Wij leven momenteel in een levenssfeer waarbinnen - zoals in de mythologie te lezen is - Saturnus de heerschappij ontstolen heeft aan de spirituele Uranus. Saturnus is dus wereldheerser, met zijn verstening, zijn arrogantie, zijn gierigheid en zijn jaloezie.
Hij houdt de ring der zevenheid gesloten. De speurtocht door het rijk der zeven hoofdzonden was dus niets anders dan een blik op de actuele werkelijkheid. De materie heeft heden de Geest genegeerd, hoewel de Geest nimmer laat varen hetgeen uit Haar is ontstaan. En dit slaat natuurlijk op de Lichtzoon, die de zwakke vlam van de oerherinnering nog in zichzelf voelt flakkeren. Niettegenstaande onze totale levenssfeer, wij inbegrepen, gevangen ligt in de vergiftiging van de zeven duivelen, wordt het geheel toch in stand gehouden door krachten, die buiten deze zevenheid staan.
Onze zevenvoudige wereld bestaat bij de genade van de Oerkracht buiten de Poort. Saturnus bewaakt de Poort op instigatie van deze Oerkracht en hij kan zijn taak verrichten zolang deze Oerkracht hem dit toestaat.
Dit houdt dus in dat een kosmische ramp, een catastrofe, mede geleid wordt door deze Oerkracht.
Hetgeen lichtloos is, vernietigt zichzelf onder toezicht van de Oerkracht. Het is een wet die terwille van de Lichtzonen in stand wordt gehouden. Indien de Absolute levenskracht zou toe staan dat het lichtloze overwon, dan zouden alle overgebleven zielevonken meegesleept worden in de afgrond, zoals men in de 'zwarte gaten' in de kosmos kan zien.
Het lichtloze mag echter nooit de overmacht verkrijgen en daarom werd de zelfvernietiging binnen de levenswetten begrepen.
U weet waarschijnlijk uit uw directe omgeving hoe een mens, die handelt, leeft en denkt in een alles overheersende egocentriciteit in staat is zijn naasten iedere levenskracht te ontnemen.
Er gaat van een onbeheerst, door de drift der hoofdzonden overheerst ego, een misdadige zuigkracht uit, waartegen men zich fel moet verzetten wil men staande kunnen blijven.
In zulk een ego wordt de essentie van de zeven duivelen geconcentreerd en hun onderlinge strijd is als een eenheid van disharmonie, hoe vreemd dit ook moge klinken. Zij staan allen op zichzelf, maar zij vinden elkaar in de zelfhandhaving.
Wat zulk een mens ook doet en denkt, hij is er altijd opgericht zijn omgeving, zijn naasten uit te buiten, terwille van zichzelf.
Speurt hij lichtkracht, levenskracht, dan zal hij trachten dit te ontstelen, terwille van zichzelf. Want wat hij NIET bezit, moet hij veroveren.
Dit is het summum van een duivelse zevenheid. Hij, die daaraan ten gronde dreigt te gaan kan zich daartegen niet meer verzetten, want al stervende vernietigt hij zichzelf en anderen en hij is totaal afgesloten voor enige verlichting of inzicht.
Het doel van het spreken over de werking van de zeven hoofdzonden is de levende Lichtzonen over te dragen HOE zij hun leven zouden kunnen behouden. Het probleem ligt immers altijd hierin, dat de Lichtzoon zijn lichtkracht verliest. Sommigen bemerken dat en klemmen zich vast aan impulsen, anderen bemerken het niet en gaan in de aanval, ondertussen anderen meesleurende in hun val.
Er is geen verschil tussen slechte en goede mensen, maar er is slechts een onderscheid tussen levende en dode Lichtzonen en daar tussenin existeren al die stofgeboren wezens, die onwetend zijn en zullen blijven, omdat zij tot deze natuur behoren.
Dit kunnen goede en slechte mensen zijn, dat maakt geen verschil.
Een dode Lichtzoon heeft zijn lichtkracht verloren en hij herinnert zich slechts vaag het oeroude weten, maar hij doet niets om dit op te wekken, noch geeft hij zich moeite om enige verandering in zijn levensgewoonten te brengen.
Tenslotte loopt hij de kans dat zijn flauwe herinnering wordt toegesloten en teruggenomen in deze levensphase.
