De gnostieken worden in de historie altijd beschouwd als de rebellen tegen de kerkelijke hiërarchie en het niets ontziende dogmatisme. Ze worden ook wel genoemd ,
"de verliezers".
Maar is dat eigenlijk wel zo? Verliezers zijn, populair gezien, degenen die het in het oog van de maatschappij en de medemensen niet hebben "gemaakt".
Vanuit dit standpunt bezien zijn de gnostieken werkelijk "verliezers", want er zijn nauwelijks materiële bewijzen voor hun welslagen te vinden. Niettemin houden zij de gemoederen tot aan de dag van vandaag bezig en worden er dikke boekwerken over hen vol geschreven, waarbij veelal hun levenswijze en geestelijke inzicht wordt geprezen, in dien de historicus niet subjectief dogmatisch is geweest om zijn informatie uitsluitend te putten uit de geschriften van hun vervolgers. Smaad, spot en valse beschuldigingen zijn altijd het loon van hen, die het op durven nemen tegen de ingeburgerde en gesanctioneerde mening; in dit opzicht is er nog niets veranderd.
Ontelbare werden vrijwillig dan wel onvrijwillig martelaren voor hun ideaal of voor de waarheid. Dit is de enige manier, zo schijnt het, waardoor de menigte inzicht krijgt in de werkelijke feiten.
Het overgrote deel van materiële en geestelijke wetenschap werd via mensenlevens verkregen, werd door moedige, idealistische pioniers bevochten.
We zijn al die zoekers naar waarheid dank verschuldigd en het enige eerbetoon dat wij hen kunnen brengen, is de brandende fakkel verder te dragen, opdat er nimmer een absolute duisternis zal heersen, waarin de onwetendheid welig kan tieren.