor alle mineralen en gesteenten. 

Enkele van deze elementen zijn algemeen bekend, doch maken slechts een minimum van de aardkorst uit, maar bevinden zich daar kant en klaar in, zoals goud, zilver en kwik, b.v. Andere elementen vormen sterk geconcentreerde mineraalafzettingen, hoewel eveneens zeldzaam, zoals tin, lood en boor. 

Er is nog iets interessants met de elementen en legeringen aan de hand: nl. hun vormherinnering, een ontdekking die zo'n 15 jaar geleden bij Philips werd gedaan. Deze vormherinnering loopt analoog met de "oerherinnering" in een mens, of in de gevallen godenzoon, de zoeker op aarde, die weet dat hij eigenlijk op deze aarde niet thuishoort, omdat hij een "oude vormherinnering" bezit, die hem dringt tot zoeken naar zijn oervorm, die dus een goddelijke vorm zou zijn. 

Legeringen kan men onder hun eigen specifieke en karakteristieke hittegraad veranderen, waarbij de stukken bij een aansluitende temperatuurverhoging hun oorspronkelijke gestalte aannemen. Tot nu toe kende men slechts twee legeringen die deze eigenschap hebben: nikkel - titaan legering (NiTi - nitinol) en goud - kadmium (AuCd). 

Onderzoekingen wezen uit dat er nog veel meer vormherinneringen bestaan en dat men deze door samenstellingen van legeringen kan terugvinden. Een gecompliceerd gevormd lichaam zal zich zijn oorspronkelijke staat niet meer herinneren, doch een rechthoekige staaf zal zich, wanneer zij onder de bestemde bewerking een spiraalvorm aangenomen heeft, bij verwarming boven een bepaalde temperatuur weer zijn oorspronkelijke lange vorm aannemen. 

Metalen, dus ook legeringen als chemische verbindingen van metalen, houden in een vaste toestand hun atomen op vaste "Gitterplatzen"; zij bezitten dus een zeer streng aangehouden kristalordening. Hoe dieper de temperatuur des te meer neigt het metaallichaam ertoe zijn atomen in de dichtst mogelijke pakking te ordenen. D.w.z. als men zich de atomen schematisch als kogeltjes voorstelt dan ziet men deze bij een diep gedaalde temperatuur op elkander klonteren. Zij nemen dan de minste plaats in. Bij verhoging van de temperatuur kan deze pakking (opeenhoping), daar de atomen steeds heftiger om hun rustplaats draaien, niet meer blijven bestaan. Dan gaat de atoomordening in een andere stapelwijze over, waardoor enkele atoomlagen worden verschoven, hoewel de ordening dezelfde blijft. 

Daar deze verschuiving van de enkele atomen zeer snel plaatsvindt spreekt men ook wel van een "omklappen" van de atomen. Een voorbeeld voor dit proces is de zg. "Martensitische Omzetting", van de kristalvormen van staal, die bestaat uit een legering van ijzer en koolstof. Staal heeft een hele rij van zulke omzettingen en fasen, die afhankelijk zijn van de koolstofhoeveelheid en van de soort verwarming en de afkoeling. 

Er zijn ook zijwaartse atoomverschuivingen mogelijk, die ontstaan door inkrimpen en uitzetten, die echter door zijdelingse druk in één richting kan ontstaan waardoor het eindeffect ook een soort vervorming laat zien. Het geheel lijkt dan op een stel speelkaarten waarbij men elke kaart boven de andere een onderdeel van een millimeter verschuift, totdat tenslotte de bovenste kaart een hele centimeter kan overhangen. 

Dit verschuivings effect kan men slechts bereiken onder de omzettingstemperatuur. Dit is de eerste fase nl. de vervorming. De terugvorming geschiedt door een temperatuurverhoging boven het omzettingspunt. Daarbij vallen alle atomen weer terug in de rastervorm van de oorspronkelijke ordening. 


Bovenstaand stukje is slechts overgenomen om degenen die graag analoog denken een impuls te geven: er kan vervormd worden, door schuiving; er wordt dicht op elkander gepakt (vastheid) door onderkoeling; er wordt door verhitting naar believen geschoven, maar door oververhitting komt de oorspronkelijke staat onwillekeurig terug. 

Iemand die dit wil vergelijken met astrologische gegevenheden, en conclusies wil trekken met betrekking tot de spiritualiteit of tot het transfigureren of het transmuteren kan tot wonderbaarlijke eindconclusies komen, bezien in het hermetische "zo boven zo beneden", maar ook het "zo beneden zo boven". 

Dat wat diep in de aarde ligt wordt beheerst door de hemellichten, hoe zal dan datgene wat op de aarde is beïnvloedbaar zijn door de lichten des hemels? 

En hoe zal dit dan zijn met hen die uit de hemel zijn neergedaald? 

Elke beweging heeft echter te maken met verhitten; elke stabiliteit met afkoelen. Saturnus is afkoelen; Zon is verhitten en daartussen bevinden zich de andere planeten met hun afkoelings- dan wel hittegraad, waardoor vervormingen ontstaan. Maar oververhitting is slechts mogelijk door iets dat van buiten, "de ring tot hiertoe en niet verder" komt. 

De oorzaak van een oververhitting met als gevolg een omzetting en het terugvallen in de oorspronkelijke vorm, laat ik graag over aan de interpretatie van de lezer. Want elke lezer interpreteert naar zijn eigen hitte- dan wel afkoelingsgraad, anders gezegd naar zijn bewustzijn.

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene