....... De Levensboom bezit van alle bomen en alle vruchten een deel; zijn wortels liggen in het paradijs aan de uitgang van de aarde.
Het paradijs echter bevindt zich tussen het wezenlijke en het onwezenlijke.
En er zijn twee bronnen, de ene laat melk en honing stromen, de andere olie en wijn en zij verdelen zich in vieren en gaan rond in een stille omloop en dalen neder in het paradijs tussen het wezenlijke en het onwezenlijke.
Van daaruit verdelen zij zich in veertig delen en komen in kleine delen over de aarde en hun omwending is gelijk de andere elementen van de lucht.
En daar is geen enkele onvruchtbare boom, en elke boom heeft schone vruchten en elke plaats is gezegend.
Apocryphe Boek Henoch
"Wie het leven niet kent, kent de natuur niet", is een alchemisch axioma, dat door de esoterici wordt overgeslagen, indien zij de natuur negeren dan wel weerstaan.
Weerstand is een aangeboren gave van de natuur om zich te kunnen handhaven en beschermen. Zodra men zich tegennatuurlijk gedraagt ondermijnt men de natuurlijke weerstand.
Iedereen die zich, als schepsel, tegen natuurwetten verzet, ondermijnt tenslotte de innerlijke weerstand, zodat heel het organisme openstaat voor een invasie van allerlei bacteriële vijanden. Dit is een fundamentele wetenschappelijke kennis, die veel verder reikt dan men zou vermoeden.
Doordat er allerlei maatschappelijk en/of religieuze situaties werden geschapen, die floreren op basis van hun eigen, grotendeels tegennatuurlijke eisen, worden de meeste mensen tijdens hun leven gedwongen tegennatuurlijk te existeren. Tegennatuurlijk existeren wil zeggen: niet deelnemen aan de voortdurende innerlijke en uiterlijke wisselwerking, die het leven bepaalt.
Zichzelf zodanig beheersen, dat niemand meer merkt, dat we zo graag dit of dat zouden willen, eenvoudige dingen zoals vreugde, klein geluk, harmonie, innerlijke vrede. Deze eenvoudige, vanzelfsprekende, helende situaties behoren bij een harmonische en levende natuur. Door een eeuwenlang schuldcomplex werden die wensen ons ontnomen, beter gezegd, wij deden of ze ons werden ontnomen, maar in werkelijkheid werden ze weggedrukt. En binnenin ons, onzichtbaar voor de medemensen, woekeren ze voort en worden tenslotte onze vijanden.
Wel, zulk een gedragspatroon, dat momenteel, in onze zo "gezegende" 20ste eeuw, vrijwel iedereen eigen is, kan nooit leiden tot een vervulling van een spiritueel pad.
Ook niet als we onszelf zware verplichtingen opleggen, integendeel, weldra zullen we niets meer kunnen. Het "kunnen" is nl. afhankelijk van het Zijn. De ouderwetse mensen, die hun kinderen zo dikwijls grootbrachten met allerlei volksgezegden, zeiden niet voor niets tegen hun kinderen: "Kan niet is dood."
Een stimulans, die het kind levensenergie gaf. Levensenergie is voorwaarde om een natuurlijk-psychisch mens te worden.
Levensenergie uit zich in een voortdurende wisselwerking tussen vreugde en verdriet, een levende beweging tussen duister en licht; die beweging is de gangmaker voor de energie.
In de spiritualiteit spreekt men van "bijladen"; in de natuur is dat "bijladen" ingeschapen. Dat men in diverse z.g. spirituele methoden moet uitleggen, hoe en waarom men moet "bijladen", is reeds een teken, dat de ware spiritualiteit onbekend is geworden, maar ook, dat men niet meer weet, dat dit noodzakelijke "bijladen en afgeven" een natuurlijke vanzelfsprekendheid is.
Hoevelen onthouden zich van bijladen en/of afgeven?
Hoevelen denken door een z.g. vegeterend leven de spiritualiteit te kunnen bemachtigen?
Doch het organisme laat dan verstek gaan. Het is echter onontbeerlijk om de ziel bij te staan. Het lijden behoort ook tot de alchemie, maar eveneens de "loutering", die niets anders is dan lijden, omgezet in vreugde.
De doemdenker staart zich dood op dat "lijden" en meent dat, indien hij maar lijdt, of de schijn daarvan ophoudt, hij aan de geestelijke normen voldoet. Een heremiet is in zijn ogen iemand, die het lijden tot zijn deel heeft gemaakt; iemand die alles wil ontberen om het hoogste Goed te beërven.
Het is echter vanzelfsprekend, dat het ontberen van iets slechts resultaat boekt, wanneer we het van binnenuit niet behoeven. In de huidige maatschappij stikt de mens in dingen, die hij helemaal niet nodig heeft. Zij zijn ballast, zij verstikken, zij maken gemakzuchtig en verleiden tot allerlei methoden, uitvluchten en schijn, om zo de fundamentele spirituele wet te kunnen ontlopen.
Leven is een natuurlijke coöperatie tussen tegenstand en meebewegen. Indien er veel ballast aanwezig is wordt de beweging tijdens de tegenstand geremd en van de medebeweging wordt nauwelijks iets bemerkt. De ballast drukt. Een vrijwillig opgenomen ballast. Dat moet wel gememoreerd worden.
Alles wat tegenstaat, wat gehaat of verafschuwd wordt, komt voor het overgrote deel uit een vrijwillig op de schouders genomen belasting. Materieel of immaterieel.
De last werd opgenomen met de idee dat deze voordeel zou brengen, goed zou doen of zelfs "heilig" zou maken. Daarom is de beeltenis van de heremiet *) zo'n mooi voorbeeld. Daarom ook is de 9 zo welsprekend: een figuurtje dat topzwaar is. Geestelijk een hemelse figuur; stoffelijk een ballastdrager. Het krioelt in het leven van halsstarrige "heremieten", die willen streven naar spiritualiteit zonder de overbodige ballast af te werpen. Een figuurtje, dat krom staat door de druk.
Dat is er overgebleven van de vrije en zich vrij bewegende Ener of 1. Een karikatuur van de werkelijke heremiet uit de Egyptische Tarot. Iemand, die niet onder zijn ballast vandaan kan komen en dus tobberig spreekt over spiritualiteit, ikversterving, meditatie, en al die platgetreden begrippen, die geen enkele belevendigende klank meer hebben.
De weg van de harde ervaringen kan niemand ontlopen.
Zegt een axioma niet:
"Dat wat hard en dik is moet eerst subtiel en dun worden gemaakt door verkalking." **)
Voordat deze "verkalking" optreedt is het "harde en dikke" door heel wat processen gegaan. Daar waar we geen "volkomen metalen" gebruiken gaat ook dit verkalkingsproces niet goed.
"Volkomen metalen gebruiken", wat betekent dat?
Vanaf het begin bezit ieder drie middelen: de geest - het vuur; de ziel - het water; en de natuur - de aarde. Rood, wit en zwart.
In de aarde, de persoonlijke natuur, bevindt zich de ziel.
Niettemin gaat iedereen nonchalant met die aarde om, hetgeen natuurlijk een weerspiegeling is van de huidige menselijke levensmoraal. Nonchalance met hetgeen niet van ons is, met hetgeen we slechts mogen gebruiken, is altijd een zwak punt van de onwetende of van de brutale mens geweest.
Hier tonen zich opnieuw de twee oerbeletselen : onwetendheid of slaafsheid; brutaliteit of hoogmoed.
De wereld, dus ook het laboratorium van de ziel, gaat verloren door brutaliteit aan de ene en slaafsheid aan de andere kant.
Beide verzieken de aarde, de grote gemeenschappelijke aarde èn de individuele kleine aarde. Een geestelijke zoeker gevoelt zich niet thuis in deze beide uitwassen en lijdt pijn, omdat hij de grote aarde ziet sterven en de kleine aarde voelt sterven.
Wat kan hij daartegen doen?
Vluchten helpt niet meer, getheoretiseer heeft geen enkel resultaat.
Dus: wat moet hij doen? Zich bevrijden van zijn individuele ballast. Niet: verantwoordelijkheid afwerpen, neen, zich bevrijden van de individuele, vooral innerlijke ballast.
Innerlijke ballast vormt, automatisch, uiterlijke ballast. Als ik meen niet te kunnen leven zonder luxe of zonder autoriteit, schep ik mij beide, nietwaar?
De ballast zit dan in het denken of het gevoel, die in wezen bij elkander horen. Ik denk me vrij, ik denk me ziek, ik denk me belast. Dit vervormde denken komt uit een misvormd gevoelsleven. Beide werden zo vervormd doordat de mens eeuwenlang de natuur niet kende of niet wilde of mocht kennen.
De natuur is te regeren door Kennis en Liefde. Allereerst werken de meest eenvoudige vormen van kennis en liefde op haar uit, langzamerhand beheersen we haar méér door de diepere vormen van Kennis en Liefde. De natuur is gevoelig voor de Kennis, omdat zij een dommekracht is; en gevoelig voor de Liefde, omdat zij afhankelijk is. Afhankelijk van licht en vocht, zoals de donkere aarde.
Licht en vocht, vuur en water, twee oerelementen, die volwaardige alchemisten moeten bezitten.
Geest en ziel.
Een ononderbroken behoefte aan gnosis, eerstehands kennis, en een ononderbroken hunkering naar de geest, de Liefdesbron, zoals een kind zijn moeder zoekt. Dit is eigenlijk de natuurlijk-geestelijke beweging, die men "leven" noemt.
Kan men zich zo "bewegen" onder de druk van veel onnutte ballast?
Alles wat men mee wil nemen in het vuur, uit emotionele overwegingen, veroorzaakt pijn tijdens de verbranding. Die consequentie moet men dus aanvaarden. Hier is geen sprake van uiterlijke ballast alleen, maar ook van innerlijke ballast.
Alles wat ik nog niet wéét, in het moment dat ik aan het "vuur" wordt blootgesteld, wordt mij zeer pijnlijk en ingrijpend ingebrand. Het momentele leven der mensheid staat in het teken van het "losbranden"; het wegbranden van alles en nog wat; van autoriteiten, van prettige gewoonten, van luxe, van schuldcomplexen, van angsten en van nog veel meer.
Het zwaartepunt ligt altijd in het: alleen op de weegschaal gaan staan of alleen in dat geestelijke vuur binnengaan.
Menigeen bezingt en looft de ketterbrandstapel van de Katharen, maar men doet dat wel met in de ene hand een financiële zekerheid en in de andere een aangeleerde preek.
Er is niets reëels bij.
Men identificeert zich er niet mede. Dat kan men niet, omdat men blijkbaar niet weet hoe het is alles op te geven, of hoe het is zelf te kiezen. Het gaat hier niet om offers plengen voor de ene of andere beweging of groep, neen, nu gaat het om dingen, die onszelf raken, die we voelen. Vuur voel je aan den lijve, lichamelijk dan wel geestelijk.
Ook een voortdurende schijnheiligheid ga je aan den lijve voelen, omdat je aldus de natuur uit zijn ritme brengt.
Schijn ophouden vraagt enorm veel energie en het laadt niet bij. Iedereen beseft wat daarvan dus het gevolg zal zijn.
Wie houdt niet gedeeltelijk of helemaal een schijn op?
Dat hebben we toch aangeleerd? Meegekregen uit religie en sociale verhoudingen?
Een mens op de spirituele weg zal voor zijn eigen schijn-heiligheid, of schijn-levenshouding worden geplaatst. Deze af te werpen is zeer aangrijpend en raakt de mens tot in zijn diepste diep. Het is als een dichter bij het vuur komen.
Wat zit er allemaal niet vast aan onze schijn: positie, medemensen, gezin, z.g. spiritualiteit, z.g. kennis, eer, kortom, een heel bouwwerk van emotionele verbintenissen die, logischerwijze, ook mentaal uitwerken.
Velen weten dit en willen daarom vluchten. Maar zo gemakkelijk gaat dat niet.
Wat we zijn of hebben opgebouwd nemen we mee. Ook de vlucht in de natuur helpt niet als we spirituele zoekers zijn, daar we dan nog iets anders zoeken dan de natuur.
Iemand, die dicht bij de natuur wil staan, kan dat altijd en kan veel nalaten, wat hem van die natuur zou afhouden. Maar de mens van de spirituele zoekersweg is meer dan natuur; meer dan gezond eten, gezond leven.
Hij heeft een ziel, die hongert. En ziele-voedsel is schaarser dan natuurlijk voedsel. Hij zoekt Kennis en Liefde, als een twee-eenheid, niet als afzonderlijke begrippen. Daarom zoekt hij in alle weten naar de geest en zoekt in elke menselijke verbintenis naar de ziel. Dat maakt hem tot een uitzondering onder de velen. Dat maakt hem tot een eenling, die zich wil uitstorten in de twee, Kennis èn Liefde, en daaruit wil hij de essentie, de Drie opgraven.
Zodra hij de essentie kent, wordt hij een onrustige rebel, die deze essentie in de wereld, de vier, wil bevestigen; een strijd zonder einde, een hopeloos gevecht, waaruit hij moet leren.
Toch is er een mogelijkheid om de wereld, dit laboratorium van de alchemist, te vullen met de Essentia, nl. via jezelf; via het eigen innerlijke laboratorium. Als je daarin de Essentia bevestigt, zal het zijn als een doorlopende brandende vlam, een weten, dat wij met liefde koesteren.
Kent u dit? Kent u dat gestadige lichten van binnenuit?
Het weten dat nooit alles verloren is; dat er nooit voor eeuwig duisternis kan zijn; dat men nooit te oud is om te vinden of om een heremiet te worden.
Kortom, opgeven, opbranden, ledigheid zijn onbekend.
Uit dit weten staat immers de vijf, de magiër, op? Hogepriester, een mens, die boven zijn medemensen uitsteekt, omdat hij met zijn Essentia kan werken.
Wie is op dit punt aangekomen? Het vijfde pad? Of liever: de vijfde voorbereiding?
Uit zulk een ervaring kom je tot een keuze, een Beslissende Keuze. Hetzij Gij òf Ik, hetzij Gij èn Ik.
Dit is zo ingrijpend, dat niemand daar zonder littekens uit te voorschijn komt. Daarom: Wie kent deze beslissende keuze?
Wie kan zich hiermede identificeren?
Daarna krijg je pas dat schone axioma: "De Kunst begint waar de natuur ophoudt."
Tot en met het zevende pad kunnen we alles nabootsen, zelfs de Keuze kunnen we nabootsen, want we zijn religieus, esoterisch, we doen allerlei dingen niet, die de "gewone" mens wel doet. Dat is immers een "keuze"?
Hierop laten we ons soms ook nog voorstaan. Voelt u de kleinzielige belachelijkheid?
Bij de beslissende Keuze zijn duizend en één dingen vanzelfsprekend, men praat daar niet eens over. Het geanimeerd daarover praten, zelfs discussiëren, bewijst a-spiritualiteit. En spiritueel wil men zijn, nietwaar?
Althans, men wenst het te zijn, omdat de ziel dringt. Zo zoekt men dus de spiritualiteit in allerlei uitingen, ook in gesprekken en belandt zo in vele lachwekkende gewoonten, bezien in de ogen van de waarlijke heremiet.
Ach, het is allemaal eigenlijk zo eenvoudig. Één-voudig.
De mens maakt alles veel-voudig. Waar het ene is, kan het andere niet zijn. Wil men beiden dan wordt dat strijd. Daaruit komt de schijn, want men schaamt zich voor zichzelf, voor zijn strijd, voor zijn z.g. zwakheden.
Wat zijn zwakheden eigenlijk? Een drang van een blinde macht: de natuur.
Men schaamt zich, omdat men die niet of nog niet, beheerst. Nou èn?
Het behoort bij het totale pad, een pad dat de mens zelf is, om zich te bekwamen in het beheersen van die twee blinde machten. Op een eenvoudige wijze, niet geforceerd, niet geraffineerd, niet door zichzelf èn die blinde machten te beduvelen. Want dat doet men door methoden.
Elk bedrog presenteert eens zijn rekening.
Het is uitstel van de waarachtige weg, de waarachtig procesmatige alchemische weg van 1 tot en met 9.
Van magiër tot heremiet. Een magiër, die geen bla-bla-vertoning geeft, maar die observeert, zwijgt en het juiste moment om zich in de twee uit te storten, afwacht.
Hij moet eerst ontdekken welke kennis en welke liefde hij zoekt. Daarom luistert hij en gaat op zijn intuïtie af, beluistert het weten van zijn ziel.
Wie heeft dat gedaan, toen hij met een geestelijk zoeken begon of later, of wellicht nog niet?
Ook dit is éénvoudig. Als we maar niet vluchten en ons niet overbelasten; als we maar doorlopend afstand kunnen doen en afstand kunnen nemen; als we maar nalaten te discussiëren, onze energie te verspillen aan nonsens.
Wat is nonsens? Alles wat niet met enig aspect van de geest te maken heeft. Alles waarin noch Kennis (gnosis) noch Liefde (mede-leven) aanwezig zijn.
Zowel met gnosis als met mede-leven moet men zich kunnen identificeren. Over dit punt kan men lang nadenken en steeds opnieuw zullen er nieuwe aspecten aan worden toegevoegd, want, Kennis èn Liefde betekenen tezamen Het leven en Het leven is onontbeerlijk voor het worden tot heremiet.
Overdenk alles, identificeer u ermede, zodat u Het Pad kunt worden, in al zijn stadia.
Dan zullen de mensenzielen elkander begrijpen onverschillig welk etiket zij dragen, onverschillig wie zij zijn.
Want Kennis en Liefde verbinden hoofden, harten en zielen.
*) De negende kaart van de Egyptische Tarot.
*') Splendor So/is - Trismosin.