Dode Lichtzonen worden nooit beroerd door een Lichtimpuls, omdat zij genoeg hebben aan zichzelf. Zij vallen in herhaling, in herinnering
en men kan zeggen, dat zij dromen, dromen over wat is geweest en wat zou kunnen zijn. Maar zij 'leven' niet in de ziele-ontwikkelende zin van het woord. Een 'levende' lichtzoon tracht het 'leven' te stimuleren, het te begrijpen en het te versterken, nietwaar?
Daaruit volgt dat hij een wisselwerking wil onderhouden met het Absolute, of met de Universele Broederschap der Levenden.
Uit dit verlangen volgt een levenshouding, die in overeenstemming zal zijn met zijn Doel. Dat is logisch en begrijpelijk.
Hij zal dus een koninklijke levenshouding voeren, die langs de banen van Intuïtie en Geweten tot hoge spiritualiteit wordt gebracht. Wanneer deze hedendaagse koninklijke mens om zich heen ziet, dan moet hij weten wat er gaande is en wat er komen gaat. Hij voelt dit intuïtief aan en zal volgens zijn Geweten zich verplicht gevoelen er iets aan te doen, in spirituele zin.
Met zijn intuïtieve Kennis zal hij zijn Geweten in hoogspirituele banen leiden, zodat hij methoden gaat volgen die boven grens van moraal en humanisme liggen, want hij wil tenslotte blijvende waarden uitdragen. Een schepping, die sterven gaat is niet te redden, wanneer de verstening al ver gevorderd is.
Maar een schepping die nog enigszins leeft, is te bereiken en te helpen door méér oerkracht toe te voeren. De koninklijke Lichtzoon moet echter zelf over oerkracht beschikken, wil hij het anderen kunnen toevoeren, hetzij wereld, hetzij mens
Zou men dus eens in staat zijn koninklijke mensen samen te voegen, dan kan dit niet anders dan heilzaam werken op die scheppingen, die in een grensland verkeren.
Daar deze planeet echter zijn harmonische samenspel met de oerkosmos gaat verliezen, moet er, van onderen op, een doorbraak bewerkt worden om opnieuw in sterkere binding te komen met die oerkosmos.
Dit moet het individu doorzijn levenshouding bewerken, maar dit kunnen koninklijke mensen in vrijheid en autonomiteit gezamenlijk veel sterker bewerkstelligen. Indien er onder deze koninklijke mensen slavenzielen aanwezig zouden zijn, dan ontnemen zij ten bate van zichzelf kracht aan deze doelstelling.
Daarom moet de pelgrim autonoom worden, een individuum en in vrijwilligheid handelende. Hetgeen altijd inhoudt, dat zulk een kandidaat meearbeidt, de kracht versterkt en niet uitsluitend haalt.
Deze houding betekent de verbreking van iedere egocentriciteit, men absorbeert om het gelijktijdig wederom uit te stralen.
Dat is een ademhaling.
De redenering der hoofdzonden: "Wat is er voor mijzelf bij, wat valt er aan te verdienen", moet totaal afwezig zijn. De koninklijke mens volgt de wet van geven en nemen in een gelijkmatig ritme.
Hij is daar zelf - als ego - slechts bij betrokken, omdat hij het zo noodzakelijke materiaal tot bemiddeling bezit.
Dit is de enige basis waarop een spirituele leefgemeenschap kan blijven bestaan.
En zo men wellicht bij zichzelf denkt: "Dat is allemaal mooi, maar dat lukt nooit", dan herinneren wij u aan de woorden van Frederik van Eeden: "Juist, met doorsnee mensen zou het ook niet gaan"!
En doorsnee mensen zijn altijd diegenen , die in de een of andere hoofdzonde gevangen liggen.
Zou men echter bij voorbaat reeds zeggen: "Dat lukt nooit", dan vermoordt men het kind reeds voordat het geboren is.
Een ware tendens van deze tijd.
Men geeft het nieuwe geen enkele levenskans.
Dat is de benauwenis van de saturnale heerschappij, het nieuwe leven wordt gewurgd door de ring, voordat het kans gekregen heeft te ontsnappen aan de zeven duivelen en de Poort zou kunnen bereiken. Hoeveel mensen zijn er tegenwoordig die zeggen: "Ach, dat gaat nooit"!
Het is de mentaliteit van de lichtverzwakking en deze eindigt in de zelfvernietiging, alsmede in de naastenvernietiging.
Iedere gedachte trekt een bepaalde trilling aan. Gedachten, die niet ontsnappen kunnen aan de omheining, die zich niet kunnen bewegen buiten de ingevingen der zeven duivelen, trekken nimmer absolute Lichtkracht tot zich, maar brengen slechts vergiftiging.
Iedere Lichtzoon, wiens zieleherinnering sterk leeft, weet dat alles mogelijk is met behulp van de Lichtkracht.
Hij moet dit uit zijn ervaringen weten.
Staat de Lichtzoon dus in binding met deze Lichtkracht, dan kan hij het onmogelijke realiseren.
Dit duidt niet op meditatieve, hypnotische en occult-magische realisaties, maar zuiver op de spirituele mogelijkheden.
De Lichtzoon die wederom 'met God wandelt', overwint de stof en hij verbreekt zelfs de stoffelijke wetten, indien dit noodzakelijk is. Om zijn medemensen echter direct te bereiken, moet hij zich uitdrukken via de stof, slechts zijn gelijken zijn op andere manieren te benaderen.
Zulk een Lichtzoon vestigt nooit de aandacht op zichzelf, maar altijd op de Oerkracht, die deze mogelijkheden schept. Iedere hoofdzonde vraagt aandacht voor zichzelf, iedere handeling vanuit deze hoofdzonde is gericht op het in stand houden van de verbrokenheid.
Daarom wordt het schijnbaar zo mooie humanisme in deze wereld in diepste wezen geleid door de hoofdzonde, die zijn disharmonische rijk wil behouden. Humaniteit is menselijke plicht, maar dan belangeloze humaniteit, die tot doel heeft de eeuwigheid uit de stof te doen opwekken.
Iedere koninklijke mens lijdt met zijn naasten mede, maar hij gooit geen paarlen voor de zwijnen, anders gezegd: hij voedt de duivelen niet met zijn lichtkracht. Dit is de edele uiting van de Saturnuskracht. Deze kandidaat staat als een 'rots' in de branding, maar hij blijft een levende materie, die niet verpulvert.
De stormen en orkanen mogen deze 'rots' niet aanvreten, noch mag in hem een steenziekte heersen, maar hij moet en levende minerale vorm zijn, waarbinnen de ademhaling van het leven aanwezig is.
Men veronderstelt wel eens dat deze Aquarius-era niet meer geschikt is om een leefgemeenschap te funderen, doch integendeel, de Aquarius-era straalt idealisme en spiritualiteit en tegelijkertijd zoekt zij de eenheid, de samenvoeging van groepen, die in vrijheid dezelfde denkrichting volgen.
Aquarius stimuleert niet de Pisces-eenheid, die schoolvorming beïnvloedt, zoals de vis die kent. De Uranuswerking van de spirituele, edele Aquarius, wil de koninklijke individuen samenvoegen, maar vooral: in vrijheid.
Onbewuste mensen, die instinctief gehoor geven aan deze Aquarius-drang, kunnen deze eis nooit vervullen, omdat zij geen idee hebben van 'koninklijke spiritualiteit, noch van koninklijke Vrijheid'. De levende, heersende krachtige Uranus-macht is zuiver spiritueel. Daarom is de basis voor een gemeenschap in deze Aquarius-era: de spiritualiteit.
Zonder deze basis lukt het niet, omdat zij ondergaat in de wurggreep van het materialisme, zoals dat momenteel met vrijwel alles gebeurt. Zonder spiritualiteit moet men er beslist niet aan beginnen. In de materie is er geen vereniging mogelijk, want men bevecht elkander. Zoals men trouwens kan nalezen in de beschrijving van de ervaringen van van Eeden.
Een waarlijke Arbeid kan pas beginnen wanneer koninklijke, spirituele mensen aangesproken zijn en hun opdracht zien. En voor deze innerlijke opdracht alles op zijde willen zetten.
Niet als een dwang, als een offerande, waarmee gepronkt wordt, maar als een innerlijke impuls. Daarvoor is het waarlijk nodig, dat iedere spirituele kandidaat zichzelf oriënteert met behulp van de bekende vier vragen: gebaseerd op de vier waarheden van Boeddha:
Wat wil ik?
Wil ik?
Wie ben ik?
Wat bezit ik?
De som van dit zelfonderzoek brengt de werkelijke uitkomst. Op deze uitkomst kan men verder bouwen, hetzij in materiële, hetzij in spirituele zin. Dat hangt van de uitkomst af.
Het resultaat van een spirituele Arbeid is afhankelijk van de individuele uitkomsten van deze vier vragen. De zuigkracht van de 'zwarte gaten" rond de mens is momenteel dermate intensief, dat het individuele krachtveld versterkt moet worden.
Iedere pelgrim zal soms beslist bemerken hoezeer hij op zijn hoede moet zijn om niet 'af te glijden' naar de materie. Een kunstmatig instand gehouden krachtveld - als bezit van een groepering - lijkt misschien dit afglijden tegen te houden, maar in werkelijkheid bevordert het de 'verstening', omdat de individuele wisselwerking wordt belemmerd.
In de wereld gebeurt hetzelfde met de planeetsituatie. Men probeert door kunstmatige middelen het krachtveld van de planeet in stand te houden en dat doet men al eeuwen. Tegelijkertijd profiteert men van de levenskracht van de planeet.
Op deze wijze plaatst men dus een zelfgeschapen bemiddelaar tussen planeet en Oerkosmos. De gevolgen zijn heden duidelijk.
Alle religieuze lichamen hebben hetzelfde gedaan met de mens en zijn individuele krachtveld. Aan de ene kant zullen zij - zoals beoogd wordt - wel voor de 'geestelijke kracht' zorgen, aan de andere kant ontneemt men het individu diezelfde kracht door op hem te parasiteren, ten behoeve van het groepskrachtveld.
Het is de tendens van: "Wij zullen het wel doen, want jij kan het niet".
Dit is de mentaliteit van de hoogmoedige, gevallen Lichtzoon: "Ik kan het zelf wel, lieve God, want ik ben misschien beter dan U".
Men wil doorlopend verbeteren, herscheppen hetgeen reeds goed is. De misdadige drang tot vergoddelijken van hetgeen als natuur reeds volwaardig is.
Iedere spirituele kandidaat bezit de gaven van zijn karakter, die - als hij vrij komt van de hoofdzonde - hem als mens tot volle ontplooiing kunnen brengen en met behulp van de ziel als zielewezen kunnen doen her-ontwaken.
Niemand kan zeggen: "Ik bezit geen gaven".
Binnen de wijsheid van de schepping is geen bevoordeling, allen zijn gelijk.
Is de schepping niet het lichaam van de Schepper, door middel waarvan Hij zich uitdrukt?
En daar waar de universele wet van het 'zo boven, zo beneden' wordt gevolgd, zal juist spirituele mens een lichaam vormen, waardoor het Absolute zich uitdrukt.
U en ik zijn het minilichaam, waardoor de ziel, als mini-godskracht zich kan uitdrukken. Daartoe bezit ieder van ons de middelen.
Begrijpt u nu goed hoe onintelligent het is om te zeggen: "Ik kan niet!" en hoe onwetend het is om te zeggen: "Hij of zij kunnen niet!". Allen kunnen!
Het is slechts een kwestie van bewustzijn verkrijgen omtrent die enorme goddelijke 'kleine kracht', die onoverwinnelijk is. Ieder, die met deze 'kleine kracht' in zee gaat, terwille van het welslagen van een goddelijke, individuele opdracht, slaagt.
Uw geloof daarin zal u behouden. Zo enigen door zulk een geloof, dat een innerlijk Weten geworden is, tezamen aan een spirituele Arbeid beginnen, hoe gezegend zal die arbeid dan zijn.
Dit Weten is machtiger dan iedere hoofdzonde, want het is de hemelse trilling, het hemelse wachtwoord, dat de Poort opent, Saturnus omzet in zijn Oergestalte en de hemelse Verten van het Land Gods worden ontsluierd.
De pelgrim houdt zijn blik gericht op deze verten, die hij ziet middels de ademhaling binnen het 'zo boven zo beneden' en het Weten omtrent de Zekerheid des Geestes sterkt zijn ziel. Het geloof in de 'kleine kracht' zal allereerst een Weten moeten worden. Dit 'Weten' ontvangt hij op het Pad van de ziele-ervaringen en deze genade houdt hem levend en beschermt en behoedt hem tegen de lichtlozen, die zichzelf 'opeten' uit afgunst.
Dit machtige, sterkende innerlijke Weten wensen wij iedere pelgrim als een blijvende gave toe, opdat hij de zekerheid van de Oerwerkelijkheid in zichzelf zal ervaren.
En zo hij deze ervaring kent, dan wil hij deze belangeloos wegschenken en daartoe zoekt hij dan wegen, sterker nog: indien hij zoiets waarlijk wenst, worden daartoe wegen voor hem geopend.
Betreedt dan die wegen als een geroepene en waakt over uw Levenskracht, opdat zij, die naast u gaan, mede leven.
Moge de ademhaling ten leven uw zintuigen open houden van NU aan tot in eeuwigheid.
Dan is het GOED, pelgrim, dan is het absoluut GOED.