Werking

Het spirituele beleven van de mens hangt nauw samen met de natuuropenbaringen, omdat de Schepper dezer natuur de bron is van alle spiritualiteit, de oer-religio en de geest. 

Bij de schepping werd het geschapene bezield door de geest of de spirituele trillingen en zo zal de innerlijk harmonische mens een directe afspiegeling zijn van dit eerste scheppingsbeeld en de spiritualiteit als ingeschapen kracht in zichzelf aanwezig vinden. 

Mogelijk geeft de onontkoombaarheid van de natuurwetten soms reden tot verwondering en schijnen zij van een meedogenloze wreedheid uit te gaan, doch bij een nader onderzoek zal blijken  dat de natuurwet slechts het levensritme in beweging houdt en nooit een moedwillige vernietiging voorschrijft. 

Elk schepsel is gericht op leven en wendt zich daarvoor tot de instinctief bekende levensbron. 

Een geestelijk geadeld mens behoort zich intuïtief te richten op  zijn geestelijke levensbron, indien dit niet gebeurt is dat een bewijs voor een degeneratie in het natuurlijke en geestelijke organisme van de mensen. 

Alle eventuele nutteloze wreedaardigheid binnen de natuur is een voortvloeisel uit de menselijke gedragingen en een indirect gevolg van een eeuwenlange degeneratie ten opzichte van de verhouding: geest en natuur, God en schepsel. 

De natuur kent zijn eigen wetten, die haar beletten zich te gaan bewegen binnen de wetten des geestes; geest en natuur harmoniëren wanneer de natuur zich zelf ondergeschikt maakt aan de wet des geestes. 

De productieve mogelijkheden van de mens zijn gebonden aan de natuurwetten, zolang deze mens nog niet in staat is de wetten van de geest volkomen te accepteren, waarbij hij in gedachten en gevoelen de grens van het natuurlijk mogelijke zou moeten doorbreken. 

In de mens werd de mogelijkheid tot de doorbraak van de natuurlijke beperking ingeschapen toen God hem de ziel gaf "als essentie van Zijn geest en de wind." (Boek Henoch) 

Om de doorbraak tot de goddelijke geest te voltrekken is de mens genoodzaakt allereerst de zevenvoudige natuurwet te bestuderen, zodat hij deze procesmatig zal kunnen opheffen. 

Als natuurlijk schepsel is deze zevenvoudige wet de basis van  zijn organisme en de oorzaak van zijn sterke gebondenheid aan de kosmische instralingen. 

Vrijheid is derhalve een beperkt begrip. 

Alle vrijheid wordt begrensd door exacte magnetische wetten, waaraan men niet ontsnappen kan. 

In de natuur heerst "de wet van zeven", een archaïsch begrip dat men in allerlei leringen en overleveringen kan tegenkomen en waaraan de gehele schepping, de mens inbegrepen, onderworpen is. 

Deze "wet van zeven" is o.a. herkenbaar in de zeven kleuren van de regenboog, in de zeven planeten, in de zevenvoudige stralingskracht van de zon, in de werking van de zeven chakra en in de brieven aan de zeven gemeenten in het Openbaringenboek. 

Het getal 7 neemt een zeer bijzondere plaats in te midden van de natuur en het menselijke gedrag. 

Paracelsus spreekt over de geneeskracht van de 7 metalen.  

Deze zevenvoudigheid vindt echter zijn culminatie in de acht-voudigheid, het octaaf. 

Het octaaf is de vertegenwoordiger van een wereld buiten onze eigen zevenvoudige natuur. 

In het Boek Henoch zegt God dat "de achtste dag het begin is van Zijn rust." 

De acht Zaligsprekingen die Jezus uitsprak op de Olijfberg kunnen gezien worden als het fundament voor degenen die de sfeer van deze achtvoudigheid binnengaan. 

Ook de acht Waarheden van Boeddha vormen zulk een basis, die slechts gelegd kan worden door de mens die door middel van de inwonende geestelijke ziel verbinding heeft met een wereld buiten de zevenvoudige beperking. 

Om echter aan de ommuring van de zevenvoudigheid te ontkomen moet haar werkzaamheid door de stoffelijke mens worden doorzien en begrepen. 

De dominerende macht van de "wet der zeven" is in het menselijke gedrag o.a. te herkennen in de zeven oerzonden, die een zichtbare uitdrukking zijn van de zeven planeten. 

Deze zeven oerzonden, ingestraald en geactiveerd door de zeven planeten, zijn de kwaadaardige wachters aan de zeven poorten, waardoor de ziel het land van achtvoudigheid zou moeten bereiken. 

De mens is zozeer verbonden met de zevenheid, die men in de kosmos zowel als in de mens zelf aantreft, dat daaruit in de loop der eeuwen een religieus adoratieve levenshouding is ontstaan waarin de zevenheid de rol van de goddelijkheid overnam. 

Niettemin is de zevenheid natuurwetmatig en eveneens gebonden aan de wet van goed en kwaad. 

In de mensheidshistorie komt men verhalen tegen van de heilige zevengeest zowel als van het beest met de zeven koppen dat de mensen verslindt. 

In deze zevenvoudigheid treft men nooit het absoluut goede aan, noch de reinigende werking die het kwade kan aantasten of de mens kan opwekken tot een verbreken van zijn zeven boeien. 

De geheimen van de esoterische numerologie leren de mens dat het begin van het glorende geestelijke inzicht ligt bij het getal 5, het getal van de vijfpuntige ster van wedergeboorte, maar bij het getal 7 is de mens gewend geraakt aan de onrust die hem bij het getal 5 beving en dan heeft hij of zijn zevenvoudige beperktheid geaccepteerd, dan wel hij benut de zevende fase als een intensieve voorbereidings periode, die hem gereed moet maken om de trillingen van de achtvoudigheid te kunnen ondergaan. 

De realiteit van de vijfde fase ondergaan al degenen die vast-besloten zijn een geestelijke levensweg te bewandelen en dit besluit door de praktijk staven. 

Hun stoffelijk organisme wordt dan beroerd door het z.g. vijfde element, de ether die de natuurlijke vier elementen in het lichaam en in de zintuigen tot hernieuwing oproept. 

Het vijfde element brengt de twijfel, die het risico met zich meebrengt dat de mens zijn oude levenszekerheden verbreekt en op zoek gaat naar een soort niemandsland, een sfeer waarbinnen het ego een vreemde wordt. 

Zodra  de mens zich in dit stadium bevindt gaat hij zich verzetten tegen de benauwende ommuring van de natuurlijke zevenheid, hij schreeuwt zijn verzet tegen de hemelen uit en dat wil zeggen dat hij in opstand komt tegen de gevangenis waarin zijn goddelijke ziel, die immers uit de "Geest Gods en Zijn wind" is geschapen, zich bevindt. 

Zulk een revolte komt voort uit de inwonende ziel, een levensessentie uit een wereld buiten de ons bekende zeven-voudige natuur. 

Dan is hij niet meer bereid de werken van de zeven duivelen of planeten als oppermachtig te aanvaarden, dan wil hij zich niet langer onderwerpen aan de fatale invloed van de in hem aanwezige macht der zevenheid, maar dan gaat hij verlangen naar een uitbraak, naar de ruimte waarin hij zich verheffen kan boven de onontkoombaarheid van de natuurlijke tegenstelling: goed en kwaad. 

Slechts de zoekers die door de opbrekende werking van het vijfde element zijn aangeraakt herkennen deze ervaring in zichzelf, deze weigering om gevangen te blijven in de kwaadaardige dan wel goedaardige zevenvoudigheid. 

Want zijn kwaad en goed niet de loten van eenzelfde stam, van de Boom der Kennis van Goed en Kwaad? 

De ziel zoekt naar de Boom des Levens. 

Daartoe moet echter de haar omringende stoffelijke mens aller-eerst "de wet der zeven" overwinnen, doorbreken. Om dit te realiseren moet hij deze wet in al zijn facetten herkennen, hij moet zijn zevenvoudige gevangenis zodanig onderzocht hebben dat hij weet waar de poort tot het Leven zich bevindt, wanneer zijn moment van doorbraak gekomen is. 

Het is begrijpelijk dat deze zoeker een zeer individuele weg  zal gaan bewandelen, omdat hij vanaf dat ogenblik fulmineert tegen alle religieuze vertegenwoordigers van een "heilige zevenheid" of een ziele-verlossende zevenvoudigheid. 

Geestelijke revolte brengt eenzaamheid met zich mede en daarom zijn het juist de sterke karakters, de waarachtig spiritueel vol-hardende mensen, die de gigantische opdracht aanvaarden om de natuurlijke zevenvoudigheid te ontmaskeren, zowel in zichzelf als in de schepping. 

Op de allereerste plaats zal zulk een mens zijn individuele zeven-heid nauwkeurig in ogenschouw nemen, omdat hij de macht van de zeven duivelen in zichzelf moet herkennen. 

Met zeven koorden is het menselijke schepsel aan zijn natuur gebonden, en het wegvallen aan elk der koorden brengt voor hem vrijheid mede, maar het schenkt hem ook inzicht, wijsheid en een geheel andere levensinstelling. 

Het wegvallen van deze koorden zou beangstigend werken voor hen die daarvoor geen geestelijke waarden zouden ontvangen, want zo komt men in een niets te staan, hetgeen altijd een innerlijke verwarring met zich meebrengt. 

De voorbereidende weg tot de doorbraak van de zevenheid dezer natuur wordt procesmatig door de spiritueel bewuste mens bewandeld. 

Het ego, som van de krachtige werking van de wispelturige natuurlijke zevenheid, moet zijn angst voor en zijn tegenstand tegenover de zieleplannen laten varen. 

Daarom zal de zich op een geestelijke weg bevindende zoeker  zich oriënteren in de werkzaamheid van de zeven duivelen, die zo dikwijls tot heiligen worden uitgeroepen. 

Één van de meest frappante uitdrukkingsvormen van hun macht  is terug te vinden in de belangrijke taak die de zeven metalen in ons leven, in ons lichaam en in geheel de natuur innemen. 

Om hiervan overtuigd te geraken moeten deze zeven 

metalen elk afzonderlijk nauwkeurig worden bezien.

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene