"Maar ik waarschuw u, dat nadat u doorgedrongen bent tot aan de kennis van het geheime vuur der wijzen, zult u echter nog niet aan het einde gekomen zijn van de eerste afgrond...."
De alchemist maakt zich ongerust dat de lezer, zoals hij, kennis zal hebben van het "geheime vuur der wijzen" en daardoor menen dat hij het geestelijke geheimenis heeft doorgrond.
Het geheime vuur der wijzen is altijd de geest; wie is de geest, waaruit bestaat hij? Wie kent de geest?
We spreken in het dagelijkse leven heel gemakkelijk over "de geestelijke weg, de aanraking van de geest."
Hoevelen kennen deze geest of zijn er door aangeraakt?
Wat houdt dit in?
Deze geest kennen wil nog niet zeggen dat men een volleerde alchemist, of een volkomen mens is.
Velen van ons kennen de geest zonder dat zij zich daarvan bewust zijn.
Zij hebben zich een voorstelling gemaakt van deze geest, en leven slechts naar de vervulling van deze voorstelling toe, als de geest hen aanraakt blijven zij daarvan onbewust, of spelen ermede.
"Als gij mijn raad opvolgt en de elementen reinigt, zult gij de werkelijke Mercurius bezitten die u het vuurvaste zwavel en het universele medicijn zal schenken....."
Vuurvaste zwavel is het symbool van de ziel die de geest bezit, water en vuur; zwavel die van geel naar rood overgegaan is en daarin gefixeerd werd, bestendig tegen water en vuur.
Dat is het "universele medicijn".
De Mercurius der wijzen is een element van zilver (maan of water) en kwik (vuur of zwavel).
Een ziel zonder beroering des geestes is maagdelijk, latent, een basismateriaal.
Iemand die de geest niet kent is slapende, hij bezit geestelijke mogelijkheden, maar hij gaat er nog aan voorbij; iemand die de geest kent is een wetende, een ziel die bewust tegen de geestelijke opgang strijdt, hij is iemand die het geheime vuur der wijzen foutief aanwendt.
Hij kan, zoals de alchemist zegt:"Vijftien jaren mediteren, oefeningen doen, studeren...", maar hij slaagt nooit en hij weet dit diep in zichzelf.
Een latente ziel gaat nooit zover in dit opzicht, zij is onbewust, maar iemand die een beroering des geestes heeft ondergaan wordt actiever in zijn zoeken, hij zoekt dikwijls een uitweg voor de onontkoombaarheid van zijn innerlijke overgave aan de geest.
Allen die bewùst zoeken naar een geestelijke ontplooiing zijn kenners van de geest; anders gezegd: zij zijn wederstrevende gevallen Lichtzonen en hoewel het schijnt dat zij geestelijke wegen bewandelen, volgen zij in diepste wezen een afwijkende weg, hun einddoel wordt altijd in bitterheid gedrenkt, omdat zij zich bewust worden van een geestelijk falen.
Talloze esoterische en occulte groeperingen kristalliseren in dit falen, de geest wordt vervangen door een begerig egocentrisch drijven, hun aanhangers komen uit al de bewegingen die de ziel niet voeden, en door een vluchtige beroering des geestes werden zij gedreven tot onjuiste methoden, tot misbruik van het geheime vuur der wijzen.
Zij die onwetend zijn zondigen niet, nietwaar?
Maar juist zij die weten, die het "geheime vuur der wijzen" kennen, zij stellen zich bewust "buiten het licht."
Onwetendheid is de oorzaak van alle vervloeking, en is gelijk aan 'lauwheid'.
De "lauwen zal Ik uit mijnen Mond uitspuwen", omdat lauwheid gelijk is aan latentheid van de ziel.
Niet de ziellozen worden vervloekt, hoe zouden zij de geest kennen en ernaar zoeken?
Maar juist degenen die onwetend blijven, latent en lauw blijven!.
Zij hangen tussen de geestkenners en de ziellozen in, zij zijn degenen die de middensfeer of de middelnde sfeer bewonen en niettemin de geest negeren.
Allen die een ziel bezitten wéten, een latente ziel is een door materie, afweer of lauwheid bedekte ziel.
Iedereen die een latente ziel bezit kàn worden opgewekt tot waarlijk Leven, zij zijn degenen die zelfs de wijsheid der natuur ongelezen laten, en zich blinddoeken hoewel zij ziende kunnen zijn.
Onwetendheid is een vloek, onschuldigheid niet!
Van een ziele-mens kan men nooit zeggen: Hoe zou hij het weten?
Hij is slechts te lauw, of te gemakzuchtig geweest om zijn innerlijke weten op te wekken. 0
Er zijn tallozen die deze weg der lauwen volgen, in hen is dat sprankje geestelijk herkennen waarvan de observeerder kan zeggen: Ik begrijp het niet, er zit "iets in hem en toch gaat hij geen individuele geestelijke weg."
Zij zijn degenen die hun geestelijke opwekkers wanhopig kunnen maken, omdat zij lauw blijven, hoewel zij wéten. Anders is het met degenen die ijverig mediteren, coûte que coûte hun geliefden terzijde stellen terwille van hun geestelijke studies of oefeningen, zij zijn niet meer onwetend, maar zij zijn misleid ofwel zij misleiden zichzelf.
Zulk een situatie kan jaren duren en daarna is de weg-terug tot aan het kruispunt waar het fout gegaan is, zwaar.
Elke alchemist kan dat ons vertellen.
Hij beklaagt de lezer die zulk een weg eveneens moet bewandelen.
Hoevele jaren van ons leven gaan soms heen in de gekristalliseerde overtuiging dat wij "de geest bezitten en op de juiste weg zijn?"
Niettemin is ons "zwavel" kwetsbaar. Het is niet "vuurvast". Integendeel, juist doordat de geest bemoeienis met ons houdt zijn de afgronden en de hoogten dieper en wijdser, maar tevens aangrijpender en tegengestelder dan bij menigeen.
De op- en neergang tussen geestelijk en stoffelijk leven is voor hem funest, het wondt hem, teleurstellingen grijpen hem innerlijk aan, omdat hij reeds bezig is een "ander mens" te worden. De geest houdt zijn ziel omvat en dat is aan de ene kant verblijdend en aan de andere kant riskant, en pijnlijk.
Niettemin wordt hij, vanaf het moment dat de "zwavel der alchemisten" in hem aanwezig is, gedwongen dit zwavel te bestendigen, te bewerken, aan het vuur prijs te geven zodat het eerst "geel" wordt en daarna "rood" en tenslotte een vaste stof wordt die niet meer gebroken en verwijderd worden kan.
Dit is zuiver het chemische proces van zwavel dat aan het vuur wordt blootgesteld.
De "universele medicijn" is dan doorlopend in deze mens aanwezig, en dat betekent dat hij heling vindt voor zijn innerlijke wonden op zijn geestelijke weg, dat hij troost en wijsheid ontvangt bij zijn ervaringen, en dat hij, te allen tijde, de diepste afgronden kan overbruggen en de hoogste hoogten kan beklimmen.
Daarom zegt de alchemist: "als u het geheime vuur der wijzen kent bent u nog niet aan het einde van de eerste afgrond gekomen....", integendeel, deze mens begint pas aan de werkelijke reis naar de Hoogten.
Tijdens die reis went zijn persoonlijkheid, zijn organisme en zijn natuurlijke ego aan de aanwezigheid van de actieve ziel, die zich laat leiden door de geest.
Hij wordt een vreemdeling op aarde, omdat hij zovele dingen oninteressant, en waardeloos vindt; hij wordt nog slechts aangetrokken tot de ervaringen der wijzen, tot hun getuigenissen waarin zij vertellen van de diepten der afgronden en de onvoorstelbare hoogten.
Schone, maar ervaringsloze filosofieën boeien hem niet meer: . zij zijn ijdelheid, een theoretische wereld waarin de lauwen zich vermaken.
Maar daar waar een getuigenis spreekt van de aangrijpende, pijnlijke en bittere ervaringen, of van de vervoering van de ziel, waarbij het denken stilstaat, daàr wordt deze mens van de alchemische kunst geboeid.
Daar herkent hij zijn gelijken.
Daarom selecteert hij zo nauwkeurig, onder invloed van de innerlijke Mercurius.
Hij gaat zich niet te buiten aan afbrekende kritiek, noch aan betweterij, maar hij zoekt zijn eigen weg, die altijd opgeluisterd zal worden door dezelfde ervaringen als van al de wijzen;
zij waren niet onbewogen, onaantastbaar, zij kenden allen hun afgronden, omdat zij waarlijk "op weg" geweest zijn, en "op weg zijn" betekent altijd beweging, ontmoetingen, ontdekkingen, verrassingen.
Ook de alchemist getuigt daarvan, voordat hij de geest volkomen begreep, het zwavel vuurvast was, heeft hij gedurende 15 jaren zijn ervaringen gehad.
"Ik heb verschillende jaren op de af te leggen weg gedwaald, voordat ik de mysterieuze bron ontdekte, waarin de Koning zich baadt...."
De bron is het water der ziel, de Koning is de geest.
Voordat de mens zijn eigen ziel ontdekt en herkent dat hetgene hij zoekt zich reeds in hem bevindt, kan hij jaren bezig zijn. Waar die ziel is, wat zij wil, waarnaar zij hunkert, dat zijn onderwerpen waar de mens in doordringt zodra hij in zijn gedachten rust vindt.
Zijn denken, als vertegenwoordiger van een vuurkracht, drijft hem voort naar allerlei experimenten, hoewel zijn hart kan wenen, hetzij krokodillentranen uit een goedkope emotie, hetzij ziele-tranen uit innerlijke smart,.
De onrust van de mens zit in zijn denken, het zoeken van de mens komt uit zijn brein, NIET in eerste instantie uit zijn hart. Iemand die uit emotionele frustraties zoekt, is geen waarachtige zoeker, maar een zieke.
Slechts iemand die uit ziele-hunkering zoekt, waarbij zijn hart intuïtief selecteert is een geestelijke alchemist, een waarlijke pelgrim, maar zij zijn zeldzaam.
Het vuur van het denken dringt velen dingen te doen die het hart niet wenst; vergeet nooit dat vurige begeerte vooral door het denken wordt aangemoedigd; het denken fixeert de begeerte, zoals de geest het verlangen der ziel fixeert of bestendigt.
Emotionele begeerte is vluchtig, en dus een vrucht van de wentelingen van het rad van geboorte en dood, emotionele ervaringen gaan voorbij, alles wat aangeleerd wordt wordt langzaam vergeten; slechts ziele-ervaringen, die wijsheid nalaten als de uiterlijke omstandigheden vergleden zijn, zijn duurzaam, korrels zwavel die zich aaneen zullen sluiten.
"Ik ben verjongd en ben een nieuw leven begonnen zonder enig soort van gebrek....", getuigt de alchemist.
" Verjongen" betekent altijd: een geestelijk leven beginnen, "zonder gebreken", zonder de herhaalde fouten, zonder misstanden die deze opgewekte ziel kunnen verminken.
"Reinigen, verwarmen en belevendigen het koninklijke bad zal een hulp voor u betekenen...."
Ziedaar, opnieuw een heenwijzen naar de belangrijkheid van een levende ziel.
Zonder deze ziel geschiedt er niets.
Zonder de aanwezigheid van dit ziele-water kan de mens zelfs beschadigd worden wanneer hij zich tracht te warmen aan het foutieve geestelijke vuur.
Voldoende ziele-water, d.w.z. voldoende ziele-hunkering, die gereinigd is van alle egocentrische belang vangt het geestelijke vuur op en maakt het water prikkelend, levend, als wijn.
De zon die in het water schijnt wekt daarin leven op.
De bliksem schenkt het regenwater genezend vermogen, het is een universeel natuurlijk medicijn.
De bliksem des geestes schenkt het "water van de ziel" de kracht van een universeel medicijn en zoals de dieren weten dat regenwater na onweer versterkend en genezend is, behoort de geestelijke mens te weten dat zijn inwonende ziel slechts dit blijvende medicijn afgeeft wanneer zij de geest in zich herbergt.
De geestelijk zoekende mens weet dit, anders zocht hij de geest niet. Hij weet dit intuïtief maar nog niet bewust, zijn GE-weten werkt daarbij nog niet actief, anders zou hij vele methoden nalaten die hij nu uitprobeert.
Intuïtieve mensen zijn dikwijls degenen die een latente ziel bezitten, of sporadisch met de geest in aanraking komen.
Zij bezitten nog niet de ingewortelde Levensboom in hun Paradijs der ziel, de Plaats waar de Heer rust als hij hun Paradijs binnengaat.
Zij bezitten een Paradijs en zijn zich daar bij vlagen van bewust, als hun intuïtie spreekt, in hun beste momenten.
Zodra het aloude weten, het GE-weten daarbij wordt opgewekt, worden zij pas geestelijk actief, dan gaan zij pas hun leven veranderen, dan pas worden zij "jong in de geest."
Wanneer het Ge-weten spreekt zonder de assistentie van de intuïtie dan kweekt het vurige mensen, d.w.z. fanatici, goed bedoelende maar niets ontziende predikers, heersers, mensen die zichzelf verbranden door hun "bezieling."
Intuïtie en Ge-weten zijn als ziel en geest.
Men kan zijn aloude weten nooit aan zijn naasten opdringen, noch dit trachten te verwerkelijken tegen alle omstandigheden en wetten in, daarbij moet de intuïtie altijd de weg wijzen, het maakt de mens attent op de inwonende mogelijkheid, de poort of de deur waardoor de gevangenis ontsloten wordt.
Gewetensvolle mensen zijn eigenlijk prachtmensen, maar zij beginnen verkeerd, omdat hen de intuïtieve verbeelding ontbreekt, intuïtieve mensen zijn, in hun intuïtieve momenten, fijne mensen, maar hen ontbreekt het vuur, de motorische kracht van het Ge-weten.
Daarom, nogmaals, het juiste Begin ligt in de ziel, waarover de alchemist herhaaldelijk tijdens de Derde Sleutel ingaat.
Hij zegt dan ook: "De Derde Sleutel is bepalend...."
In de aloude universele taal, zoals o.a. in de Bijbel en de hermetische getallensymboliek is de Drie bepalend: de Liefde. Het Licht, De Idee.
Zodra dit Licht of dit Inzicht, deze Liefde of deze Beeldende Kracht die uit ziele-intuïtie en geestelijk weten bestaat gezond is, komt de rest vanzelf.
Het Licht is een kind van geloof en hoop, van Leven en Weten. Water is Leven - Weten is Macht.
Kennis is Macht, zodra deze Kennis van binnenuit komt en een vrucht is van de Levensboom en niet een gevallen vrucht van de Boom der Kennisse.
De alchemie is net zo eenvoudig als de uitspraak van alle wijzen der tijden.
De eenvoud werd echter bedekt, uit noodweer, hoewel de "eenvoudigen des harten" hun voedsel er gemakkelijk in terugvinden en daarom de alchemist vol dankbaarheid plaatsen in de rij der wijzen, die getuigden van de waarheid die onvergankelijk is.
Een Waarheid die Leven schenkt en wijsheid voortbrengt, als een bron die nimmer opdroogt.