Tin II

Het tin werd vroeger veel gebruikt voor het vervaardigen van borden, bekers, schalen en ander vaatwerk en is heden een onmisbaar metaal bij het lettergieten, het bronsgieten en het maken van blik. 

In ons lichaam komt tin veel voor in de tong, in de tongspier en  in de huid. 

In de spiritualiteit wordt dit Jupiter element benut om het astrale gebied met het stoffelijke gebied te verbinden. 

Tin is een verbindingsmateriaal dat zijn karakter wenst te behouden en zich leent om controle uit te oefenen over het onzichtbare gebied. 

Doordat het in de tongspier en de tong veelvuldig voorkomt, verbindt het ons voedsel met ons lichaam en ons zenuwstelsel. 

Tin brengt de smaak over als herkenning van het voedsel. 

Het helpt echter ook door middel van de tongspier, de klanken uit te strooien in de ether, een vorm van overbrenging. 

Tegelijk met het proeven herkennen we de in de mond aanwezige substantie, wij herkennen dus allereerst met de tong de voedsel-soort. 

Tin helpt ons bij het onderscheiden en geeft onomstotelijk weer hetgeen wij eten. 

Een gevoelige leverpoort, waardoor het etherische voertuig des mensen gemakkelijk in de onzichtbare gebieden kan vertoeven, zonder nadelige gevolgen, herkent de vormen uit dat onzichtbare gebied en draagt hun kenmerkende karakteristiek aan het zenuwstelsel over. 

Het Jupiter-element neemt waar wanneer de verdere zintuigen werkeloos blijven; het is dus een zelfstandig werkend bestanddeel en wordt niet uit zijn evenwicht gebracht, het verlaat zijn begrenzing, maar verliest zijn eigenschappen niet. 

De mens kan op zijn Jupiter-onderscheidingselement vertrouwen; het vertelt hem welk voedsel "lekker" dan wel "niet lekker" is. 

Veelal waardeert men juist die voedingsstoffen die het lichaam  van node heeft, daarom is er een smaakverschil bij de mensen onderling. 

(Bij de degeneratie der zinnen degenereerde echter ook de instructieve smaak). 

Het individuele Jupiter-element keurt, waardeert en onderscheidt zelfstandig, in overeenstemming met het individuele wezen van  de mens. 

Hetzelfde doet tin met betrekking tot de spirituele sfeer. 

Er zijn velerlei discussies van media onderling over hetgeen zij waarnemen in het onzichtbare gebied, doch zij komen niet tot overeenstemming. 

Hun Jupiter-element neemt verschillend waar, al naar gelang van het bewustzijn van het individu. 

Zoals ieder mens op aarde via zijn bewustzijn de verschijnselen onderscheidt, zo doet hij dat ook in het onzichtbare gebied. 

Wat het zichtbare tin voor de aardse mens doet, doet het etherische Jupiter-element voor de etherische mens. 

Verliest men zijn smaak, zijn proefzintuig, dan gaat er een facet van de zichtbare wereld verloren, de plantenwereld verliest b.v. Één van zijn aanzichten. 

Heeft de mens geen controle over de leverpoort, dan raakt hij het spoor bijster in het etherische gebied, waan en werkelijkheid lopen in elkander over. 

De zeven metalen brengen de mens in verbintenis met andere levensvormen, zij zijn de contact makende elementen tussen de mens en zijn omgeving. Ieder mens drukt zich uit via de metalen, die stuk voor stuk een hulpmiddel in zijn leven kunnen vormen. 

Het proeven en vermalen van het voedsel staat nauw in verband met de lever, die een belangrijke functie vervult in de verwerking van het voedsel. 

De lever distribueert en rangschikt het vermalen voedsel, zij onderscheidt en herkent het en geeft het door aan de noodzakelijke organen. 

Jupiter en zijn tin betekenen dus werkelijk een bescherming voor de mens. 

Vandaar dat de lever niet operatief weggenomen kan worden. 

De lever is het centrum van ons onderscheidingsvermogen met betrekking tot de ongevormde wereld en iedere lever werkt ver-schillend. 

Er zijn geen twee levers gelijk. 

Dit uiterst gevoelige orgaan reageert op de verhouding van het individu tegenover de onzichtbare werelden. 

Leverziekten zijn psychische aandoeningen. 

Zij ontstaan door de disharmonie tussen het stoffelijke lichaam en zijn etherische voertuig. 

Er zijn bepaalde reacties, gedragslijnen en innerlijke spanningen die de lever niet accepteren, d.w.z. niet verwerken kan. 

U kent de uitdrukking: "Dat ligt hem zwaar op de lever!" 

Daar de lever nimmer een compromis sluit met het voor haar onaanvaardbare materiaal, vooral bij overigens gezonde mensen werkt zij zo consciëntieus, verzet zij zich en blijft zich verzetten wanneer de mens tegen innerlijke wetten zondigt, wanneer hij blijft voortgaan met tegenstrijdige handelingen. 

De lever staat als bewaker aan de poort tussen het zichtbare en het onzichtbare gebied en wijkt niet. 

Leveraandoeningen zijn altijd waarschuwingen. 

De bekende Franse volksziekte van de lever komt voort uit het overmatige wijndrinken. Wijn is een drank met een verbrekende of opwekkende etherische trilling, ontstaan door het gistingsproces. 

Er is aan het druivensap een dimensie toe gevoegd die de lever slechts met mate kan accepteren. Veel alcohol brengt de mens buiten zichzelve. 

Leveraandoeningen grijpen de mens op dezelfde wijze aan, hij verliest de contrôle over zijn lichamelijke vermogens. 

Niet het drinken tast de lever aan, maar de elektromagnetische spanning die in de wijn of de spiritualiën verborgen is. 

Hetzelfde zien wij met verdovende middelen. 

heroïne verziekt de lever, een zekere dood tot gevolg hebbende. 

Daar waar de mens experimenteert met spiritualiën, medium-schap, schijn-spiritualiteit, en drugs treedt de lever in het geweer. 

Soms bereikt de lever een stadium dat zij zich niet meer kan herstellen, waarop de dood volgt. 

De lever is Één der gevoeligste organen van het menselijke  lichaam en daarmede moet hij rekening houden, wil hij gezond blijven. 

De veelomvattende taak van de lever is nog steeds een geheim, men weet wat hij doet, maar niet hoe hij het doet. 

Het onderscheidende en sorterende vermogen van het tinelement herkent men eveneens in de blikproductie: de blikken sorteren het materiaal, de inhoud, verdelen het door middel van de etiketten  op de blikken. 

Dit is ook terug te vinden in het zilverpapier, het stanniool, een tinproduct, dat gebruikt wordt om te verpakken, het product af te scheiden. 

In onze moderne tijd worden de kwaliteit, de gaven van de metalen verdrongen door hen te vervangen door andere producten, b.v. door plastics. 

De vervangende materialen bezitten echter niet de eigenschap van de zeven metalen, die in het menselijke bestaan hun specifieke taak hebben. 

Door deze metalen maakt de mens contact met de verschillende natuurrijken; plastics en andere chemische producten bezitten die mogelijkheid niet, waardoor de mens een contact met zijn natuurlijke omgeving verliest. 

De metalen behoren met alle overige natuurproducten bij de  mens. 

Zij vormen zijn levensveld. 

De vier natuurrijken: mensen, dieren, planten, en mineralenrijk staan nauw in verband met elkaar, zij vullen elkaar aan.  

Wanneer er een harmonie bereikt moet worden tussen God en mens zal de mens allereerst harmonie moeten vinden met zijn levenssfeer, waartoe de metalen behoren. 

De huidige mens is het resultaat van de disharmonie tussen hem en het goddelijke rijk en de drie natuurrijken. 

De metalen behoren tot de planetensfeer, het sterrenrijk, dat zijn elektromagnetische kracht in de aarde straalt, waarna door stolling de metalen ontstaan. 

De mens, als schepsel tussen hemel- en aardrijk, wordt beïnvloed door deze elektromagnetische kosmische stralingen.  

Elk metaal heeft zijn eigen trilling. 

Men kan dit voelen door het losjes in de hand te nemen. 

In het organisme brengen de gezamenlijke metaaltrillingen een gezondheidstoestand, dan wel een ziekteverschijnsel. 

Is de mens niet Één geheimzinnig, ingewikkeld chemisch laboratorium, waarvan hijzelf eigenlijk te weinig afweet? 

De beschermende, sorterende en onderscheidende kwaliteit van het tin is ook te vinden in de "tinwerking" van de huid; de huid vormt eigenlijk het "blik" waarin het organisme, het verborgen product, verborgen zit. 

De huid sluit de mens af van andere wezens, hij wordt een eenling. 

Men kan "niet in andermans huid kruipen", zegt de volksmond. 

Neen, doordat het Jupiter-materiaal de mens geëtiketteerd heeft. 

Het samenspel van geslachten, indrukken, bewustzijnsessenties wordt besloten, omgeven door het tin, die alles bijeenhoudt en niets prijsgeeft. 

Dit vormt een bescherming 

Men kan elkanders gedachtengang tot aan een bepaald punt volgen, totdat ieders tingradatie de toegang tot elkanders bewustzijn belet. 

Het individuele tingehalte scheidt de ene mens af van de andere mens, het houdt hem besloten in de "vorm". 

Mensen die zich sterk kunnen verplaatsen in een andermans gedachtengang, die zich abstract mede kunnen bewegen, zijn  altijd etherisch gevoelige mensen, hun tingehalte maakt dit mogelijk. 

Wanneer men van iemand zegt: "Hij heeft een dikke huid", wil  dat zeggen dat deze mens ongevoelig is voor fijnere nuancen, voor toespelingen, voor de achtergronden en de trillingen der dingen. 

Hij vermag geen abstracties te onderscheiden, hij onderkent slechts de zichtbare vormen. 

Iemand die een "dikke huid" heeft zal ook in zijn smaak grof zijn. 

Ook dit bewerkt het tinelement. 

Gebrek aan tin maakt grofbesnaard tegenover het spirituele, het ongeziene, men "vat" het niet, men kan het niet sorteren, onderbrengen bij de bekende, stoffelijke vormen. 

Een baby heeft een gevoelige huid en is tegelijkertijd zeer sensitief, hij leeft nog in de abstracte wereld.  

Het tin heeft zijn werkzaamheid nog niet ten volle ontplooid, het moet zich nog harden. 

U kent waarschijnlijk ook de uitdrukking: "Dat staat op zijn huid geschreven!" 

Dit is een omschrijving van een innerlijke polariteit met iets hebben, er is een overdracht geweest, er heeft een sortering plaatsgevonden. 

In de loop der jaren gaat de huid rimpels vertonen, de mens  wordt geëtiketteerd in overeenstemming met de tijd. 

De lijnen in de huid van de hand vertellen wie de mens is, wat  zijn ervaringen geweest zijn en waarbij hij in zijn komende leven kan behoren, hij is reeds gerangschikt voordat hij zijn leven begint. 

Vanuit die rangschikking moet hij trachten iets van zijn leven te maken, waardoor hij zijn handlijnen zal veranderen. 

In een volgend leven vertonen zij dan het resultaat van zijn momentele pogingen. 

Ook de spiritualiteit kan men uit de hand lezen, althans de mogelijkheid tot spirituele ontplooiing. 

Ieder mens gaat vanuit een bepaalde hoek, een uitgangspunt zijn leven aanvangen. 

De wil is bepalend voor het verloop van de levensweg, maar ook het aangeboren hartsverlangen. 

Ieder mens bezit bij de geboorte een ervaringssom uit een vorige existentie op aarde. 

Nu kan men deze som, deze schat van alle zijden bezien en dan overleggen wat men ermee gaat doen. 

Men kan zijn hartsverlangen vergroten, verbreden en door middel van ervaringen in nieuwe banen leiden, maar de kiem daartoe is ingeboren. 

Het kind is het concept van de uit hem groeiende volwassene. 

Tot aan die volwassenheid ontplooit het kind zich lichamelijk, en mogelijke spirituele begaafdheid is een erfenis uit het mikrokosmische verleden. 

Het kind reageert daar automatisch op, zoals het wonderkind automatisch reageert op zijn mikrokosmische erfenis. 

Zodra de mens volwassen is kan hij zijn volgroeide organisme gebruiken voor een bepaalde levensloop, voor een innerlijke ontwikkeling, voor een spiritueel dan wel een cultureel leven, al naar de mate zijn verlangen naar iets uitgaat. 

Elk mens maakt zijn eigen leven. 

Indien er mikrokosmische belastingen zijn kan hij deze, zo hij werkelijk volwassen genoemd mag worden, ondervangen, neutraliseren. 

Alles is een kwestie van het harmonisch samengaan van mens,  als harmonische natuur, en ziel.  Voor vele mensen is spiritualiteit een amusante omweg of een tijdverdrijf. 

Dit staat in de huid te lezen. Zijn tin draagt dit over. 

De moderne mens heeft alle kennis omtrent deze verborgen wetenschappen verloren, vandaar dat hij gekweld wordt door velerlei angsten: angst om oud te worden, angst om alleen te zijn, angst voor het hiernamaals. 

Hoe dwaas is dit alles, wanneer men beseft dat een volwassen  rijp mens zich moet laten bewerken door zijn metalen, daardoor zijn innerlijke wezen naar buiten kan dragen. 

Het is begrijpelijk dat vele mensen, die een innerlijke leegte  willen maskeren, angst hebben om oud te worden en om hun innerlijke waarheid naar buiten te laten dragen door een ge-tekende, gegroefde huid. 

Het zich verjongen met allerlei kunstmatige middelen, het wegwerken van rimpels e.d., verraadt de ledige en de onwetende mens. 

In deze moderne wereld, waar alles schijn is, waar bijna iedereen meewerkt om de schijnsituatie hoog te houden, is het maskeren van de innerlijke mens een logisch gevolg. 

Daarom wordt het leven een doolhof met maskerade-achtige figuren, die zichzelf niet willen kennen en ook weigeren anderen te leren kennen. 

Dit is Één van de oorzaken van de hardvochtigheid en de meedogenloosheid. 

De innerlijk ledige mens verstaat het verborgen geheimenis niet meer en kan dus niets uitdragen. 

Vandaar kunstmatige ingrepen. 

Vandaar een theologie, die spiritualiteit moet brengen. 

Het doorvoerkanaal, de middelende factor in de mens ontbreekt. 

Daarom staan er overal uiterlijke middelaars op, mensen, die de innerlijke leegte der mensheid voor zichzelf productief trachten te maken. 

Over heel de wereld leeft men in een chaos, de onwetenden en de misdadige elementen hebben zich verward in de schijnvormen. 

Velen beginnen een terugweg te zoeken, materieel, spiritueel, natuurlijk; men gevoelt zich innerlijk gedesorganiseerd doordat alles uiterlijk over-georganiseerd werd. 

Maar de uiterlijke vorm kan nooit de innerlijke vorm vervangen. 

Dat onderstreept het tin en de lever. 

Alle ziekten, disharmonie en innerlijke destructie komen voort uit een verbreking van een innerlijke verbintenis met de Oorsprong, met God. 

Deze verbintenis vindt men terug zodra het middelende materiaal zijn arbeid volwaardig kan verrichten. 

En dat middelende materiaal is de mens! 

Indien deze mens meent dat hij iets weet van de Innerlijke Wet, bewijst hij dit door zijn levens-instelling! 

De tong, die spreekt en de huid, die de mens in zijn eigen begrensde wereld opsluit, zullen zijn instelling verraden. 

Hetgeen de mond ingaat wordt gesorteerd door de lever en dit  kan de mens slecht dan wel goed bekomen; hetgeen de mond uitgaat is reeds gesorteerd door de lever en dit kan de mens eveneens opbreken, doordat hij zichzelf verraadt of anderen wondt. 

Zowel wat in de mond gaat als wat uit de mond gaat slaat terug  op de lever! 

Want hij moet de mens sorteren bij waar hij behoort, en dat kan moeilijk zijn, wanneer de mens geen principiële levenshouding bezit. 

Hij, die achter de dingen schouwt kan met dit weten zijn voordeel doen en zich herstellen, voordat het te laat is!

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene