Het zich verdelende vuur

Een Prometheusweg bestaat uit een weg-omhoog en een weg-omlaag, een inademen en een uitademen. 

Elke pelgrim, staande in de werkelijkheid van een geestelijke inwijding, zal één van deze aanrakingen der Kosmische Vuren als de zijne herkennen. Ook de lezer zal op een gegeven moment zichzelf herkennen. 

Veelal is de allereerste signatuur van de Prometheusmensen te herkennen in het vuurhalen of het vuurbrengen, het energie tappen of het energie afgeven. 

Elke zoeker naar geestelijke voeding begint met het halen. Doch dit intuïtieve halen wordt nog niet vergezeld van de gedachte, dat hij "licht haalt om licht te verdelen". 

Hij haalt eenvoudig, omdat hij lichtbehoefte heeft. Voor deze lichtbehoefte heeft men veel over. Soms is er zelfs sprake van een soort offerande, mits deze niet bestaat uit het "offeren" van iets, dat je toch niet nodig hebt. Hetgeen een zeer geraffineerde imitatie is van de "zelfofferande", waarover in de universele heilige leringen wordt gesproken. 

Deze gehele Prometheusweg, met al zijn aanrakingen, moet van binnenuit worden herkend, dan wel bestudeerd of beluisterd worden met een naar binnen gerichte blik of een naar binnen gericht gehoor. Iedere, waarachtig geestelijke zoeker, bemerkt dat de zg. vrijheid niets anders is dan een geketend worden aan een oerherinnering en daarvan niet meer los kunnen komen. 

Deze gebondenheid wordt een "must", die niet van buitenaf is opgelegd, maar van binnenuit werd gewekt. 

Iemand, die gelukkig is, en het leed om zich heen ziet, zal van zijn geluk willen wegschenken; aldus wil iedere Prometheus, die het Licht ziet en bezit, dit Licht weggeven. Niet uit fanatisme, niet uit een drang om zieltjes te winnen voor zijn overtuiging, maar uitsluitend uit bewogenheid omwille van het leed en de geestelijke honger der anderen. 

Hij, die geen geestelijke honger bezit, behoeft niet te worden gevoed. Hij, die niet schreeuwt om hulp, is niet in nood. Hij, die tevreden is met zichzelf en de wereld, behoeft noch van zichzelf, noch van die wereld te worden verlost. 

De nood blijkt voorwaarde te zijn voor zowel lichamelijke, materiële als geestelijke hulpverlening. Helaas! 

Een Prometheus, die het vuur haalt èn dit wil uitdelen, zal dit slechts kunnen indien hij voor alles wat daarmede samenhangt zelf verantwoording neemt, dus indien hij zelfstandig kan denken en indien hij ontdekt, dat geestelijke vrijheid niets anders is dan vrijwillige innerlijke gebondenheid, en deze situatie absoluut als zodanig accepteert. Zelfverantwoordelijkheid is een opgave voor de sterken. 

Hun daden kunnen hen tot een zegen dan wel tot een val worden. 

Zowel met die zegen als met die val zullen zij in het reine moeten blijven. Rijkdom kan soms funester zijn dan armoede, zowel geestelijk als lichamelijk gesproken. 

Ook hier moet de mens bewijzen "sterke benen te hebben die deze weelde zullen kunnen dragen". 

Succes is iets, dat voor de zwakken zelfvernietiging medebrengt. 

Is het dagelijkse leven niet altijd een reflectie van hetgeen zich geestelijk kan afspelen? 

Hoe kan men veronderstellen, dat als men met het gewone leven niet in harmonie kan zijn, men wel met het geestelijke leven in harmonie kan komen? 

Vluchten vanuit de ene situatie naar de andere is slechts een verschuiven van de pionnen in het schaakspel. 

Hij, die het levensschaakspel doorziet, kan overgaan tot het geestelijke levensschaakspel. Een spirituele verwerkelijking van hetgeen we theoretisch voorstaan, drukt ons met de neus op feiten en daden. 

Het Licht-halen is een daad, kan echter ook een egocentrische reflex zijn van een onbevredigd ego. Het Licht-halen om dit te mogen en kunnen uitdelen, is een innerlijke drang van een Prometheus-kandidaat. Daarom zal ook uitsluitend hij voor de consequenties van zijn wens worden geplaatst. 

Hij kan rekenen op een intens, maar moeilijk leven. 

Hij zal worden gevormd door de omstandigheden; deze omstandigheden zijn als de elementen: het vuur zal hem verwarmen en verlichten, maar het kan hem ook verbranden. Het water zal hem daarentegen verfrissen, afkoelen, zijn wonden reinigen en verzachten, maar hij kan ook erin verdrinken. 

De aarde zal hem rust geven, vertrouwelijkheid, zekerheid, maar deze kan hem ook doen vergeten hetgeen hij zoekt, juist door die geur van vertrouwelijkheid en geborgenheid. 

De lucht kan hem zijn geestelijke realiteit laten vervluchtigen; zijn gedachten zullen zich dan in wijdse verten verliezen, die echter zeer snel worden vervangen door fantasiedromen. Tenslotte zal de ether hem innerlijk bewogen houden, steeds opnieuw hem losrukkend van de verleidende omstandigheden, hem zegenend met die innerlijke provocatie, die tot zoeken stimuleert. Maar ook de ether kan hem tot een val worden, nl. als de gezonde twijfel en onrust tot een gapende afgrond worden, waarin hij alle geloof aan het Licht der Lichten verliest. Overal en in alle omstandigheden moet hij zich voorhouden: "Onderzoek alle dingen, maar behoudt het goede." 

Wat is het goede? 

Hetgeen hem verbindt met zijn Alvader of zijn Oorsprong: de ziel en haar gaven. 

Een hunkerende, weeklagende, onrustige ziel is een onontbeerlijk bezit voor een Prometheuskandidaat. Hieruit komt die drang tot geestelijke verwerkelijking voort, die hem onafgebroken innerlijk in beweging houdt. Hij zal ontroerd worden door die naam "Prometheus", de Lichthaler, de wetende ziener, die allen vóórgaat op een smalle en kronkelende geestelijke bergweg. 

Hij ziet het godenvuur, dat op de bergtop brandt, bewaakt door de afgunstige goden, door hen die hun macht vóór alles en ondanks alles willen behouden. En hij zal bezield worden door de reflectie van het kosmische Licht in zichzelf. 

Daardoor ontstoken blijft hij innerlijk brandende. 

Hij is de benijdenswaardige uitverkorene, die zichzelf èn zijn naasten voortdurend ontsteekt met het heilige Vuur, zoals de quasars, die aan de hemel een lichtende, aan de aardemensen onbekende, weg volgen en onderweg zichzelf en al hetgeen in hun buurt komt, door hun kernkracht ontvlammen. 

Deze ontvlammende kracht, die alles voorziet van een vlammentong, is als het twaalfde Vuuraspect: het zich Verdelende Vuur. 

Deze aanraking is als een vuurdoop, de heiligende vuurdoop, waarover de ouden spraken en die pas ontvangen kan worden, wanneer de waterdoop innerlijk is doorleefd. 

Dit zich Verdelenden Vuur is als een Pinksterfeest voor degenen die het ondergaan en waardoor deze plotseling in een "eigen taal" beginnen te spreken, een bezielde spraak, een taal van het hart, die alle aanwezigen, die met hart en ziel luisteren, verstaan. 

Zulk een bezielde mens zal wars zijn van alle egocentriciteit, zal ook een hekel hebben aan zinloze, lege theorieën, want hij is de pionier van het Vuur. Hij heeft ontdekt, dat het geen zin heeft te tobben over de onvolkomenheden van zijn natuurlijke staat, over de karakterfouten, over de mogelijk te verwachten tegenstanden op deze lichtende Bergweg. 

Er is maar één belangrijke daad te doen: de eerste stap te zetten op de Weg der Vuren. Een daad die hij moet wensen en willen. Zonder deze eerste stap, hoezeer hij ook alle Vuur-aanrakingen zal overleggen en bestuderen, blijft hij een theoreticus en een mooiprater. 

Die eerste stap is als het treden in een wespennest. Alle omstandigheden keren zich plotseling tegen deze moedige mens. Zijn omgeving vindt hem een vreemde, zijn vrienden vinden hem belachelijk en zijn familie tikt veelbetekenend tegen het voorhoofd en zegt dat "hij uit het nest is gevallen". 

Daarom scheidt deze eerste stap deze serieuze Prometheuskandidaat direct van de velen, die voor totaal andere doelen vechten, of de schijn van spiritualiteit ophouden. Ken je deze realiteit van de eerste stap, vriend? 

Ben je een vreemdeling tussen velen? 

Heb je de kudde van de runderen verlaten? 

Ben je bezig een "eerste", een gnostieke magiër, een "geroepene" te worden? 

Zo ja, dan ben je één van hen, die lichten! 

Dan zul je alle lichtenden herkennen en begrijpen dat je op weg bent de gaven van je "koninklijke ras" te herontdekken. 

Dan zul je opnieuw de ridder worden, een ridder Rosea Crusis, die zijn kruis versiert met de roos der ziel, maar deze is wel voortgekomen uit de zwarte saturnale aarde, waarna hij omhoog klom om zich te hechten in het hart van dat kruis, waar de adem van de geest haar omhult en de dauw des hemels haar troosten en voeden zal. 

Het is geen gestolen roos, vastgeprikt in het hart van een ceremonieel glitterkruis, maar het is een aan de saturnale aarde ontstegen roos, bloeiend door de omarming van hemel en aarde, dauwtranen wenend van vreugde en smart. 


Dit is een boekje voor hen, die zich eenzaam menen; het is voor hen, die  mogelijk geen levensdoel zien, en het is voor degenen, die hun levensproblematiek niet omlijsten kunnen met een lichtende vreugde. Het is voor hen, die zichzelf zoeken. 

Het is voor hen, die willen weten waar zij vandaan komen en waarheen zij gaan. Het is voor hen, die de naam "Prometheus" herkennen en daarvan de echo terugvinden in hun hart en ziel. Prometheus, de nazaat der godenzonen, die zozeer door de herinnering aan zijn oorspronkelijke Lichtrijk werd gedreven, dat hij het vuur-van-de-hemelen aan de jaloerse, machtige goden wilde ontstelen, hoewel hij wist dat hij daarvoor zijn "lever" zou moeten offeren en zijn vrijheid een ketening aan de rots der tegenstanden zou zijn. 

Hij haalt niets voor zichzelf, hij haalt iets voor hen, die hun "afkomst" zijn vergeten. 

Is er een schoner levensdoel dan licht te ontvangen en te kunnen geven? 

Hij, die wil geven, moet ontvangen. En hij, die ontvangt, zal moeten geven. Worden ontvangen en geven van elkander gescheiden, dan stokt het geestelijke ademhalingsritme. 

Alle spirituele problematiek komt voort uit een onderbreking van deze zo noodzakelijke ademhaling. Zichzelf vullen met spirituele waarden is als een diep inademen, dan volgt de omzetting, het bewust daarover nadenken, daarna wordt deze geestelijke adem uitgedragen als een altruïstisch spirituele daad. 

We kunnen dit ritme dus zien als de yoga van de Prometheusmens: Diep inademen, even de adem vasthouden en dan volkomen uitademen. Zich vullen, de adem zijn werk laten doen in het organisme en dan zich ontledigen. 

De spirituele daad is de ontlediging. 

Doch het is geen meditatie-oefening, maar levenspraktijk in de zin van warme menselijkheid gepaard aan een geestelijke hulpverlening. Een zoeker naar geestelijk Licht neemt geen genoegen met een kom soep alleen! Hij wil voeding voor zijn ziel. En ziele-voeding mag niet bestaan uit stenen, die de wanhopig hongerende voor brood aanziet, omdat hij zijn weten en zijn onderscheiding nog niet heeft kunnen ontwikkelen. 

Zij, die de zielen stenen voor brood geven, zijn misdadiger dan zij. die hun naasten lichamelijk pijnigen. 

Als je Licht wilt uitdelen, Prometheus, zal je dat Licht door middel van jezelf moeten bemachtigen, en je zult nooit eraan mogen denken wat het jezelf kosten zal, geestelijk, lichamelijk, mogelijk materieel. 

Voor een Prometheus gaat het om alles of niets. 

Daarom zijn deze Prometheusfiguren slechts met weinigen, maar deze enkelen zijn innerlijk sterk. In hun ikloosheid zijn zij ongevoelig voor de misleidende muziek van de vogelaar, die hen wil kooien door materieel comfort, of door enige andere verleiding voor het ego. 

Zij vernemen de roep van hun koninklijke Vader. Die roep blijft in hart en ziel resoneren en overstemt alle aardse klanken. 

En van over de bergen aan de horizon, daar waar hemel en aarde elkaar omarmen en waar de stralen van een geestelijk aurora een nieuwe dag aankondigen, komt de naam, die hem zijn opdracht verstrekt, op hem toe: "Prometheus!" 

Hij, die bereid, onbevreesd en bezield is, laat hij kome! 

Want het is de hoogste tijd, dat de Lichtdragers hun fakkel aansteken, opdat zij, die menen dat alles duisternis is, weer het Licht zullen zien en erin geloven. 


Prometheus! Prometheus! het vuur der goden wenkt je!

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene